HULP- EN CORRECTIESYSTEMEN TIJDENS HET RIJDEN
Elektronisch
stabiliteitsprogramma ESC
met onderstuurcontrole en
tractiecontrole
Elektronisch stabiliteitsprogramma ESC
(afhankelijk van de auto)
Dit systeem helpt u de controle over de auto
te behouden in kritieke rijsituaties (uitwijken
voor een obstakel, verlies van grip op de
weg in een bocht, enz.).
2.44
1
Onderstuurcontrole
Dit verbetert de werking van het ESC bij
sterk onderstuur van de auto (als de voor-
wielen hun grip verliezen).
Tractiecontrole
Dit systeem helpt het slippen van de aan-
gedreven wielen te beperken en de auto bij
het wegrijden, accelereren of decelereren te
controleren.
(3/5)
Uitschakelen van de functie ESC
1
In bepaalde omstandigheden (rijden op een
slappe ondergrond: sneeuw, modder, zand,
enz. of bij het rijden met sneeuwkettingen),
kan het systeem het motorvermogen ver-
minderen om het slippen te beperken. Als u
dit niet wenst, kan de functie uitgeschakeld
worden door de schakelaar 1 in te drukken.
Het waarschuwingslampje
en, afhankelijk van het voertuig, verschijnt
het bericht ‟ESC uitgeschakeld" op het in-
strumentenpaneel om u te waarschuwen.
Als u deze functie uitschakelt, wordt ook
het tractiecontrolesysteem uitgescha-
keld.
Omdat het elektronische stabiliteitspro-
gramma ESC met onderstuurcontrole en
tractiecontrole voor bijkomende veiligheid
zorgt, raden wij af om te rijden met deze
functie uitgeschakeld. Herstel de werking
van deze functie zo snel mogelijk door weer
op schakelaar 1 te drukken.
NB: de functie wordt automatisch weer inge-
schakeld bij het aanzetten van het contact
van de auto of zodra een snelheid van on-
geveer 50 km/u wordt bereikt in "AUTO"- en
"2WD"-modus en van ongeveer 60 km/u in
"4WD Lock"-modus.
verschijnt