PARKEERHULP
(2/4)
Bij het manoeuvreren kan de
auto aan de onderkant ergens
tegenaan rijden (bijvoorbeeld:
contact met een paaltje, een
trottoir of ander stadsmeubilair) en daar-
door schade oplopen (bijvoorbeeld: ver-
vorming van een as enz.).
Om ieder risico van een ongeluk te voor-
komen, moet u uw auto door een merk-
dealer laten controleren.
Uitschakelen van het systeem
Het systeem kan worden uitgeschakeld door
de schakelaar 1 in te drukken.
Het waarschuwingslampje boven de scha-
kelaar 1 blijft permanent branden.
Het op die manier uitgeschakelde systeem
kan weer ingeschakeld worden door de
schakelaar opnieuw in te drukken.
Schakel de functie uit in deze gevallen:
1
– als er vóór de ultrasone sensoren een
trekhaak of een aanhanger- of laadsys-
teem zit dat niet door het systeem wordt
herkend;
– bij schade aan de ultrasone sensoren.
Storingen
Als het systeem een storing ontdekt, klinkt
gedurende ongeveer drie seconden een ge-
luidssignaal om u te waarschuwen. Ga naar
een merkdealer.
2.63