Advertenties
VERWARMING, VENTILATIE, AIRCONDITIONING
1
Verdeling van de lucht in het
interieur
Draai de schakelaar 1 om uw verdeling te
kiezen.
J
De lucht wordt naar de ventilatie-
roosters in het dashboard ge-
voerd.
G
De lucht wordt naar alle ventilatie-
roosters in het dashboard en de
voetenruimtes gevoerd.
(3/4)
3
4
F
De lucht wordt in hoofdzaak naar
de voeten van de inzittenden en de
ventilatieroosters in het dashboard gevoerd.
Om de lucht alleen naar te voetenruimtes te
laten gaan, sluit u de roosters in het dash-
board.
i
De lucht wordt naar de ontwase-
mingsroosters onder de voorruit, in
het dashboard en de voorportieren ennaar
de voetenruimtes gevoerd.
W
De lucht wordt naar de uitstroom-
sleuven onder de voorruit en de
voorste zijruiten gevoerd.
In- en uitschakelen van de
airconditioning
Druk op de knop 4 om de airconditioning
in (controlelampje brandt) of uit (controle-
lampje brandt niet) te schakelen.
Het systeem werkt niet als knop 3 in stand
0 staat.
Door het inschakelen van de
airconditioning:
– gaat de temperatuur omlaag in het interi-
eur;
– ontwasemen de ruiten snel.
De airconditioning werkt niet bij lage buiten-
temperaturen.
Door het gebruik van de airconditioning
neemt het brandstofverbruik toe (gebruik
de airconditioning daarom niet als het
niet nodig is).
3.7
Advertenties
