5.4.2 Index-adressering
Met byte 2: Index High en byte 3: Index Low wordt de parameter bepaald, die via het
veldbussysteem gelezen of geschreven moeten worden. De parameters van de applicatieregelaar
worden via alle interfaces onder dezelfde index geadresseerd. Byte 1 moet als gereserveerd
beschouwd worden en moet in 't algemeen op 0x00 gezet worden.
5.4.3 Databereik
De data bevindt zich, zoals afbeelding 23:laat zien, in byte 4 tot byte 7 van het parameterkanaal.
Zodoende kunnen er maximaal 4 byte data per instructie overgedragen worden. In principe worden
de gegevens rechts onder elkaar ingevoerd, d.w.z. byte 7 bevat de minst significante databyte (LSB
data), byte 4 dienovereenkomstig de meest significante databyte (MSB data).
Byte 0
Byte 1
Management
Reserved
Afbeelding 23: definitie van het databereik in het parameterkanaal
5.4.4 Onjuiste uitvoering van de instructie
Een onjuiste uitvoering van de instructie wordt door het zetten van de statusbit in de
managementbyte gesignaleerd. Is het ontvangen handshake-bit gelijk aan het verzonden
handshake-bit, dan is de instructie door de applicatieregelaar uitgevoerd. Als de status-bits u een
fout signaleert, dan wordt in het databereik van het parametertelegram de foutcode ingevoerd
(afbeelding 24). Byte 4-7 leveren de Return code in gestructureerde vorm terug.
byte 0
byte 1
Gereserveerd Index High
Management
Statusbit = 1: onjuiste instructie-uitvoering
Afbeelding 24: opbouw van het parameterkanaal bij onjuiste uitvoering van de instructie
5.4.5 Beschrijving van de parameterinstructie
In de bits 0 - 3 van de managementbyte worden de individuele parameterinstructies gedefinieerd.
De volgende parameterinstructies zijn mogelijk:
No Service
Deze codering signaleert, dat er geen parameterinstructie aanwezig is.
Read parameter
Met deze parameterinstructie wordt een aandrijfparameter gelezen.
Write parameter
Met deze parameterinstructie wordt een aandrijfparameter niet-vluchtig geschreven.
De geschreven parameter wordt niet-vluchtig (bijv. in een EEPROM) opgeslagen. Deze instructie
moet niet voor cyclische schrijftoegang gebruikt worden, daar de geheugenmodulen slechts een
begrensd aantal schrijfcycli toestaan.
®
MOVIDRIVE
Veldbus-protocol
Byte 2
Byte 3
Index high
Index low
Data MSB
High byte 1
byte 2
byte 3
Index Low Error class Error code
Byte 4
Byte 5
Byte 6
Data
Data
Low byte 1
High byte 2
High word
Low word
byte 4
byte 5
byte 6
Add. code
high
Parametrering van de
regelaar
Byte 7
Data LSB
Low byte 2
01277ANL
byte 7
Add. code
low
00149ANL
5
33