5.
Parametreer de setpoint-bron en stuurbron op FIELDBUS
100 Setpoint source
101 Control source
6.
Daar de beschrijving van de procesdata PO1, PI1, PO2 en PI2 met de fabrieksinstelling
overeenstemt, moet u alleen de beschrijvingsparameters van de procesdata veranderen voor
het derde procesdatawoord van de ingevoerde instellingen.
871 beschrijving van het setpoint PO2
872 beschrijving van het setpoint PO3
874 beschrijving van de actuele waarde PI2
875 beschrijving van de actuele waarde PI3
7.
Daar u de beschrijving van het setpoint van de procesingangsdata veranderd heeft, heeft de
regelaar zichzelf automatisch geblokkeerd met Enable PO Data = NO. Geeft u de setpoints van
de veldbus weer vrij met Enable PO Data = YES.
876 Enable PO data
8.
Programmeer de binaire ingangen DI01 en DI02 met NO FUNCTION, opdat de regelaar over de
eerder aangebrachte doorverbinding op de klemmen wordt vrijgegeven.
600 Binary input DI01
601 Binary input DI02
9.
Programmeer overeenkomstig de beschrijving van de opdracht de veldbus-parameter
Fieldbus Timeout Interval op 100 ms en de parameter FIELDBUS TIMEOUT response op
snelstop.
819 Fieldbus Timeout Interval [s]
831 Fieldbus Timeout response
Attentie! Bij PROFIBUS-DP wordt de timeout-tijd ingesteld met de DP-master!
10. Voer nu alle voor de aandrijving specifieke parameters in zoals bijv. motorparameters,
frequentiekarakteristieken enz. (zie technische handleiding MOVIDRIVE
11. Voer nu de snelstop-integrator in. Daar de eerste parameterset en daarvan de eerste
integratorset moet worden gebruikt, moet u de parameter T13 Stop Ramp veranderen.
136 t13 Stop Ramp
De regelaar is nu voor dit applicatievoorbeeld geheel geparametreerd.
De snelstop-functie, onafhankelijk van de veldbus, wordt in werking gesteld door de vrijgaveklem
direct met de noodstop te verbinden. In normaal bedrijf is de snelstop-drukknop gesloten, zodat de
binaire ingang DI03 aan +24V ligt en de regelaar wordt vrijgegeven. De aandrijving wordt nu met
het stuurwoord via de veldbus aangestuurd.
In een nooduit-situatie wordt nu de snelstop-drukknop bediend. De binaire ingang DI03 krijgt 0V
en activeert daarmee de snelstop. De aandrijving komt nu binnen 200 ms (geconfigureerde
snelstop-integrator) tot stilstand, hoewel de veldbus met het stuurwoord een ander
besturingscommando zendt.
7.2.3 S5-applicatieprogramma
Het onderstaande applicatieprogramma veronderstelt, dat de procesin- en uitgangsdata zich in een
Simatic S5 bevinden op de periferie-adressen PW132, PW134 en PW136.
®
MOVIDRIVE
Veldbus-protocol
FIELDBUS
FIELDBUS
SPEED [%]
RAMP
SPEED [%]
OUTPUT CURRENT
YES
NO FUNCTION
NO FUNCTION
0.10
RAPID STOP/WARNING
[s]
0.20
Applicatievoorbeelden
®
).
7
51