Besturing en setpoint-
3
opdracht
Toewijzing
NO FUNCTION
SPEED
CURRENT
POSITION LO/HI
MAX.SPEED
MAX. CURRENT
12
Betekenis
De instelling NO FUNCTION zorgt er voor, dat de applicatieregelaar dit
procesuitgangsdatawoord niet gebruikt voor de verwerking van het setpoint. De
inhoud van het met NO FUNCTION geprogrammeerde procesuitgangsdatawoord
wordt genegeerd, hoewel de besturing event. een reëel setpoint via het
veldbussysteem levert.
De instelling NO FUNCTION blokkeert alleen de verwerking van dit
procesuitgangsdatawoord in het systeem van de regelaar. U kunt echter altijd met
plus
IPOS
ingrijpen op de procesuitgangsdata.
Met de instelling SPEED interpreteert de applicatieregelaar MOVIDRIVE
procesdatawoord verzonden waarde als toerental-setpoint, voorzover de
ingestelde bedrijfssoort (P700 Operating Mode 1, P701 Operating Mode 2) een
toerental-setpoint toestaat.
Als er geen toerental-setpoint geprogrammeerd is, hoewel als setpoint-bron een
interface (FIELDBUS, RS-485, system bus) is ingesteld, werkt de
applicatieregelaar met toerental-setpoint = 0.
Met de instelling CURRENT interpreteert de applicatieregelaar MOVIDRIVE
dit procesdatawoord verzonden waarde als stroom-setpoint, voorzover als
bedrijfssoort (P700 Operating Mode 1) een variant met koppelregeling is
ingesteld. In andere gevallen wordt het stroom-setpoint door de
applicatieregelaar genegeerd.
Met de instelling POSITION HI / POSITION LO draagt de applicatieregelaar de via
deze procesuitgangsdata ontvangen waarde (in de regel een positie-setpoint) als
32-bits-waarde direct over aan IPOS
SP.POS.BUS (Setpoint Position Bus).
De positie-setpoints moeten over twee procesdatawoorden verdeeld worden,
daar de positie over het algemeen wordt ingevoerd als 32-bits-waarde met een
voorteken. Zodoende moet u zowel het meer significante positie-setpoint
(POSITION HI) als ook het minder significante positie-setpoint (POSITION LO)
invoeren. Anders neemt de applicatieregelaar deze procesuitgangsdata niet in het
IPOS-programma over.
Met de instelling MAX.SPEED interpreteert de applicatieregelaar MOVIDRIVE
verzonden setpoints als toerentalbegrenzing. De toerentalbegrenzing wordt
ingevoerd met de eenheid [r/min] en wordt als absolute waarde voor beide
draairichtingen geïnterpreteerd.
Het ondersteunde bereik van de waarden voor de toerentalbegrenzing over de
veldbus komt overeen met dat van parameter P302 Maximum speed 1. Met de
invoer van de toerentalbegrenzing via de veldbus worden automatisch de
parametersP302 Maximum speed 1, P312 Maximum speed 2 gedeactiveerd!
Met de instelling MAX.STROOM interpreteert de applicatieregelaar MOVIDRIVE
het overgedragen procesuitgangsgegeven als stroombegrenzing. De
stroombegrenzing wordt gespecificeerd in procenten van de nominale stroom
van de regelaar, in de eenheid [% Inom] en wordt als absolute waarde voor beide
draairichtingen geïnterpreteerd.
Het ondersteunde bereik van de waarden voor de stroombegrenzing via de
veldbus komt overeen met dat van parameter P303 Current limit 1. De met de
parameters P303 Current limit 1 resp. P313 Current limit 2 instelbare
stroomgrenzen zijn ook bij de invoer van de stroomgrenzen via de procesdata
nog steeds geldig, zodat deze parameters als maximum effectieve stroomgrens
moeten opgevat worden.
plus
programma in de IPOS-variabele 499
Schalering
®
de in dit
1 digit = 0,2/min
®
de in
1digit = 0.1 % I
N
®
de
1 digit = 0,2/min
®
1digit = 0.1 % I
N
®
MOVIDRIVE
Veldbus-protocol