7.2
Besturing met relatieve snelheid en integrator
Dit voorbeeld beschrijft de besturing via drie procesdatawoorden. Daarbij worden nu de
beschrijvingsparameters van de procesdata als volgt ingesteld:
• P870
Beschrijving van het setpoint PO1
• P873
beschrijving van de actuele waarde PI1 statuswoord 1
• P871
beschrijving van het setpoint PO2
• P874
beschrijving van de actuele waarde PI2 toerentalsetpoint
• P872
beschrijving van het setpoint PO3
• P874
beschrijving van de actuele waarde PI3 actuele waarde schijnstroom
Met de besturing via drie procesdatawoorden kunt u zeer krachtige applicaties realiseren, daar de
communicatie tussen veldbus-master en regelaar over drie procesingangs- en drie
procesuitgangsdatawoorden plaatsvindt.
Afbeelding 34: applicatievoorbeeld voor de besturing van de regelaar via drie procesdatawoorden
7.2.1 Omschrijving van de opdracht
De applicatieregelaar moet via drie procesdatawoorden aangestuurd worden. Door de
overkoepelende besturing moeten de procesuitgangsdata stuurwoord 1, toerentalsetpoint en de
integrator ingevoerd worden. In tegenovergestelde richting moet de regelaar de procesingangsdata
statuswoord 1, actuele toerentalwaarde en de uitgangsstroom aan de overkoepelende besturing
teruggeven.
Het applicatieprogramma moet de volgende regelaarfuncties aansturen:
1.
De digitale ingang E1.1 moet het besturingscommando Enable en Stop activeren.
E1.1 = 1:
Enable
E1.1 = 0:
Stop
2.
De digitale ingang E1.2 moet het besturingscommando Enable en Snelle stop activeren.
E1.2 = 1:
Enable
E1.2 = 0:
Snelstop
3.
De digitale ingang E1.3 moet het relatieve toerental-setpoint bepalen.
E1.3 = 1:
25 % van P302 Maximum speed 1
E1.3 = 0:
100 % van P302 Maximum speed 1
4.
De acceleratie- en deceleratie-integrator worden in de applicatie door een andere
functiebouwsteen continu opnieuw berekend en in de gemarkeerde woorden
MW 100: actuele acceleratie-integrator
MW 102: actuele deceleratie-integrator
tussentijds opgeslagen.
Parameterset 1 en integratorset 1 worden nu gebruikt. De aandrijving moet met de via de veldbus
ingevoerde integrator, die continu gevarieerd kan worden, versnellen resp. vertragen. De snelstop
moet binnen 200 ms zijn beslag krijgen.
Bovendien moet de regelaar een busfout, die langer dan 100 ms aanwezig is, herkennen en met de
snelstop de aandrijving tot stilstand brengen.
In de nood-uit situatie moet de applicatieregelaar onafhankelijk van het bedrijf met de veldbus
direct via de ingangsklemmen een snelstop uitvoeren.
®
MOVIDRIVE
Veldbus-protocol
stuurwoord 1
actuele waarde toerental
integrator
Procesuitgangsdata (PO)
Toerental
Stuurwoord 1
setpoint
Actuele waarde
Actuele
Statuswoord 1
toerental
Watt-stroom
Procesingangsdata (PI)
Applicatievoorbeelden
Integrator
Q
E
01109ANL
7
49