Besturing en setpoint-
3
opdracht
3.3.2 Bijzondere manieren van de verwerking van de PO-data
De gescheiden instelling van de beschrijving van de procesuitgangsdata biedt een groot aantal
combinaties, die echter niet allemaal technisch zinvol zijn.
Naast de procesuitgangsdata van het veldbussysteem worden in het algemeen ook de digitale
ingangsklemmen en in bijzondere gevallen ook het analoge setpoint van de applicatieregelaar
MOVIDRIVE
Invoer setpoint via de
veldbus ontbreekt
Geen invoer van het
stuurwoord via de
veldbus
Dubbel gebruik van het
procesuitgangsdata-
kanaal
3.3.2.1 32-Bit-procesuitgangsdata
Procesdata, die langer zijn dan 16 bits en zodoende meer dan een procesdatawoord bezetten,
worden door de applicatieregelaar pas dan verwerkt, als zij in hun geheel op het procesdatakanaal
worden geplaatst.
14
®
gebruikt.
Is als setpoint-bron een interface ingevoerd en bij de beschrijving van de procesuitgangsdata
geen setpoint geprogrammeerd, dan wordt in de regelaar het setpoint = nul gegenereerd.
Is als stuurbron een interface ingevoerd en bij de beschrijving van de procesuitgangsdata
geen stuurwoord geprogrammeerd, dan wordt in de regelaar het besturingscommando
ENABLE gegeven.
Als verschillende procesuitgangsdatawoorden dezelfde beschrijving van het setpoint krijgen,
dan wordt alleen het eerst gelezen procesuitgangsdatawoord van kracht. De volgorde van
bewerking in de applicatieregelaar is daarbij PO1 - PO2 - PO3, d.w.z. als bijvoorbeeld PO2 en
PO3 dezelfde beschrijving van het setpoint vertonen, dan wordt alleen PO2 actief. De inhoud
van PO3 wordt genegeerd.
®
MOVIDRIVE
Veldbus-protocol