Frequentieomvormers en motoren
3.6.2 DC-remmen
Een gelijkspanning over twee van de drie motorfasen wordt gebruikt om een stationair
magnetisch veld in de stator op te wekken. Dit veld kan bij de nominale frequentie
geen hoog remkoppel produceren. Het remvermogen blijft in de motor en kan leiden
tot oververhitting.
Voor DC-remmen zijn drie parameters nodig:
• De frequentie waarmee de rem moet worden geactiveerd. Een frequentiewaarde
lager dan 10 Hz wordt aanbevolen. Gebruik de motorslipfrequentie als uitgangspunt.
Een frequentie van 0 Hz betekent dat de functie is uitgeschakeld.
• De remstroom die wordt gebruik om de motoras vast te houden. Het wordt aangeraden
om de nominale stroom van de motor niet te overschrijden, om mogelijke thermische
overbelasting te voorkomen.
• De duur van het DC-remmen. Deze instelling hangt af van de toepassing.
3.6.3 DC-houd
Anders dan bij de DC-rem geldt er voor DC-houd geen tijdslimiet. Voor het overige zijn de
hierboven genoemde aanbevelingen voor de DC-rem van toepassing. Deze functie kan
ook worden gebruikt wanneer "hulpverwarming" is geïmplementeerd voor een motor die
in een zeer koude omgeving is geplaatst. Zorg dat de nominale motorstroom niet wordt
overschreden, aangezien er een constante stroom door de motor loopt. Zo minimaliseert
u de thermische belasting van de motor.
3.6.4 Elektromechanische rem
De elektromechanische rem is een hulpmiddel om de motoras tot stilstand te brengen.
Dit kan vanuit de FC worden bestuurd via een relais en er zijn diverse besturingsopties
mogelijk.
Het is belangrijk om te bepalen wanneer de rem kan worden vrijgegeven, en wanneer
de motoras moet worden vastgehouden.
Enkele aandachtspunten zijn:
• v oormagnetisering van de motor, wat inhoudt dat er een minimale hoeveelheid
stroom nodig is;
• de frequentie waarbij activering of deactivering plaatsvindt;
• reactietijden (vertragingstijden) van de relaisspoelen.
97