Elektromotoren
De amplitude van het draaiveld (φ) is constant en bedraagt 1,5 maal de maximale waarde
(ϕ
) van de wisselvelden. Het draaiveld draait met het synchrone toerental dat wordt
max
bepaald door het aantal poolparen en de netfrequentie (zie ook sectie 1.3.3 Slip, koppel
en toerental).
a)
Fig. 1.10
Componenten van een magnetisch veld
De weergave van het draaiveld als een vector met een overeenkomstige hoeksnelheid
beschrijft een cirkel, zoals aangegeven in Fig. 1.10 "Componenten van een magnetisch veld".
De grootte van het magnetische veld φ als resultaat van de componenten (φ1, φ2, φ3) blijft
constant op verschillende tijdstippen (a en b). Als functie van tijd in een coördinatenstelsel
beschrijft het draaiveld van één enkele spoel een sinuslijn. Het gecombineerde draaiveld
van de drie fasen in vectorweergave heeft een cirkelvorm. Het draaiveld wordt elliptisch als
de amplitude tijdens een omwenteling verandert.
Bij eenfasemotoren wordt de faseverschuiving die de draairichting van de motor bepaalt,
gecreëerd door een condensator of een inductantie, wat eveneens een elliptisch veld
veroorzaakt.
1.3.2 Kooiankermotor
Het kooianker (ook wel kortsluitanker of kortsluitrotor genoemd) is het meestgebruikte
rotortype en wordt toegepast in de kooiankermotor. In tegenstelling tot de stator, die wordt
gekenmerkt door spoelen met veel wikkelingen, wordt in de kooiankermotor slechts één
wikkeling in de sleuven van het rotorblikpakket geplaatst. Dit wordt gewoonlijk gedaan met
behulp van aluminium of koperen staven. De staven worden aan beide uiteinden van de
rotor kortgesloten met behulp van een ring die van hetzelfde materiaal is gemaakt. Koper
heeft het voordeel dat het beter geleidt dan aluminium en daardoor lagere verliezen en een
hoger rendement geeft. Nadelen ten opzichte van aluminium zijn hogere prijzen, lagere
startkoppels en een hogere smelttemperatuur die het gieten bemoeilijkt en waardoor meer
machinebewerking vereist is.
b)
19