Elektromotoren
Fig. 1.4
Twee spoelen in één fase in serie aangesloten op a) twee polen b) vier polen
Tabel 1.2 Poolparen (p) of pooltal en synchroonmotortoerental – geeft het aantal polen
dat overeenkomt met het synchrone toerental (n
Hogere pooltallen zijn mogelijk maar worden tegenwoordig zelden toegepast.
Poolparen (p)
Pooltal (2 p)
n
[min
-1
] (50 Hz-voeding)
0
n
[min
-1
] (60 Hz-voeding)
0
Tabel 1.2 Poolparen (p) of pooltal en synchroonmotortoerental
Synchroon betekent "gelijktijdig" of "gelijk". Dit houdt in dat bij synchroonmotoren het
toerental van de rotor gelijk is aan het toerental van het draaiveld. Als het rotortoerental
wordt beïnvloed door slip (zie ook sectie 1.3.3 Slip, koppel en toerental) en daardoor lager
is dan het toerental van het draaiveld, wordt de motor geclassificeerd als asynchroon,
dat wil zeggen "niet gelijktijdig" of "niet gelijk".
1.2.6 Rendement en verliezen
De motor neemt elektrisch vermogen op van het net. Bij een constante belasting is dit
vermogen hoger dan het mechanische vermogen dat de motor kan overbrengen naar de
as, vanwege diverse verliezen in de motor. De verhouding tussen uitgangsvermogen P
en ingangsvermogen P
P
2
η =
P
1
Het rendement hangt af van het motorprincipe, de componenten (bijvoorbeeld de kwaliteit
van het blikpakket), de hoeveelheid actief materiaal (bijvoorbeeld vanwege laminering van
het blikpakket of het gebruik van magneten), het motorvermogen (nominaal vermogen) en
het aantal polen.
a)
is het motorrendement:
1
uitgangsvermogen
=
ingangsvermogen
b)
) bij een voeding van 50 en 60 Hz.
0
1
2
2
4
3000
1500
3600
1800
3
4
6
8
1000
750
1200
900
15
6
12
500
600
2