62
2.6.3.2 60° AVM
Anders dan bij het SFAVM-principe worden de spanningsvectoren bij 60° AVM (asynchrone
vectormodulatie) als volgt bepaald:
• Binnen een bepaalde schakelperiode wordt slechts één nulvector (000 of 111) gebruikt.
• Als startpunt voor een schakelreeks wordt niet altijd een nulvector (000 of 111) gebruikt.
• Eén fase van de omvormer wordt gedurende 1/6 van de periode (60°) constant
gehouden. De schakelstand (0 of 1) blijft gedurende dit interval ongewijzigd. In de
andere twee fasen wordt er normaal geschakeld.
In Fig. 2.18 "Schakelreeks van de 60° AVM- en SFAVM-methode voor een aantal
60°-intervallen" en Fig. 2.19 "Schakelreeks van de 60° AVM- en SFAVM-methode voor
meerdere perioden" wordt de schakelreeks van de 60° AVM-methode vergeleken met die
van de SFAVM-methode – voor een kort interval (Fig. 2.18) en meerdere perioden (Fig. 2.19).
Fig. 2.18
Schakelreeks van de 60° AVM- en SFAVM-methode voor een aantal 60°-intervallen.
Fig. 2.19
Schakelreeks van de 60° AVM- en SFAVM-methode voor meerdere perioden
VLT
Frequentieomvormers