110
Het is mogelijk softstarters te gebruiken; deze passen de motorspanning net zo aan als
ster-driehoekschakelingen, maar dan lineair. Het apparaat verhoogt de spanning totdat
een geprogrammeerde stroomgrens wordt bereikt. De begrenzing is afhankelijk van de
toepassing, maar ligt meestal in het bereik van 300-500% FLC. Wanneer de motor versnelt,
daalt de stroom en verhoogt de softstarter de spanning nog verder. Dit herhaalt zich tot
de netspanning op de motor wordt geschakeld.
300%
250%
200%
150%
100%
50%
0%
0%
20%
Fig. 4.9
Vergelijking tussen motorstart direct op net en motor gestart door een softstarter (400% stroomgrens)
Om de verliezen te minimaliseren, werken softstarters gewoonlijk via een bypass nadat de
motor is gestart. Tijdens de startfase zijn de verliezen circa 4,5 W per A.
De efficiëntste manier om een motor te starten, is om FC's te gebruiken. Omdat spanning en
frequentie worden geregeld, worden de slip, en daarmee de verliezen, verlaagd. Er kan een
bypass worden gebruikt, zoals bij softstarters, maar dit wordt zelden toegepast.
300%
250%
200%
150%
100%
50%
0%
0%
20%
Fig. 4.10
Vergelijking tussen motorstart direct op net en een motor die door een frequentieomvormer wordt
gestart bij 160% overbelasting
Starten op net
Softstarter
40%
60%
80%
100%
Toerental [%]
Starten op net
Softstarter
40%
60%
80%
100%
Toerental [%]
Energiebesparing met frequentieomvormers
800%
Starten op net
700%
600%
500%
400%
300%
Softstarter
200%
100%
0%
0%
20%
40%
Toerental [%]
800%
Starten op net
700%
600%
500%
400%
300%
Softstarter
200%
100%
0%
0%
20%
40%
Toerental [%]
60%
80%
100%
60%
80%
100%