Elektromotoren
34
Moderne EC/ECM-motoren maken gebruik van dezelfde besturingsprincipes als PM-
motoren. Bij gebouwautomatisering worden EC-motoren vaak toegepast als naaf van
EC-ventilatoren. Dit resulteert in een zeer compacte ventilatoreenheid met een bijzonder
efficiënte motor. Helaas veroorzaakt de plaatsing van de motor in het midden van een
centrifugaalventilator luchtwervelingen die het totale ventilatorrendement verlagen.
Ten opzichte van een direct aangedreven ventilator kan het verschil bij hetzelfde
motorrendement 3-6% bedragen.
1.4.3 Netstart-PM-motor (LSPM-motor)
Een netstart-PM-motor is een hybride van een kooiankermotor en een PM-motor waarbij de
magneten intern in de rotor zijn geplaatst.
Fig. 1.26
De positie van magneten in de rotor beïnvloedt de motorkarakteristieken
Bij aansluiting op een driefasenet ontwikkelt de motor een koppel en versnelt hij zoals
een standaard asynchroonmotor tot een bijna synchroon toerental, mits het motorkoppel
gedurende het versnellen groter is dan het belastingskoppel. Wanneer de rotor
ongeveer het toerental van het draaiveld heeft bereikt, wordt een synchronisatiekoppel
(reactiekoppel) geproduceerd vanwege de magnetische koppeling tussen het draaiende
statorveld en de rotorpolen, waardoor de rotor synchroon gaat draaien.
Na de synchronisatie blijft de motor op het synchrone toerental lopen. Omdat er geen
verschil is tussen de toerentallen van het magnetische veld en de rotor, worden er in de kooi
geen stromen opgewekt. Dit resulteert in een hoog rendement en een goede arbeidsfactor.
Bij een wijziging van de belasting werkt de kooi nog steeds als demper. Dit is ook het geval
als de motor wordt gestuurd door een FC, waarbij de extra demper het rendement met zo'n
5-10% kan verlagen.
Als de motor wordt belast met een koppel dat hoger is dan het synchrone kipkoppel,
werkt hij niet langer synchroon en werkt hij verder als een asynchroonmotor met een
belastingafhankelijk toerental. Afhankelijk van het ontwerp is de motor meer of minder
gevoelig voor onderspanningssituaties, die er eveneens voor kunnen zorgen dat de motor
niet langer synchroon loopt. Hernieuwde synchronisatie vindt automatisch plaats wanneer
het belastingskoppel lager is dan het synchronisatiekoppel. De rotor zal echter stilvallen als
de motor wordt belast met een koppel dat hoger is dan het inductiekipkoppel.