Frequentieomvormers
72
De PWM-schakelpatronen worden voor de omvormer berekend op basis van het
geselecteerde besturingsalgoritme. Een U/f-regeling is geschikt voor alle toepassingen met
• speciale motoren (bijvoorbeeld schuifankermotoren);
• parallel aangesloten motoren.
Bij de hierboven genoemde toepassingen is geen compensatie van de motor vereist. Met
het VVCplus-besturingsprincipe worden de amplitude en de hoek van de spanningsvector
rechtstreeks bestuurd, net als de frequentie. De kern van deze methode wordt gevormd
door een eenvoudig maar robuust motormodel. De betreffende besturingsmethode wordt
Voltage Vector Control (VVC) genoemd.
Deze methode biedt onder meer de volgende kenmerken:
• Verbeterde dynamische eigenschappen in het lage toerentalbereik (0-10 Hz)
• Verbeterde motormagnetisering
• Bereik toerentalregeling: 1:100 met terugkoppeling
• Nauwkeurigheid toerental: ± 0,5% van nominaal toerental zonder terugkoppeling
• Actieve resonantiedemping
• Koppelregeling
• Werking op de motorstroomgrens
2.8.1 Danfoss VVCplus-besturingsprincipe
Het VVCplus-besturingsprincipe van Danfoss gebruikt een vectormodulatiemethode voor
PWM-omvormers met constante spanningsbron. Afhankelijk van de regelvereisten voor
de toepassing kan het motorequivalentiediagram worden vereenvoudigd (d.w.z. dat de
ijzer- koper- en luchtstromingsverliezen worden genegeerd) of in zijn volledige complexiteit
worden gebruikt.
Voorbeeld:
Een eenvoudige ventilator- of pomptoepassing maakt gebruik van een vereenvoudigd
motorschema. Een dynamische lifttoepassing waarvoor flux-vectorregeling nodig is,
vereist echter een complex motorequivalentiediagram, waarbij in het besturingsalgoritme
rekening wordt gehouden met alle verliezen.
Het schakelpatroon van de omvormer wordt berekend met behulp van het SFAVM-principe
of het 60° AVM-principe, om koppelpulsaties in de luchtspleet zeer klein te houden. De
gebruiker kan het gewenste werkingsprincipe selecteren of dit automatisch laten selecteren
door de regeling, op basis van de temperatuur van het koellichaam. Bij een temperatuur
onder 75 °C wordt voor de regeling het SFAVM-principe gebruikt. Bij temperaturen boven
75 °C wordt het 60° AVM-principe toegepast.