Frequentieomvormers
59
2.6.3 Asynchrone PWM
Hieronder worden twee asynchrone PWM-methoden beschreven:
• SFAVM (Stator Flux Asynchrone Vectormodulatie)
• 60° AVM (Asynchrone Vectormodulatie)
Deze maken het mogelijk om de amplitude en hoek van de omvormerspanning stapsgewijs
te wijzigen.
2.6.3.1 SFAVM
Stator Flux Asynchrone Vectormodulatie (SFAVM) is een ruimtevectormodulatiemethode
die het mogelijk maakt om de omvormerspanning willekeurig, maar stapsgewijs, te
wijzigen binnen de schakeltijd (oftewel asynchroon). Dit type modulatie is vooral bedoeld
om de statorflux over het volledige spanningsbereik van de stator te handhaven, zonder
koppelrimpels. Ten opzichte van de netvoeding zullen er bij een "standaard" PWM-voeding
afwijkingen optreden in de statorfluxvectoramplitude en de fluxhoek. Deze afwijkingen
zullen het draaiveld (koppel) in de luchtspleet van de motor beïnvloeden en koppelrimpels
veroorzaken. Het effect dat door de afwijking in amplitude wordt veroorzaakt, is te
verwaarlozen en kan worden beperkt door de schakelfrequentie te verhogen. De afwijking
in de hoek hangt af van de schakelreeks en kan leiden tot hogere koppelrimpels. Daarom
moet de schakelreeks zodanig worden berekend dat de afwijking in de vectorhoek tot een
minimum wordt beperkt.
Elke aftakking van een driefase-PWM-omvormer heeft twee schakelstanden, AAN en UIT,
zoals aangegeven in Fig. 2.15 "Schakelstanden omvormer". De drie schakelaars voorzien in
acht mogelijke schakelcombinaties, en daarmee in acht afzonderlijke spanningsvectoren
op de uitgang van de omvormer of op de statorwikkeling van de aangesloten motor. Zoals
hieronder te zien is, markeren deze vectoren (100, 110, 010, 011, 001, 101) de hoeken van
een zeshoek, waarbij 000 en 111 nulvectoren zijn.
Fig. 2.15
Schakelstanden omvormer