26
Het toerental wordt gewijzigd door de statorwikkelingen om te schakelen zodat het aantal
poolparen in de stator wijzigt. Door van een klein aantal poolparen (hoog toerental) om te
schakelen naar een groot aantal poolparen (laag toerental), kan het feitelijke motortoerental
aanzienlijk worden verlaagd, bijvoorbeeld van 1500 naar 750 tpm. Bij snel omschakelen
van een hoger naar een lager toerental, doorloopt de motor zijn regeneratieve bereik.
Dit betekent een aanzienlijke belasting voor zowel de motor als het mechanisme van de
aangedreven machine, wat kan leiden tot schade aan de motor en de machine.
Slipregeling
Het regelen van het motortoerental door middel van slip is mogelijk op twee manieren:
door de voedingsspanning van de stator te wijzigen of door de rotor te modificeren. Hierbij
moet worden opgemerkt dat beide methoden gepaard gaan met aanzienlijke thermische
verliezen. Raadpleeg andere informatiebronnen als u hier meer informatie over nodig hebt.
Rotorregeling
Het regelen van het motortoerental met behulp van de rotor is mogelijk op twee manieren:
• Via weerstanden die in het rotorcircuit worden geplaatst. Deze typen motoren
worden "sleepringmotoren" genoemd. Het nadeel van deze methode is het hogere
vermogensverlies in het rotorcircuit.
• Via rotorcircuits die via cascadeschakelingen worden verbonden met andere elektrische
machines of gelijkrichtercircuits. Het rotorcircuit wordt vervolgens via sleepringen
verbonden met DC-machines of met gestuurde gelijkrichtercircuits in plaats van
weerstanden. De DC-machine voorziet het rotorcircuit van extra, variabele spanning,
waardoor het mogelijk wordt om het rotortoerental en de magnetisering te wijzigen.
Frequentieregeling
Met een voedingsspanning met variabele frequentie is het mogelijk om het motortoerental
te regelen met minimale extra verliezen. De draaisnelheid van het magnetische veld,
en daarmee het rotortoerental, verandert met de frequentie. Om het motorkoppel te
handhaven, moet de motorspanning veranderen met de frequentie, zoals aangegeven
in Fig. 1.18 "Koppelkarakteristieken met spanning-frequentieregeling".
Bij een constante verhouding tussen motorvoedingsspanning en frequentie is ook de
magnetisering binnen het nominale werkbereik van de motor constant.
Fig. 1.18
Koppelkarakteristieken met spanning-frequentieregeling
Elektromotoren