3K-1
11.
DE
ELECTRISCHE
INSTALLATIE.
De
beschrijving
van
de
electrische installatie omvat slechts
het
gedeelte
van
de verlichting en enkele
instrumenten.
Het gedeelte
dat
met
de
motor
verband houdt, waaronder startmotor, dynamo
en verdeler, is
in
het
hoofd-
stuk,,Motor"
opgenomen.
De
beide
zekeringdozen
bevatten
gezamenlilk
acht
B-Amp.
zekeringen,
waarvan
de
meest rechtse
een
reserve-zekering
is. De
overige
zeven
zekeringen
beveiligen
elk
minstens
twee
stroomafnemers
(lamp
of
instrument),
waardoor men
in
geval van storing
op
zeer eenvoudige wijze
kan
controleren
of
de storing
in
de stroomafnemer dan
wel in de
betreffende
zekering schuilt
(afb,
1).
Het
inschakelen
van
de
stroom
voor
de
motor
en voor de
verlichting
is
in
één
schakelaar
verenigd.
Licht- en
motorcontactschakelaar.
Bij
afgezet
motorcontact zijn
de
versch
illende
instru
menten,
zoa
ls
stoplicht,
brandstofmeter,
richtingaanwijzer
en
ruitenwisser
uitgeschakeld.
Hierbil
is
de
contactsleutel
geheel uitgenomen
of
gedeeltelilk
ingestoken. Wanneer
de
sleutel
volledig
is
ingedrukt, staat
het
motorcontact
aan, waarbii
de
instrumenten
voor
zover niet van een afzonderlilke
schakelaar
voorzien
:-
eveneens ingeschakeld
zijn.
De
gedeeltelilk
ingestoken
of
geheel
ingedrukte
sleutel
kan
bovendierr
verdraaid worden, waardoor de
stads-
of
hoofdverlichting wordt
ingeschakeld.
Gedimd
of
groot
licht wordt door middel van een
voetschakelaar
gekozen.
Met
ingeschakelde
verlichting
bilv.
tijdens
parkeren
kan
men
de
contactsleutel uitnemen,
waarbil
dus
motorcontact
en
instrumenten
zijn
uitgeschakeld en waarbil
de verlichting niet
meer uitgeschakeld kan
worden.
De
binnenverlichting
voor de
cabine en
de
signaalhoorn
zijn zodanig
aan-
gesloten,
dat
zij
onder
alle
omstandigheden
direct
benut kunnen
worden.
Ald
us
bestaat
de
mogelijkheid
om
de
bin
nenverlichting
aa
n te
steken,
zonder
dat
men
de
contactsleutel
in
de
schakelaar
steekt.
De
stadslichten
zijn
zodanig
aangesloten,
dat
zij
met
de
hoofdverlichting
steeds
blilven
branden. Daardoor
hee{t men
ook
bij
een
storing
in
de
hoofdverlichting,
bilv.
een
doorgebrande dimgloeidraad
van
de
linkerlamp,
steeds
de
beschikking
over twee voor een
tegenligger zichtbare
lampen,
G?oeilampen.
1
contrólelamp
voor
grcot
llc,rt
l
ccntròlelamp
voor
richtingaanwijzer
I
2
meterbordlampen
I
2
stadslichtlampen
Philips ó913,
ó
V-1,5
W.
1
achterlichtlamp
l
plafonnierlamp
2
drplolampen
1
stoplichtlamp
I
i
Philips
6821
, 6
V-5
W.
I
Philips
6728,
6 V-35i35
W.
Philips
6401
, 6 V-15
W.