3G-1
8.
WIELEN.
De
wielschijven zijn
van
staalplaat
geperst
en
voorzien
van
B
boutgaten.
Bij
het
vastdraaien
van
de
wielmoeren moet
men
steeds
diagonaal
te
werk
gaan. Alvorens
de
wielen
te
monteren
laat
meh een druppel
motorolie
op
de wielbouten vallen om
te
voorkomen,
dat
de
moeren
door
roest
vast
gaan
zitten
Men lette
er
op, dat de
verzonken
gaten, waarin
voor het
binnenwiel
de
conische kant van
de bout valt en voor het
buitenwiel
de
conische
veerring,
vrij
zijn van sto{
en verf en dat ook
de
vlakken
van
de
wielschijf
en
de
naafflens,
die
tegen elkaar vallen, goed
schoon-zijn Dit geldt
eveneens
voor
de tegen
elkaar liggende vlakken van
de dubbel
gemonteerde
achterwielen,
Door
aanwezigheid
van vuil, verf e.d,
liggen
de wielen niet vlak
aan
en
ontstaan verhogingen,
die
losse
verbindingen, speling
en
sliitage tengevolge
hebben.
Let
op
het
onderstaande,
in het
bilzonder wanneer
men
reservewielen
monteert,
daar deze nog
al
eens
vaak
door stof
en
modder
verontreinigd
zijn.
Van
pasgeverfde
wielen moet men
de
verzonken
gaten
zorgvuldig
schoon
ma
ken.
Draai
alle
wielmoeren
nog
eens
vast als
de
wagen
-{-
100
km met
belasting
gereden
heeft.
Ook
de
moeren
van wielen,
die
verwisseld
zijn,
moeten
na 100
km
nog
eens aangedraaid worden.