3H-4
gegaan
door
zelfinstellende blokken, waartegen
de
schuinstaande
platte
kanten
aan het einde van
de
remschoenen
aandrukken.
Instelling
van
de
remschoenen.
De
excentrische ankerbouten maken
het
mogelilk
de
remschoenen
ten
opzichte
van
de
remtrommel
te
verplaatsen
(afb.4),
Afb.4.
Buitenzijde van
de
achterwielremplaat.
Om de
ruimte
tussen remvoering
en
remtrommel
te
verminderen,
gaat
men
a
ls vclgt
te
werk:
1.
Crick de
wagen
op,
zodat de wielen
vrij
kunnen
ronddraaien.
2.
Draai
de
contramoeren
van
de
ankerbouten
los.
3. Zel
een
steeksleutel
op
de
ankerbout,
zodanig,
dat
de
handgreep
van
de sleutel
zijwaarts
naar buiten wijst. Druk nu de sleutel naar
beneden,
totdat
de
remschoen
tegen
de
remtrommel
aanligt.
Daarna
draait
men
de
sleutel
zover terug
tot
het
wiel
ju
ist
vrij
d
raa
it.
4.
Draai
de
borgmoeren vast
en controleer
nogmaals,
of
het
wiel
in
beide
richtingen
vrij
draait.
W
a
a
r
s
c
h
u
w
i n
g:
Let
er
op, dat de
wiellagers
goed afgesteld zijn
alvorens
men
de
remmen
gaat
bi;stellen,
dat de
ankerbouten
na het
afstellen
goed geborgd
worden,
dat
de
remvoeringen
n
iet
totaa
I
versleten
zijn en
dat
de
klinknagels
n
iel
in
aanraking
komen met
de
remtrommel.