2L-3
gecalibreerde
doseringsopening
in de
wand
van
de
nullastsproeier,
De
hoofdsproeier
is aan
de
buitenzijde voorzien van
een
rand,
juist
boven
de
vorengenoemde
toevoeropen
ingen
(af
b. 3),
Deze
ra
nd splitst
de
bra ndstof
-
toevoer
voor
de
nullastsproeier
en voor
de
hoofdsproeier.
Als
de
brandstof
de
nullastsproeier
verlaat
en
het
onderdrukkanaal
binnen.
stroomt
dat
naar
de
a{voeropening
leidt, wordt
de
brandstof
vermengd
met een
hoeveelheid
lucht,
die
verkregen
wordt
uit de
carburator-lucht-
inlaat
via de
permanente luchtopening.
Deze
lucht-doseringsopening,
die
zich
in de
vlotterkamer bevindt,
juist
beneden
de
zitting van
de
nullast-
mengsel-regelnaald,
voorkomt,
dat
de
brandsto{
u
it
de
vlotterkamer
en
via
de
nullastsproeier
overgeheveld
wordt
naar
het
inlaatspruitstuk,
voor
het
geval
de
regelnaald
op
zijn zitting
gedraaid
is.
Een aanvullende
en
variabele
hoeveelheid
lucht
wordt
verkregen
langs
de
nullastmengsel-regelnaald.
Het
benzine-lucht-mengsel
stroomt
door
het
onderdrukkanaal
en door
de
afvoerpoort naar het
inlaatspruitstuk.
lndraaien
(rechts) vermindert
de
luchttoevoer
en
maakt
het
mengsel
rijker;
uitdraaien
van
de
naald vergroot
de
luchttoevoer
en
maakt
het
mengsel
armer.
Het
systeem
voor
hogere
motorsnelheden
(afb.
3).
De
brandstof,
welke voor een gedeeltelilk
belaste
motor nodig
is, dus voor
hogere
motorsnelheden
dan
voor
nullast,
wordt via de
doorstroomsproeier
geleverd. Deze sproeier levert
voornamelilk
de
hoeveelheid brandstof voor
het
snelheidsgebied
van ca,
40
km/u af,
ongeveer
overeenkomende
met
een
één-kwart
tot
Crie-kwart geopende smoorklep. Teneinde
de
juiste
Afb.
3.
Het
systeem
yoor
hoge
motorsnelheden.