28-2
11.
Laat
de
motor
niet
onbelast
op
hoge
snelheid
draaien.
Dit
veroorzaakt
onnodige sliltage
en
verkort
de
levensduur.
12.
Laat
de
motor niet
onnodig stationnair draaien.
Het
heeft niet
alleen
een nadelige invloed
op de
motor, het verhoogt
bovendien
de
bedrijfs-
kosten,
13.
Maak
in de
lagere
versnellingen
een
verstandig
gebruik
van
de
motor
als rem.
De
motorsnelheden,
welke
mogelilk zijn, wanneer men
in
één
van
de
lagere versnellingen
een steile helling
afdaalt, kunnen
hoger
zijn
dan die,
waarvoor
de
motor berekend
is.
Het
zal
schade veroor-
zaken,
tenzij de
wagensnelheid
in
een
bepaalde
versnelling
niet
groter
wordt dan
de
snelheid
in
diezelfde
versnelling
op de
vlakke
weg.
14.
Laat
de
motor nooit
draaien zonder oliedrukaanwijzing
op de
meter;
anders
zal
beschadiging
van
de
motor
het gevolg
zijn.
15.
Laat
de
brandstoftank
niet
geheel
leeg
raken,
daar
er
dan lucht
in
de
brandstofleiding
stroomt, waardoor
de
motor
afslaat
en
veel
tijd
ver-
loren
gaat
met het weer
op
gang brengen van
de
motor.
1ó.
Gering
vermogen,
onregelmatig lopen
en een
slechte conditie
van
de
motor zijn
vaak
het
gevolg
van lucht
in
het
brandstofsysteem
of
van
dampbelvorming.
Let
er
op, dat geen
lekken
in de
brandstofleiding
of
in de filters
zijn, waardoor deze toestand
kan
ontstaan.
17.
Vuil,
gruis, vezels
of
andere ongerechtigheden
in de
brandstof
of
in
de
smeerolie
zijn
nadelig
voor
de
motor;
als
gebruiker
is het
Uw
plicht er op te letten, dat geen
ongerechtigheden
in de
motor
geraken.
1
B.
Sta
rt
de
motor
n
iet bij
koud
weer,
zonder
dat
men
op de
hoogte
is
met het
gedeelte: ,,Het starten
bij
koud
weer".
19.
Enige uitwendige verwarming
van
de motor
zal
het
starten
bij
koud
weer
vergema
kkelijken
en
de
batterij
spa
ren
20.
Gebruik
de
startmotor
niet
langer
dan
10
sec.
achter
elkaar.
Wacht
daarna
minsten
s 20
seconden,
voordat men
weer tracht
te
starten,
Wanneer men
zich
hieraan
niet
houdt,
kan een
verbrande
startmotor
het gevolg
zijn.
21
.
Sta
rt of
gebru
ik de
motor
n
iet,
voordat men
de
instructies
zorgvu
ld
ig
doorgelezen
of
bestudeerd
heeft; als
gebruiker
bent
U dit
aan
Uzelf
verplicht.
22.
Let
er
op, dat
de
radiator
niet
verstopt is
tussen
de
ribben
o{
buizen,
daar
anders
de
tuchtstroom belemmerd
wordt
en het
koelvermogen
vermindert.
Het
starten
van
de
motor.
a.
De
eerste
maal
of
na een
lange periode
van
stilstand.