2G-1
De
oliepomp.
De
oliepomp is
bevestigd aan
het cylinderblok en wordt
aangedreven door
een
tandwiel,
dat
éen
geheel
vormt met
en zich
in
het
midden
bevindt
va
n de
nokkenas.
Het
ondereinde
va
n de
pomp
reikt
tot
onder
in
het
carter
en
de olie
wordt door
een
groot
filter
aangezogen,
hetgeen
voor-
komt, dat
vuil in de
pomp geraakt.
De oliepomp reikt
tot
in de olie,
zodat
de
pomp zonder biizondere
maatregelen
direct
aanzuigt,
Nadat
het
carter
afgenomen
is, kan
men
de
pomp gemakkelilk verwijderen
voor
inspectie
of
reparatie.
Af
b.
1.
Af
nemen
van
de
oliepomp.
Het
afnemen
van
de
pomp,
1
.
Neem
het
ca
rter
af
.
2.
Maak
de
bevestigingsbouten
van
de
pomp
los.
3.
Trek
de
oliepomp
u
it
het
cylinderblok
(af
b.
1)
.
Zorg
er
voor, dat
de
pomp,
na het
losmaken
van
de
bouten,
bij
een
normale
stand
van
de
motor
n
iet
u
it
het
cylinderblok
va
lt.
Aangezien
de
pomp
in
een oliebad
werkt,
is
reparatie zelden
nodig.
Het
afstellen
van de
oliedruk.
De oliedruk
wordt
automatisch
geregeld
door
een
veerbelaste
omloopklep.
Deze inrichting
is in de
oliepomp ingebouwd.
Men
veronderstelle
niet
te
snel,
dat de
oliedruk
te
hoog
of te
laag
is;
pas
als
men
er
zeker
van
is,
dat
de
gebru
ikte olie
va
n
de
ju
iste
d
ikte is en
a
ls
de
motor
voldoende
warm is, kan men hierover een
juist
oordeel vormen. Wanneer
de
lagers
versleten
raken,
zal
er
meer
olie
langs ontsnappen
en
dit
zal
de
oliedruk