2J-1
Brandstofsysteem.
De
brandstofpomp.
De
brandstofpomp is
van het
membraan-type
en wordt door een
excentriek
op de
nokkenas
bediend.
De
pomp is gemonteerd aan
de
linkerzijde
op
het
achtergedeelte
van het
cylinderblok.
Aangezien storingen,
die
men
in de
brandstofpomp meent
te
moeten
zoeken,
gewoonlijk
veroorzaakt
worden
door
defecten
in een
ander
gedeelte
van het
brandsto{systeem,
is
het
raadzaam, alvorens
tot
demontage
van
de
pomp over
te
gaa
fr,
zich
er
goed van
te
overtuigen, dat de storing
inderdaaC
in de
brandstofpomp
gezocht moet worden. Wanneer
biivoorbeeld
de
motor niet
genoeg benzine
krijgt,
controlere
men
eerst
het
brandsto{peil
in de
tank
en
men
gaat na
of
een leiding
gebroken,
lek
of
verstopt
is.
Ook dient
men eerst
de
pomp
te
controleren,
of de
pakking
van
het
benzineglaasje
niet
lekt,
of
het
membraan
en
de
bovenste
aldichtschroeven
niet
los
zitten en
of
de
kleppen
en veren nog in
goede staat
verkeren.
lndien
de
motor
te
veel
brandstof
<rijgt,
is
dit
gewoonlilk
het
gevolg
van
een
onvolkomen luchtklep-afstelling,
een lekke vlotter, een
de{ecte vlotter-
naald
of
een
verkeerd
afgestelde
carburator;
deze
mankementen
worden
gewoonlilk niet
door de
brandstofpomp
veroorzaakt.
Het
afnemen van
de
brandstofpomp,
1.
Maak
de
brandstof
leiding van
de
carburator
los.
2.
Maak
de twee
bevestigingsbouten
los,
waarmee
de
pomp
op
de
kruk-
kast
vast
zit
en
neem
de
pomp
af.
Denk
er
aan,
dat
de
helboom van
de
pomp tegen
de
krukkasl zal
slaan,
tenzij
de
he{boom zeer
zorgvuldig
uit de
nauwe opening
wordt
getrokken.
Het
beproeven van
de
brandstofpomp.
Alvorens
de
pomp
op
de
motor
te
monteren,
verdient
het
aanbeveling
te
controleren
o{
de
pomp goed functionneert.
Dit
doet
men als
volgt:
1.
Bevestig
de
benzinetoevoerleiding
aan
de
inlaatopening
van
de
pomp.
2,
Houd
de
pomp
in de
hand
en
beweeg
de
hefboom
met
zo
groot
mogelilke
en
gelilkmatige
slagen
op en
neer; na
enige slagen zal
het
benzineglas
zich
vullen.
Als
dit
geheel
vol is,
zal
de
benzine
door
de
pomp geperst
worden
en door
de
uitlaatopening
naar buiten
komen.
3.
Met
slagen,
vàriérend
van L/+"
tot
7/2"
(gemeten
aan
het
einde
van
de
hefboom) moet de pomp voldoende benzine kunnen leveren. Gebeurt
dit
niet, dan is het een
aanvzijzing,
dat het
membraan
niet goed
gemon-
teerd
is
of
dat één van
de
kleppen
bli;ft
hangen.
4.
Demonteer
de
pomp
dan
en
ki;k
haar opnieuw
na.
Het
monteren
van
de
brandstofpomp.
1.
Zet
een nieuwe pakking
op de
brandstofpomp. Breng
de
nieuwe
pakking,
indien
mogelilk, met vloeibare pakking
op de
pomp
aan.
2.
Steek
de
hefboom
in
het gat van
de
krukkast
en
let er
op, dat de
flens
va
n
de
bra
ndstof
pom
p in
de
goede
sta
nd
gehouden
wordt
a
ls
de
twee
bouten
aangebracht
worden.