2L-2
vlotternaald
naar
de
vlotterkamer.
Als het
brandstofpeil
op
een
vooraf
vastgestelde
hoogte
komt,
stijgt de vlotter
tot
de
vlotternaald
de
brandsto{-
toevoeropening
sluit. Wanneer
de
motor draait
en de
brandstof
loopt
uit
de
vlotterkamer
naar de
sproeiers,
zal de
vlotternaald
een
positie
innemen,
die juist
voldoende ruimte
openlaat,
om de
vereiste
hoeveelheid
brandstof
door
te
laten
en
het brandstofpeil
op
constante hoogte
te
houden.
Het
nullastsysteem
(afb.
2).
Het
nullastsysteem is
alleen in werking
bij
langzaam
en
onbelast
(stationnair)
draaien
en
bij
snelheden
tot
ongeveer
30
km/u.
De
afvoeropening
van
het
nullastmengsel
wordt
gevormd
door
een kleine
messing
plug,
die in
het
smoorklephuis
geperst
is
en
die
een
bepaalde positie
heeft
ten
opzichte
van
de
volledig
gesloten smoorklep. DEZE
PLUG
MAG
NIMMER
VER-
WIJDERD WORDEN.
luchlop:ning
Nullutrgrocier
Brandrtofopening voor
nulhsbprocicr
Alvouopcning
nulhdmengrel
Af
b.
2.
Het
nullastsysteem.
Bij
langzaam Craaien
van
de motor,
laat
de
bilna geheel gesloten
smoorklep
ongeveer
de
hel{t
van
de
afvoeropening naar
het
inlaatspruitstuk
vrij.
De
onderdruk
in
het
inlaatspruitstuk
wordt
overgebracht naar
de
nullastsproeier
via een
kanaal,
dat
langs
het
smoorklephuis
en
langs
de
vlotterkamer
loopt.
B
ra
ndstof
u
it
de
vlotterka
mer
stroomt
via de
doorstroomsproeier
naa
r
de
hoofdsproeier,
De voor
nullast benodigde brandstof stroomt
door
openingen
die
zich onder
in de
hoofdsproeier
bevinden
en door
een
kanaal
naar
de
nullastsproeier;
de
juiste
hoeveelheid
wordt
bepaald
door
de