Actieve instelling stoppen
›
Op een willekeurige toets op de in te stellen stoel drukken. De bestuurders-
stoel kan tevens worden gestopt door op de knop op de sleutel te drukken.
Let op
Met elke nieuwe opslag van de stoel- en buitenspiegelinstellingen voor voor-
uitrijden moet ook de instelling van de bijrijdersspiegel voor achteruitrijden op-
nieuw worden opgeslagen.
Geheugenfunctie van de sleutel met radiografische
afstandsbediening
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 81.
Bij elke vergrendeling van de wagen worden de bestuurdersstoel- en buiten-
spiegelinstellingen opgeslagen en aan de sleutel toegewezen, waarmee de wa-
gen wordt vergrendeld.
Bij het hierna weer ontgrendelen van de wagen met dezelfde sleutel en het
openen van het bestuurdersportier worden de bestuurdersstoel en de buiten-
spiegels in de voor deze sleutel opgeslagen stand gezet.
Deze functie kan in het infotainment in het menu
veerd/gedeactiveerd worden.
Instellingen voor buitenspiegel aan bijrijderszijde voor het achteruitrijden
opslaan
De functie van het zakken van de bijrijdersspiegel bij het achteruitrijden kan in
het infotainment in het menu
›
De wagen met de sleutel met radiografische afstandsbediening ontgrendelen
en het contact inschakelen.
›
De draaiknop voor de buitenspiegelbediening in de stand voor de bijrijders-
spiegelinstelling draaien
» pag.
›
De achteruitversnelling inschakelen.
›
De spiegel aan bijrijderszijde in de gewenste stand zetten.
›
Uit de achteruitversnelling schakelen. De ingestelde stand van de buitenspie-
gel wordt in het geheugen van deze sleutel opgeslagen.
Actieve instelling stoppen
›
Op een willekeurige toets van de bestuurdersstoel of op de toets van de
sleutel met radiografische afstandsbediening drukken.
→ → Stoelen geacti-
→ → Spiegels en wissers worden geactiveerd.
80.
Neerklapbare bijrijdersstoelleuning
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 81.
De bijrijdersstoelleuning kan (afhankelijk van de wagenuitrusting) naar voren in
een horizontale stand worden geklapt.
›
Om naar voren te klappen de hendel in pijlrichting
ning in pijlrichting
neerklappen
2
vastklikken.
›
Om terug te klappen de hendel in pijlrichting
tegen de pijlrichting
in terug klappen. De vergrendeling moet hoorbaar
2
vastklikken.
›
Dit controleren door aan de stoel en de rugleuning te trekken.
ATTENTIE
Indien de rugleuning naar voren is geklapt, mag alleen de zitplaats achter
■
de bestuurdersstoel worden gebruikt om personen te vervoeren.
Als op de neergeklapte rugleuning voorwerpen worden vervoerd, moet
■
de bijrijdersvoorairbag buiten werking worden gesteld
De rugleuning alleen bij stilstaande wagen verstellen - er bestaat anders
■
gevaar voor ongevallen!
Bij het verstellen van de rugleuning mogen zich geen ledematen tussen de
■
zitting en de rugleuning bevinden - gevaar voor verwondingen!
Op de neergeklapte rugleuning nooit de volgende voorwerpen vervoeren:
■
Voorwerpen die het zicht voor de bestuurder kunnen beperken.
■
Voorwerpen die de bediening van de wagen door de bestuurder onmo-
■
gelijk kunnen maken (bv. als ze onder de pedalen of in de buurt van de be-
stuurder terecht kunnen komen).
Voorwerpen die (bv. bij sterk accelereren, een verandering van richting
■
of remmen) letsel aan de inzittenden van de wagen kunnen toebrengen.
Afb. 72
Bijrijdersstoelleuning neerklap-
pen
trekken en de rugleu-
1
» afb.
72. De vergrendeling moet hoorbaar
trekken en de rugleuning
1
» pag.
23.
Stoelen en hoofdsteunen
83