Hogetemperatuurbereik - de naald staat in het bereik
temperatuur is te hoog, in het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
branden
» pag.
41.
Brandstofmeter
De weergave
» afb. 22
werkt alleen bij ingeschakeld contact.
De tankinhoud bedraagt ongeveer 58 liter.
Wanneer de naald het reservebereik
lampje
in het instrumentenpaneel branden
ATTENTIE
Voor een correcte werking van de wagensystemen en om veilig te kunnen
rijden, moet voldoende brandstof in de tank aanwezig zijn. De brandstof-
tank nooit helemaal leegrijden - gevaar voor ongevallen!
VOORZICHTIG
De brandstoftank nooit helemaal leegrijden! Door de onregelmatige brandstof-
toevoer kan de verbranding overslaan - gevaar voor beschadiging van de mo-
tor en van het uitlaatsysteem.
Let op
Na het voltanken kan het voorkomen dat bij een dynamische rit (bijvoorbeeld
■
veel bochten, remmen, bergafwaarts en bergopwaarts rijden) de brandstofme-
ter tijdelijk iets minder aangeeft.
De pijl naast het symbool in de brandstofmeter geeft aan dat de plaats
■
van de brandstofvulopening zich aan de rechterzijde van de wagen bevindt.
, de koelvloeistof-
C
Afb. 22
Brandstofmeter
bereikt
» afb.
22, gaat het controle-
A
» pag.
39.
Display in de middenconsole achterin
Op het display worden afhankelijk van de uitvoering van de wagen, de volgen-
de gegevens weergegeven.
Tijd
▶
Buitentemperatuurinformatie
▶
▶
Informatie over de in de Climatronic ingestelde temperatuur voor de passa-
giers op de achterzitplaatsen
Controlelampjes
Inleiding voor het onderwerp
De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven de actuele toestand van
bepaalde functies resp. storingen aan.
Bij sommige controlelampjes die gaan branden, klinken bovendien akoestische
signalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel.
Na het inschakelen van het contact gaan enkele controlelampjes ter controle
van de werking van de wagensystemen kort branden. Indien de gecontroleer-
de systemen in orde zijn, gaan de betreffende controlelampjes enkele secon-
den na het inschakelen van het contact of na het starten van de motor uit.
De controlelampjes bevinden zich op de volgende plaatsen in het instrumen-
tenpaneel
» afb. 20
op pag. 34.
▶
Toerenteller
1
▶
Display
2
▶
Snelheidsmeter
3
▶
Rij controlelampjes
5
Afb. 23
Display in middenconsole ach-
terin
Instrumenten en controlelampjes
35