Noodoproep
Alleen geldig voor sommige landen
Het noodoproepsysteem (hierna systeem) dient voor het automatisch of hand-
matig opbouwen van een verbinding met een noodoproepnummer.
Over dit systeem beschikken wagens met de dienst Care Connect
Na de verbindingsopbouw vindt de communicatie met de centrale plaats via de
in wagen gemonteerde luidsprekers en de microfoon.
Controlelampje en noodoproepknop
Controlelampje
A
- Verbindingsopbouw met het noodoproepnummer
B
Automatische verbindingsopbouw
Bij een ongeval met airbag-activering bouwt het systeem automatisch een ver-
binding op met een noodoproepnummer.
Bij een minder zwaar ongeval biedt het systeem automatisch via het infotain-
mentbeeldscherm de verbindingsopbouw met een noodoproep- of pechnum-
mer aan.
Handmatige verbindingsopbouw
›
De knop
» afb. 4
meer dan dan 3 s ingedrukt houden (de verbindingsop-
B
bouw kan door opnieuw indrukken van de knop worden beëindigt).
›
Voor de verbindingsopbouw de op het infotainmentbeeldscherm / op het
display van het instrumentenpaneel getoonde melding bevestigen of enkele
seconden wachten, de verbindingsopbouw vindt automatisch plaats. Het
controlelampje
knippert groen.
A
Afb. 4
Controlelampje en noodoproep-
knop
» pag.
» afb. 4
De werking van het systeem wordt na het inschakelen van het contact door
het branden van het controlelampje
▶
Bij een systeem dat gereed is voor gebruik brandt het controlelampje groen.
▶
Bij een systeemstoring brandt het controlemapje rood.
ATTENTIE
Voor de werking van het systeem moet een mobiel telefoonnetwerk be-
■
schikbaar zijn - indien geen mobiel telefoonnetwerk beschikbaar is, is geen
noodoproep mogelijk.
Bij een systeemstoring bestaat de kans dat het systeem bij een ongeval
■
niet wordt geactiveerd! Dit moet direct door een specialist worden gecon-
troleerd.
Let op
Het systeem stuurt, tegelijkertijd met de verbindingsopbouw naar het nood-
■
oproepnummer, de wagen- resp. inzittendengegevens op het tijdstip van het
120.
ongeval (bv. het chassisnummer, de locatie van de wagen, het aantal gordel-
dragende inzittenden, het aantal geactiveerde airbags enz.) naar de noopo-
proepcentrale.
Bevindt de wagen zich in een gebied zonder werkende noodoproepsysteem-
■
infrastructuur dan worden geen wagengegeven doorgegevens aan de noodop-
roepcentrale.
aangegeven
» afb.
4.
A
Passieve veiligheid
15