Dieselmotoren
2,0 l/110, 140 kW TDI CR
Bij dieselmotoren zonder roetfilter kan optioneel motorolie VW 505 01 wor-
den gebruikt.
VOORZICHTIG
Als de voorgeschreven motorolie niet beschikbaar is kan max. 0,5 l olie met
■
de volgende specificaties worden bijgevuld.
Benzinemotoren ACEA A3/ACEA B4 of API SN, (API SM);
■
Dieselmotoren ACEA C3 of API CJ-4.
■
Controleren en bijvullen
Afb. 332 Varianten van de oliepeilstok
Lees en bekijk eerst
en
Voorwaarden voor het vullen en bijvullen van de olie.
De wagen staat op een horizontale ondergrond.
De motorbedrijfstemperatuur is bereikt.
De motor is afgezet.
Peil controleren
›
Een paar minuten wachten tot de motorolie in de carterpan is terugge-
stroomd.
›
De oliepeilstok eruit trekken en met een schone doek afvegen.
›
De oliepeilstok tot de aanslag erin schuiven en opnieuw eruit trekken.
›
Het oliepeil aflezen en de oliepeilstok opnieuw erin schuiven.
Het oliepeil moet daarna in gebied
der gebied
ligt, olie bijvullen.
A
294
Raadgevingen voor het gebruik
Specificatie
VW 507 00
op bladzijde 293.
liggen
» afb.
332. Indien het oliepeil on-
A
Bijvullen
›
De dop van de motorolievulopening
›
De voorgeschreven olie met telkens 0,5 liter per keer bijvullen
›
Het oliepeil controleren.
›
De dop van de motorolievulopening weer zorgvuldig vastdraaien.
VOORZICHTIG
Het oliepeil mag in geen geval buiten het gebied
■
voor beschadiging van de motor en het uitlaatsysteem.
Als het bijvullen van motorolie niet mogelijk is of als het oliepeil boven zone
■
ligt,
niet verder rijden! De motor afzetten en de hulp van een specialist
A
inroepen.
Let op
Een te laag motoroliepeil wordt in het instrumentenpaneel door het gaan bran-
den van het controlelampje en door de betreffende melding weergegeven
» pag.
42. Toch adviseren wij het oliepeil met regelmatige tussenpozen met de
oliepeilstok te controleren.
Koelvloeistof
Inleiding voor het onderwerp
De koelvloeistof zorgt voor koeling van de motor en bestaat uit water en anti-
vries (met additieven, die het koelsysteem tegen corrosie beschermen en kalk-
afzetting voorkomen).
Het antivriesaandeel in de koelvloeistof moet 40 tot 60% bedragen.
De correcte mengverhouding tussen water en antivries moet, indien nodig,
door een specialist worden gecontroleerd en zo nodig worden gecorrigeerd.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden in de motorruimte moeten de volgende waarschu-
■
wingsaanwijzingen in acht worden genomen
Nooit de vuldop van het koelvloeistofexpansiereservoir openen, zolang de
■
motor warm is. Het koelsysteem staat onder druk - er is verbrandingsge-
vaar resp. gevaar voor verwondingen door uitspuitende koelvloeistof!
eraf draaien
» afb. 330
op pag. 292.
C
» pag.
293.
liggen
» afb. 332
- gevaar
A
» pag.
291.