ATTENTIE
De voorstoelen en alle hoofdsteunen moeten altijd overeenkomstig de li-
■
chaamslengte worden ingesteld en de veiligheidsgordels moeten altijd
goed omgegespt zijn, zodat de inzittenden zo optimaal mogelijk worden be-
schermd.
Iedere inzittende in de wagen moet de bij die zitplaats horende veilig-
■
heidsgordel juist omgespen en dragen. Kinderen moeten met een geschikt
veiligheidssysteem worden vastgezet
ren.
Tijdens het rijden mag de leuning niet te schuin naar achteren staan, om-
■
dat anders de werking van de veiligheidsgordels en de airbags in negatieve
zin worden beïnvloed - gevaar voor verwondingen!
ATTENTIE
Door een verkeerde zithouding kan de inzittende levensgevaarlijke verwon-
dingen oplopen.
Juiste zithouding van de bestuurder
Afb. 2 Juiste zithouding van de bestuurder / juiste manier van stuurwiel
vasthouden
» pag.
24, Veilig vervoer van kinde-
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 13.
Met het oog op uw eigen veiligheid en om het gevaar voor verwondingen bij
een ongeval te verminderen, moeten de volgende aanwijzingen in acht worden
genomen.
De bestuurdersstoel in lengterichting zo instellen dat u de pedalen met
licht gebogen benen volledig kunt intrappen.
Bij wagens met bestuurdersknie-airbag de bestuurdersstoel in lengterich-
ting zo instellen dat de afstand van de benen tot het dashboard op knie-
hoogte ten minste 10 cm bedraagt
De leuning zodanig instellen, dat u het stuurwiel op het bovenste punt met
licht gebogen armen kunt vastpakken.
Het stuurwiel zo instellen dat de afstand tussen stuurwiel en borstkas ten
minste 25 cm bedraagt
» afb. 2
De hoofdsteun zodanig instellen, dat de bovenzijde van de hoofdsteun zo-
veel mogelijk in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het hoofd (geldt
niet voor stoelen met geïntegreerde hoofdsteunen)
De veiligheidsgordel juist omgespen
ken.
ATTENTIE
Een afstand tot het stuurwiel van minimaal 25 cm en een afstand van de
■
benen tot het dashboard op kniehoogte van ten minste 10 cm aanhouden.
Als de minimumafstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u
niet beschermen - levensgevaar!
Het stuurwiel tijdens het rijden met beide handen vasthouden aan de bui-
■
tenzijde van het stuur op "kwart" over "negen"
op "12 uur" vasthouden of in een andere stand (bv. in het midden, aan de
binnenzijde van het stuurwiel enz.). Anders kunt u bij een airbagactivering
zware verwondingen aan armen, handen en hoofd oplopen.
Zorg ervoor dat zich geen voorwerpen in de voetenruimte bevinden om-
■
dat deze voorwerpen tijdens het rijden tussen de pedalen kunnen komen. U
zou dan niet in staat zijn om het koppelingspedaal in te trappen, te remmen
of gas te geven.
» afb. 2
-
.
B
-
.
A
» afb. 2
-
C
» pag.
16, Veiligheidsgordels gebrui-
» afb.
2. Nooit het stuurwiel
Passieve veiligheid
.
13