Tractiecontrole (ASR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 225.
De ASR voorkomt het doordraaien van de wielen van de aangedreven as. De
ASR beperkt bij doordraaiende wielen de aandrijfkracht die op de wielen wordt
overgebracht. Daardoor wordt bijvoorbeeld het rijden op wegen met weinig
grip vergemakkelijkt.
Tijdens een ASR-ingreep knippert het controlelampje
paneel.
Deactivering
›
Toets
» afb. 265
op pag. 225 indrukken.
›
of: op het infotainment de toets
systeem: → ASR uit aantippen.
Bij het deactiveren gaat het controlelampje
den en wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige
melding weergegeven.
Activering
›
Toets
» afb. 265
op pag. 225 indrukken.
›
of: op het infotainment de toets
systeem: → Ingeschakeld aantippen.
Bij het activeren gaat het controlelampje
wordt op het display van het instrumentenpaneel een overeenkomstige mel-
ding weergegeven.
De ASR moet normaliter altijd zijn ingeschakeld. Het is zinvol het systeem al-
leen in bijvoorbeeld de volgende situaties te deactiveren.
▶
Bij het rijden met sneeuwkettingen.
▶
Bij het rijden in verse sneeuw of op een losse ondergrond.
Bij het "losschommelen" van de vastgereden wagen.
▶
226
Rijden
in het instrumenten-
indrukken → de functietoets → ESC-
in het instrumentenpaneel bran-
indrukken → de functietoets → ESC-
in het instrumentenpaneel uit en
Elektronisch sperdifferentieel (EDS en XDS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 225.
Het EDS voorkomt het doordraaien van het betreffende wiel van de aangedre-
ven as. Het EDS remt het eventueel doordraaiende wiel af en brengt de aan-
drijfkracht op het andere aangedreven wiel over. Daardoor wordt het rijden op
een ondergrond met een verschillende grip onder de afzonderlijke wielen van
de aangedreven as vergemakkelijkt.
Om te voorkomen dat het afgeremde wiel niet te heet wordt, schakelt het
EDS automatisch uit. Zodra de rem is afgekoeld, wordt het EDS weer automa-
tisch geactiveerd.
Het XDS is een uitbreiding op het elektronische sperdifferentieel (EDS). Het
XDS reageert echter op de ontlasting van het wiel van de aangedreven as in de
binnenbocht bij snel rijden door bochten.
Door een remingreep op het ontlaste wiel wordt het doordraaien door het XDS
verhinderd. Dat heeft een positieve uitwerking op de rijstabiliteit en bestuur-
baarheid van de wagen.
Actieve stuurondersteuning (DSR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 225.
De DSR ondersteunt de bestuurder in kritieke situaties bij het tegensturen om
de wagen te stabiliseren. De DSR wordt bijvoorbeeld geactiveerd bij hard rem-
men op verschillende soorten wegdek aan de rechter- en linkerwagenzijde.
Remassistent (HBA)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 225.
De HBA versterkt de remkracht en helpt de remweg te verkorten.
De HBA wordt geactiveerd door het zeer snel intrappen van het rempedaal.
Om de kortst mogelijke remweg te bereiken, moet het rempedaal krachtig in-
getrapt blijven tot de wagen tot stilstand is gekomen.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de werking van de HBA automatisch
uitgeschakeld.