De beide functies kunnen in het infotainment in het menu
worden geactiveerd/gedeactiveerd en worden ingesteld.
VOORZICHTIG
Slechtere zichtomstandigheden worden door een achter de voorruit in de
■
houder van de binnenspiegel bevestigde sensor geanalyseerd. De sensor niet
afdekken - de systeemwerking kan worden beïnvloed.
Als deze functie continu geactiveerd is, wordt de accu sterk belast.
■
Let op
De individuele instelling van de beide functies wordt (afhankelijk van het info-
tainmenttype) in het actieve gebruikersaccount voor de personalisering opge-
slagen
» pag.
52.
Alarmlichten
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 68.
›
Om in of uit te schakelen de knop
Bij het inschakelen knipperen alle knipperlichten en het controlelampje
knop tegelijk met de controlelampjes
De alarmlichten werken ook wanneer het contact is uitgeschakeld.
Bij het activeren van de airbags worden de alarmlichten automatisch ingescha-
keld.
Het automatisch inschakelen van de alarmlichten kan bij een heftige remma-
noeuvre gebeuren. Na het weer wegrijden of accelereren worden de alarmlich-
ten automatisch uitgeschakeld.
→ → Licht
Afb. 57
Toets voor alarmlichten
indrukken
» afb.
57.
in het instrumentenpaneel.
Als bij ingeschakelde alarmlichten het knipperlicht wordt ingeschakeld (bij-
voorbeeld bij afslaan), dan worden de alarmlichten tijdelijk uitgeschakeld en al-
leen het knipperlicht aan de betreffende wagenzijde knippert.
Parkeerlicht
Lees en bekijk eerst
Het parkeerlicht is voor de verlichting van de geparkeerde wagen bedoeld.
Parkeerlicht aan een zijde inschakelen
›
Het contact uitschakelen.
›
De bedieningshendel tot de aanslag in stand of drukken
69.
Het stadslicht aan de betreffende wagenzijde wordt ingeschakeld.
Parkeerlicht aan beide zijden inschakelen
›
Het contact inschakelen en de lichtschakelaar in de stand draaien
68, het stadslicht wordt ingeschakeld.
›
Het contact uitschakelen en de wagen vergrendelen.
Na het eruit trekken van de contactsleutel en het openen van het bestuurder-
sportier klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Na enkele seconden of
na het sluiten van het bestuurdersportier wordt het akoestische waarschu-
wingssignaal afgezet.
VOORZICHTIG
Door het inschakelen van het parkeerlicht wordt de accu aanzienlijk belast.
■
Het parkeerlicht kan vanwege een te geringe acculadingstoestand automa-
■
tisch uitschakelen. Als het parkeerlicht aan beide zijden bij uitgeschakeld con-
tact wordt ingeschakeld, wordt het niet automatisch uitgeschakeld!
in de
Instapverlichting
Lees en bekijk eerst
De verlichting bevindt zich aan de onderzijde van de buitenspiegel en verlicht
het instapgedeelte van het voorportier.
De verlichting schakelt zich na het ontgrendelen of bij het openen van het wa-
genportier in (afhankelijk van de gegeven lichtomstandigheden).
De verlichting schakelt zich binnen 30 seconden na het sluiten van het voor-
portier of bij het inschakelen van het contact uit.
op bladzijde 68.
op bladzijde 68.
Licht en zicht
» afb. 53
op pag.
» pag.
73