Lees en bekijk eerst
en
De kinderbeveiliging kan uitrustingsafhankelijk handmatig of elektrisch wor-
den bediend.
De kindersloten voorkomen dat de achterportieren van binnenuit kunnen wor-
den geopend. U kunt het portier alleen van buitenaf openen.
Kinderbeveiliging met handmatige bediening
›
Om in te schakelen, de zekering met de sleutel in de stand draaien
41.
›
Om uit te schakelen, de zekering met de sleutel in de stand draaien.
Kinderbeveiliging met elektrische bediening
›
Voor het in-/uitschakelen van de kinderbeveiliging in het linker achterportier
de knop
in het bestuurdersportier indrukken
A
›
Voor het in-/uitschakelen van de kinderbeveiliging in het rechter achterpor-
tier de knop
in het bestuurdersportier indrukken.
B
Het inschakelen wordt weergegeven door het oplichten van het symbool in
de knop.
Bij de kinderbeveiliging met elektrische bediening wordt tevens de elektrische
ruitbediening in het betreffende portier geblokkeerd.
Afb. 42
Kinderbeveiliging met elektri-
sche bediening
op bladzijde 54.
» afb.
42.
Storingen
Lees en bekijk eerst
Afstandsbediening synchroniseren
Wanneer de knoppen op de sleutel met afstandsbediening meermalen buiten
het werkingsgebied van het systeem werden bediend of de batterij in de sleu-
tel met afstandsbediening is vervangen en de wagen niet met de afstandsbe-
diening kan worden ontgrendeld, moet de sleutel worden gesynchroniseerd.
›
Een willekeurige toets op de afstandsbediening indrukken.
›
Na het indrukken van de toets moet het portier binnen 1 minuut met behulp
van de sleutel in de slotcilinder worden ontgrendeld.
Storing in centrale vergrendeling
Als het controlelampje in het bestuurdersportier eerst circa 2 seconden snel
knippert, daarna 30 seconden continu blijft branden en vervolgens langzaam
gaat knipperen, moet de hulp van een specialist worden ingeroepen.
Bij een storing in de centrale vergrendeling kunnen de portieren resp. de ach-
» afb.
terklep worden noodvergrendeld resp. noodontgrendeld
Storing in KESSY-systeem
Bij een storing in het KESSY-systeem wordt op het display in het instrumen-
tenpaneel de betreffende melding weergegeven.
Lage spanning van de sleutelbatterij
Als de spanning in de sleutelbatterij te laag is, verschijnt op het display in het
instrumentenpaneel een melding om de batterij te vervangen. De batterij ver-
vangen
» pag.
314.
Alarmsysteem
Inleiding voor het onderwerp
Het alarmsysteem geeft akoestische en optische waarschuwingssignalen bij
een poging tot inbraak in de wagen of diefstal van de wagen (hierna alarm).
Het alarmsysteem wordt circa 30 seconden na het vergrendelen van de wagen
automatisch ingeschakeld. Na het ontgrendelen wordt dit automatisch ge-
deactiveerd.
en
op bladzijde 54.
» pag.
Ontgrendelen en openen
315.
59