Beschikbare hotspots tonen
Op de toets
drukken en vervolgens de functietoets → WLAN → WLAN
▶
aantippen.
Bij ingeschakelde WLAN-functie wordt een lijst met de beschikbare of eerder
verbonden hotspots met de volgende informatie en functietoetsen weergege-
ven
» afb.
208.
Zoeken naar beschikbare hotspots
A
In-/uitschakelen van het WLAN van het infotainment
B
Handmatig naar hotspots zoeken en verbinding opbouwen
C
Automatisch tot stand brengen van de beveiligde verbinding met de hot-
D
spot door middel van WPS (geldt voor het infotainment Amundsen)
Functietoetsen van de beschikbare hotspots
E
Verbreken van de verbinding met de actueel verbonden hotspot door het
F
wissen van het toegangswachtwoord uit het infotainmentgeheugen (de
functietoets wordt alleen weergegeven als een verbinding tot stand is ge-
bracht)
Actuele verbinding
Wi-Fi-sterkte van de hotspot van het externe apparaat
Verbinding maken
WLAN in het infotainment inschakelen.
▶
De lijst met beschikbare hotspots weergeven, eventueel de lijst door het aan-
▶
tippen van de functietoets Zoeken actualiseren.
▶
De gewenste hotspot selecteren.
▶
Als de toegang tot de hotspot met een wachtwoord is beveiligd, dan moet
het vereiste wachtwoord worden ingegeven.
Verbinding handmatig zoeken en tot stand brengen
WLAN in het infotainment inschakelen.
▶
▶
De lijst met beschikbare hotspots weergeven.
▶
De functietoets Handmatige instellingen aantippen en de benodigde hotspot-pa-
rameters instellen.
▶
De functietoets Verbinden aantippen.
Als de parameters voor het zoeken correct zijn ingesteld en de hotspot be-
▶
schikbaar is, dan wordt de verbinding tot stand gebracht.
1)
Zolang het infotainment met de hotspot van het externe apparaat is verbonden, wordt in deze functietoets
de naam hiervan aangegeven.
Beveiligde verbinding via WPS tot stand brengen (geldt voor het
infotainment Amundsen)
1)
▶
WLAN in het infotainment inschakelen.
▶
In het externe apparaat de optie voor aansluiting op het externe apparaat via
WPS inschakelen.
▶
Op de toets
drukken en vervolgens de functietoets → WLAN → Mobiele
hotspot → WPS snelverbinden (WPS-knop) aantippen.
Verbinding met de hotspot beëindigen
▶
Bij de gewenste hotspot (WLAN) de toets
functietoets → → WLAN → WLAN → Wissen aantippen.
Dataverbinding
Via een dataverbinding kan het infotainment met internet worden verbonden.
De dataverbinding kan op een van de volgende manieren worden opgebouwd.
Dataverbinding via WLAN
›
Het infotainment met de hotspot van een extern apparaat met geactiveerde
datadiensten verbinden
» pag.
het externe apparaat verbinden.
Dataverbinding via de simkaart in de externe module (geldt voor het
infotainment Columbus)
›
Een simkaart met geactiveerde datadiensten in de externe module steken
» pag.
170, Gebruiken van de simkaart in de externe module.
Dataverbinding via rSAP (geldt voor het infotainment Columbus)
›
Het infotainment via het Bluetooth
activeerde datadiensten verbinden
Dataverbinding via CarStick (geldt voor het infotainment Amundsen)
Voorwaarde voor de correcte werking is een in de CarStick aangebrachte mini
simkaart (standaardafmetingen 25x15 mm) met geactiveerde datadiensten.
Het CarStick-apparaat ondersteunt mobiele telefoonnetwerken met de stan-
daard 2G en 3G.
Voor de verbindingsopbouw als volgt te werk gaan.
›
Het contact en het infotainment inschakelen.
indrukken en vervolgens de
178, Infotainment met de hotspot (WLAN) van
®
-profiel rSAP met een telefoon met ge-
» pag.
171, rSAP.
Hotspot (WLAN) en dataverbinding
179