Sleutelfuncties
& Auto vergrendelen
:
F Achterklep openen
;
% Auto ontgrendelen
=
Centraal ontgrendelen: Toets = indruk-
X
ken.
Als de auto niet binnen circa 40 seconden na
het ontgrendelen wordt geopend:
wordt de auto weer vergrendeld
R
wordt het alarmsysteem weer geactiveerd.
R
Centraal vergrendelen: Toets : indruk-
X
ken.
Met de sleutel worden centraal ver- en ont-
grendeld:
de portieren
R
de achterklep
R
de tankdopklep.
R
Bij het ontgrendelen knipperen de richting-
aanwijzers eenmaal, bij het vergrendelen
knipperen ze driemaal.
i
Als de omgevingsverlichting via de boord-
computer is ingeschakeld (
gaat deze bij duisternis eveneens branden.
i
Het vergrendelen kan ook met een akoes-
tisch signaal worden bevestigd. Het akoes-
tisch signaal kan via de boordcomputer
worden in- en uitgeschakeld
(
pagina 235).
Y
Achterklep automatisch openen:
X
Toets ; zo lang indrukken, tot de achter-
klep wordt geopend (
pagina 234),
Y
pagina 87).
Y
Instelling van het sluitsysteem wijzi-
gen
De instelling van het sluitsysteem kan worden
gewijzigd. Dan worden bij het ontgrendelen
van de auto alleen het bestuurdersportier en
de tankdopklep ontgrendeld. Dit kan nuttig
zijn als u veel alleen onderweg bent.
Instelling wijzigen: Circa zes seconden
X
tegelijkertijd de toetsen % en &
indrukken, tot het batterijcontrolelampje
(
pagina 80) tweemaal knippert.
Y
i
Als de instelling van het sluitsysteem bin-
nen het ontvangstgebied van de auto wordt
gewijzigd, leidt het indrukken van toets
& of % overeenkomstig:
tot het vergrendelen of
R
tot het ontgrendelen van de auto.
R
Nu werkt de sleutel als volgt:
Bestuurdersportier ontgrendelen: Een-
X
maal toets % indrukken.
Centraal ontgrendelen: Tweemaal toets
X
% indrukken.
Centraal vergrendelen: Vergrendelings-
X
toets & indrukken.
Fabrieksinstelling herstellen: Circa zes
X
seconden tegelijkertijd de toetsen % en
& indrukken, tot het batterijcontrole-
lampje tweemaal knippert (
Noodsleutel
Algemene aanwijzingen
Als de auto niet meer met de sleutel kan wor-
den ontgrendeld, de noodsleutel gebruiken.
Als het bestuurdersportier of de achterklep
met de noodsleutel wordt ontgrendeld en ver-
volgens wordt geopend, wordt het inbraak-
diefstal-alarmsysteem geactiveerd
(
pagina 74).
Y
Sleutel
79
pagina 80).
Y
Z