Rijsystemen
180
standigheden en de verkeerssituatie. De
SPEEDTRONIC is slechts een hulpmiddel. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk voor de
veilige afstand, de gereden snelheid, het tijdig
remmen en het aanhouden van de rijstrook.
Bij het wisselen van bestuurder attenderen op
de opgeslagen snelheid.
Variabele SPEEDTRONIC
Algemene aanwijzingen
Met de TEMPOMAAT-hendel worden de TEM-
POMAAT of de DISTRONIC PLUS en de varia-
bele SPEEDTRONIC bediend.
Het LIM-controlelampje in de TEMPOMAAT-
hendel geeft aan welk systeem is geselec-
teerd:
LIM-controlelampje gedoofd: De TEMPO-
R
MAAT of de DISTRONIC PLUS is geselec-
teerd.
LIM-controlelampje brandt: De variabele
R
SPEEDTRONIC is geselecteerd.
Bij draaiende motor kan met de TEMPOMAAT-
hendel elke snelheid tussen 30 km/h en de
technische maximumsnelheid worden inge-
steld. Als de ingestelde waarde van de per-
manente SPEEDTRONIC lager is, is deze
waarde maatgevend (
Actuele of hogere snelheid opslaan
:
LIM-controlelampje
;
Actuele snelheid opslaan of de als laatste
=
opgeslagen snelheid oproepen
Actuele of lagere snelheid opslaan
?
pagina 181).
Y
Omschakelen tussen de TEMPOMAAT, de
A
DISTRONIC PLUS en de variabele SPEED-
TRONIC
Variabele SPEEDTRONIC uitschakelen
B
Variabele SPEEDTRONIC selecteren
Controleren of het LIM-controlelampje ;
X
brandt.
Zo ja, dan is de variabele SPEEDTRONIC al
ingeschakeld.
Zo nee, de TEMPOMAAT-hendel in de rich-
ting van pijl A drukken.
Het LIM-controlelampje ; in de TEMPO-
MAAT-hendel brandt. De variabele SPEED-
TRONIC is geselecteerd.
Actuele snelheid opslaan
Bij draaiende motor kan met de TEMPOMAAT-
hendel elke snelheid vanaf 30 km/h worden
ingesteld.
De TEMPOMAAT-hendel kort omhoog : of
X
omlaag ? aantippen.
De actuele snelheid wordt opgeslagen. Op
het multifunctioneel display verschijnt
gedurende vijf seconden de opgeslagen
snelheid, bijvoorbeeld
Begrenzing 100 km/h
Begrenzing 100
Actuele snelheid opslaan of de als laatste
opgeslagen snelheid oproepen
G
WAARSCHUWING
Als de opgeslagen snelheid wordt opgeroe-
pen en de actuele snelheid hoger is, remt de
auto af. Als de opgeslagen snelheid niet
bekend is, kan de auto onverwacht remmen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen!
De verkeerssituatie in acht nemen voordat de
opgeslagen snelheid wordt opgeroepen. Als
de opgeslagen snelheid niet bekend is, de
gewenste snelheid nieuw invoeren.
De TEMPOMAAT-hendel kort naar u toe
X
trekken =.
Instelling in stappen van 1 km/h: De
X
TEMPOMAAT-hendel tot het drukpunt kort
omhoog : voor een hogere snelheid of
SPEEDTRONIC
SPEEDTRONIC
km/h.