Rijsystemen
178
Bij auto's met handgeschakelde versnel-
R
lingsbak moet een versnelling ingescha-
keld zijn.
De TEMPOMAAT moet geselecteerd zijn.
R
TEMPOMAAT selecteren: Controleren of
X
LIM-controlelampje ; gedoofd is.
Zo ja, dan is de TEMPOMAAT al geselec-
teerd.
Zo nee, de TEMPOMAAT-hendel in de rich-
X
ting van pijl A drukken.
LIM-controlelampje ; in de TEMPOMAAT-
hendel is gedoofd. De TEMPOMAAT is
geselecteerd.
Snelheid opslaan, vasthouden, oproe-
pen
Actuele snelheid opslaan en vasthouden
De snelheid kan worden opgeslagen, als snel-
ler dan 30 km/h wordt gereden.
De auto op de gewenste snelheid brengen.
X
De TEMPOMAAT-hendel kort omhoog : of
X
kort omlaag ? aantippen.
De voet van het gaspedaal nemen.
X
De TEMPOMAAT is ingeschakeld. De auto
rijdt automatisch met de opgeslagen snel-
heid.
i
Op een helling kan het voorkomen dat de
TEMPOMAAT de snelheid niet kan aanhou-
den. Na het einde van de helling wordt de
opgeslagen snelheid weer aangehouden.
Tijdens een afdaling houdt de TEMPOMAAT
de snelheid aan door automatisch te rem-
men.
i
Auto's met handgeschakelde versnel-
lingsbak:
Altijd met een voldoende, maar niet met
R
een te hoog motortoerental rijden.
Tijdig schakelen.
R
Zo mogelijk niet meerdere versnellingen
R
terugschakelen.
Actuele snelheid opslaan of de als laatste
opgeslagen snelheid oproepen
G
WAARSCHUWING
Als de opgeslagen snelheid wordt opgeroe-
pen en deze afwijkt van de actuele snelheid,
accelereert of remt het voertuig. Als de opge-
slagen snelheid wordt opgeroepen terwijl
deze niet bekend is, kan het voertuig onver-
wacht accelereren of afremmen. Er bestaat
gevaar voor ongevallen!
De verkeerssituatie in acht nemen, voordat de
opgeslagen snelheid wordt opgeroepen. Als
de opgeslagen snelheid niet bekend is, de
gewenste snelheid opnieuw opslaan.
De TEMPOMAAT-hendel kort naar u toe
X
trekken =.
De voet van het gaspedaal nemen.
X
De TEMPOMAAT is ingeschakeld en houdt
bij de eerste activering de actuele snelheid
aan of stelt de snelheid in die het laatst
opgeslagen is.
Snelheid instellen
Het kan eventjes duren tot de auto tot de
ingestelde snelheid accelereert of afremt.
De TEMPOMAAT-hendel omhoog : druk-
X
ken voor een hogere snelheid of
omlaag ? voor een lagere snelheid.
De TEMPOMAAT-hendel zo lang ingedrukt
X
houden, tot de gewenste snelheid is
bereikt.
De TEMPOMAAT-hendel loslaten.
X
De nieuwe snelheid is nu opgeslagen.
Instelling in stappen van 1 km/h: De
X
TEMPOMAAT-hendel tot het drukpunt kort
omhoog : of omlaag ? aantippen.
De laatst opgeslagen snelheid wordt in
stappen van 1 km/h verhoogd of verlaagd.
Instelling in stappen van 10 km/h: De
X
TEMPOMAAT-hendel tot voorbij het druk-