Advertenties
Typeplaatje
Zie Voertuigtypeplaatje
U
Uitlaatsierstuk (reinigingsadvie-
zen) ..................................................... 311
Uitschakelvertraging
Buitenverlichting (boordcompu-
ter) ................................................. 234
Interieurverlichting ........................ 234
V
Variabele SPEEDTRONIC
Zie SPEEDTRONIC
Veiligheid
Kinderen in de auto .......................... 51
Kinderzitjes ...................................... 51
Veiligheidsgordel
Afdoen ............................................. 49
Belangrijke veiligheidsvoorschrif-
ten ................................................... 47
Displaymelding .............................. 251
Gordelaanpassing in- en uitscha-
kelen (boordcomputer) .................. 237
Gordelkrachtbegrenzers .................. 50
Gordelspanners ............................... 50
Hoogte instellen ............................... 49
Omgespen ....................................... 48
Reinigen ......................................... 314
Statusindicatie veiligheidsgordels
achterin ........................................... 50
Waarschuwingslampje (werking) ...... 50
Veiligheidsgordels
Gordelaanpassing voor bestuur-
der en passagier .............................. 48
Veiligheidssystemen inzittenden
Belangrijke veiligheidsvoorschrif-
ten ................................................... 40
Kinderen in de auto .......................... 51
®
PRE-SAFE
(preventieve inzitten-
denbescherming) ............................. 46
Verbruiksstatistiek (boordcompu-
ter) ...................................................... 223
Vergrendeling
Zie Centrale vergrendeling
Trefwoordenregister
Vergrendeling (portieren)
Automatisch .................................... 85
Binnen (centrale-vergrendelings-
toets) ............................................... 84
Noodvergrendeling .......................... 85
Verlichting
Actieve bochtverlichting ................ 116
Alarmknipperlichten ...................... 115
Automatisch rijlicht ........................ 113
Bochtverlichting ............................. 116
Buitenlandse reizen ....................... 112
Dagrijlicht in- en uitschakelen
(boordcomputer) ............................ 233
Dagrijlicht in- en uitschakelen
(schakelaar) ................................... 113
Dimlicht ......................................... 113
Displaymelding .............................. 253
Grootlicht ....................................... 115
Helderheid sfeerverlichting instel-
len (boordcomputer) ...................... 234
Intelligent verlichtingssysteem in-
en uitschakelen ............................. 233
Lichtbundel .................................... 114
Lichtsignaal ................................... 115
Mistachterlicht ............................... 114
Mistlampen .................................... 113
Mistlicht (uitgebreid) ...................... 117
Omgevingsverlichting in- en uit-
schakelen (boordcomputer) ........... 234
Parkeerlicht ................................... 114
Richtingaanwijzers ......................... 115
Snelweglicht .................................. 117
Stadslicht ....................................... 114
Uitschakelvertraging buitenver-
lichting in- en uitschakelen
(boordcomputer) ............................ 234
Uitschakelvertraging interieurver-
lichting in- en uitschakelen ............ 234
Verlichtingsschakelaar ................... 112
Zie Interieurverlichting
Zie Lampje vervangen
Versnellingsindicatie (boordcom-
puter) .................................................. 237
Versnellings- of keuzehendel (rei-
nigingsadviezen) ............................... 313
Verwarming
Zie Temperatuurregeling
19
Advertenties
