Rijden
150
G
WAARSCHUWING
Door milieu-invloeden of dieren aangevoerd
brandbaar materiaal kan vlam vatten door de
hete delen van de motor of het uitlaatsys-
teem. Er bestaat brandgevaar!
Daarom regelmatig controleren, of er zich
geen van buitenaf aangevoerd brandbaar
materiaal in de motorruimte of bij het uitlaat-
systeem bevindt.
! Tijdens het starten geen gas geven.
i
Auto's met benzinemotor: Tijdens de
koude start draait de motor met verhoogd
toerental, zodat de katalysator zijn bedrijfs-
temperatuur eerder bereikt. Het motorge-
luid kan daarbij veranderen.
Handgeschakelde versnellingsbak
Het rempedaal indrukken en ingedrukt
X
houden.
Het koppelingspedaal volledig indrukken.
X
De neutraalstand N inschakelen.
X
i
Alleen als het koppelingspedaal volledig
wordt ingedrukt kan de motor worden
gestart.
Automatische transmissie
De transmissie in stand P zetten.
X
De transmissiestandaanduiding op het
multifunctioneel display toont P.
i
Als de transmissie zich in stand N bevindt,
kan de motor ook worden gestart als het
rempedaal wordt bediend.
Starten
Benzinemotor starten: De sleutel in het
X
contactslot in stand 3 (
pagina 149)
Y
draaien en weer loslaten zodra de motor
draait.
Dieselmotor starten: De sleutel in het
X
contactslot in stand 2 (
draaien.
Voorgloeicontrolelampje % in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Wanneer het voorgloeicontrolelampje
X
% dooft, de sleutel in stand 3
(
pagina 149) draaien en weer loslaten
Y
zodra de motor aanslaat.
i
Als de motor op bedrijfstemperatuur is,
kan er worden gestart zonder voorgloeien.
Wegrijden
Handgeschakelde versnellingsbak
! Op tijd schakelen en de wielen zo moge-
lijk niet laten doordraaien. Anders kan de
auto beschadigd raken.
Het rempedaal indrukken en ingedrukt
X
houden.
Het koppelingspedaal volledig indrukken.
X
De eerste versnelling of de achteruitver-
X
snelling R inschakelen.
De elektrische parkeerrem vrijzetten
X
(
pagina 171).
Y
Het rempedaal loslaten.
X
Het koppelingspedaal langzaam laten
X
opkomen en voorzichtig gas geven.
i
Voor een zuinige rijstijl het schakeladvies
op het multifunctioneel display opvolgen
(
pagina 157).
Y
i
Na het wegrijden wordt de auto automa-
tisch centraal vergrendeld. De grendel-
knoppen in de portieren gaan omlaag.
De portieren kunnen echter op elk moment
van binnen uit worden geopend.
De automatische portiervergrendeling kan
ook worden uitgeschakeld (
pagina 149)
Y
pagina 235).
Y