Temperatuurregelsysteem bedienen
140
Interieurvoorverwarming-ventilatie
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
G
GEVAAR
Als de uitlaat geblokkeerd is of onvoldoende
ventilatie mogelijk is, kunnen giftige uitlaat-
gassen, in het bijzonder koolmonoxide, het
voertuig binnendringen. Dat is bijvoorbeeld in
gesloten ruimtes het geval, of als het voertuig
in de sneeuw blijft steken. Er bestaat levens-
gevaar!
In gesloten ruimtes zonder afzuiging de inte-
rieurvoorverwarming uitschakelen, bijvoor-
beeld in de garage. Als het voertuig in de
sneeuw is blijven steken en de interieurvoor-
verwarming moet blijven werken, de uitlaat en
het gedeelte rond het voertuig sneeuwvrij
houden. Aan de zijde van het voertuig die van
de wind is afgekeerd een ruit openen, om de
toevoer van voldoende buitenlucht te waar-
borgen.
G
WAARSCHUWING
Als de interieurvoorverwarming is ingescha-
keld kunnen onderdelen van het voertuig, bij-
voorbeeld het uitlaatsysteem, zeer heet wor-
den. Als brandbaar materiaal, bijvoorbeeld
bladeren, gras of takken, met hete onderde-
len van het uitlaatsysteem in aanraking
komen, kunnen deze materialen ontsteken.
Brandgevaar!
Ervoor zorgen dat als de interieurvoorverwar-
ming is ingeschakeld geen brandbaar materi-
aal in contact kan komen met hete onderde-
len van het voertuig.
! Het gebruik van de interieurvoorverwar-
ming-ventilatie is een belasting van de
accu. Daarom na ten hoogste tweemaal
verwarmen of ventileren een langere
afstand met de auto afleggen.
i
De interieurvoorverwarming eenmaal per
maand gedurende circa 10 minuten inscha-
kelen.
De interieurvoorverwarming verwarmt de
lucht in het interieur tot de ingestelde tem-
peratuur. Hij is daarbij niet aangewezen op de
warmte-afgifte van de draaiende motor. De
interieurvoorverwarming wordt direct uit de
brandstoftank van de auto voorzien van
brandstof. Daarom moet de brandstoftank
nog ¼ gevuld zijn, zodat is gewaarborgd dat
de interieurvoorverwarming werkt.
De interieurvoorverwarming of -ventilatie rea-
geert automatisch op wijzigingen in de bui-
tentemperatuur en de weersomstandighe-
den. Daarom is het mogelijk dat de interieur-
voorverwarming van ventileren naar verwar-
men of van verwarmen naar ventileren
omschakelt.
De interieurvoorverwarming schakelt zelf-
standig uit bij het afzetten van de motor. De
interieurvoorventilatie schakelt reeds uit als
de sleutel in sleutelstand 2 (
wordt gedraaid.
De interieurvoorverwarming wordt na
30 minuten automatisch uitgeschakeld.
Met de interieurvoorventilatie kan de lucht in
het interieur niet tot onder de buitentempe-
ratuur worden gekoeld.
Voor het inschakelen
De sleutel in het contactslot in stand 2
X
draaien (
pagina 149).
Y
De gewenste temperatuur instellen.
X
De interieurvoorverwarming of -ventilatie kan
ook worden ingeschakeld bij een handmatig
instelbare temperatuurregeling. U bereikt
een optimaal klimaat in het interieur, door de
automatische stand in te stellen. De tempe-
ratuur op 22 † instellen.
In- of uitschakelen van de interieurvoorver-
warming resp. -ventilatie kan via de toets in
de middenconsole of via de afstandsbedie-
ning.
Via de boordcomputer kunnen maximaal drie
vertrektijden worden vastgelegd, waarvan er
één kan worden voorgeselecteerd
(
pagina 235).
Y
pagina 149)
Y