Download Print deze pagina

Mercedes-Benz C117 CLA 2013 Handleiding pagina 44

Advertenties

bags vervalt niet de noodzaak altijd de gordel
correct te dragen. Airbags worden niet bij alle
ongevallen geactiveerd. Als bijvoorbeeld door
het activeren van de airbag het bescher-
mingspotentieel van de correct omgegespte
veiligheidsgordel niet wordt verhoogd, wordt
de airbag niet geactiveerd.
De airbag biedt bij activering alleen het ver-
hoogd beschermingspotentieel, als de veilig-
heidsgordel correct wordt gedragen. De vei-
ligheidsgordel helpt ten eerste om de inzit-
tenden in een betere positie ten opzichte van
de airbag te houden. Daarnaast vermindert
de veiligheidsgordel, bijvoorbeeld bij een
frontale aanrijding, een grote verplaatsing
van de inzittenden tegengesteld aan de stoo-
trichting.
SRS (Supplemental Restraint System)
Inleiding
Het SRS bestaat uit:
waarschuwingslampje SRS 6
R
airbags
R
airbagregeleenheid, met ongevalsensoren
R
gordelspanners voor de voorste veilig-
R
heidsgordels en de buitenste veiligheids-
gordels achterin
gordelkrachtbegrenzers voor de voorste
R
veiligheidsgordels en de buitenste veilig-
heidsgordels achterin.
Het SRS reduceert bij een ongeval het risico
dat inzittenden met delen van het interieur in
aanraking komen. Daarnaast kan het sys-
teem ook de belasting van de inzittenden tij-
dens een ongeval reduceren.
Waarschuwingslampje SRS
G
WAARSCHUWING
Als het SRS een storing vertoont, kunnen
onderdelen van het veiligheidssysteem abu-
sievelijk worden geactiveerd of kunnen deze
bij een ongeval met een grote vertraging van
het voertuig niet in werking treden. Er bestaat
Veiligheidssystemen inzittenden
een verhoogd gevaar voor letsel of zelfs
levensgevaar!
Het SRS direct bij een gekwalificeerde werk-
plaats laten controleren en repareren.
De functies van het SRS worden regelmatig
gecontroleerd, wanneer het contact wordt
ingeschakeld en terwijl de motor draait. Daar-
door kunnen storingen vroegtijdig worden
ontdekt.
Als het contact wordt ingeschakeld, gaat het
waarschuwingslampje SRS 6 in het
instrumentenpaneel branden. Het dooft
maximaal enkele seconden na het starten van
de motor.
Als het waarschuwingslampje SRS 6
dooft als de motor draait, zijn de SRS–onder-
delen gereed om te werken.
Er is een storing aanwezig wanneer:
het SRS-waarschuwingslampje na het
R
inschakelen van het contact 6 niet gaat
branden
de motor draait en het SRS-waarschu-
R
wingslampje 6 na enkele seconden niet
dooft
de motor draait en het SRS-waarschu-
R
wingslampje 6 opnieuw gaat branden.
Activeren van gordelspanners en air-
bags
Bij een ongeval analyseert de airbagregeleen-
heid belangrijke natuurkundige gegevens van
de vertraging of versnelling van de auto tij-
dens de eerste fase van het ongeval, zoals:
duur
R
richting
R
kracht.
R
Op basis van deze analyse activeert de air-
bagregeleenheid bij een ongeval, "anticipe-
rend", in eerste fase de gordelspanners.
De frontairbags worden pas geactiveerd als
er een nog grotere vertraging of versnelling
van de auto in lengterichting optreedt.
41
Z

Advertenties

loading