Motorruimte
304
Het volgende veroorzaakt motorschade of
schade aan het uitlaatsysteem:
Gebruik van motorolie en oliefilters, die
R
niet uitdrukkelijk voor het onderhouds-
systeem goedgekeurd zijn
Verversen van motorolie en vervangen
R
van het oliefilter na overschrijden van het
door het onderhoudssysteem voorge-
schreven verversings- resp. vervangings-
interval
Gebruik van motorolie-additieven.
R
! Erop letten dat niet te veel motorolie
wordt bijgevuld. De motor of de katalysator
kan worden beschadigd als teveel motor-
olie wordt bijgevuld. Te veel bijgevulde
motorolie moet worden afgezogen.
Dop motorolie (voorbeeld)
Dop : linksom draaien en verwijderen.
X
Motorolie bijvullen.
X
Bij een oliepeil op of onder de MIN-marke-
ring op de oliepeilstaaf, 1,0 liter motorolie
bijvullen.
Dop : op de vulopening aanbrengen en
X
rechtsom draaien.
Daarbij op de correcte vergrendeling van
de dop letten.
Het oliepeil nog een keer met de oliepeil-
X
staaf controleren (
Meer informatie over motorolie
(
pagina 373).
Y
pagina 302).
Y
Verdere bedrijfsstoffen controleren
en bijvullen
Koelvloeistofpeil controleren
G
WAARSCHUWING
Het motorkoelsysteem staat onder druk, in
het bijzonder bij warme motor. Als de dop
wordt geopend, kunt u zich verbranden aan
eruit spuitende hete koelvloeistof. Gevaar
voor letsel!
De motor laten afkoelen, voordat u de dop
opent. Bij het openen handschoenen en een
veiligheidsbril dragen. De dop langzaam en
een halve omwenteling openen, om de druk
te laten ontsnappen.
! Het koelvloeistofpeil mag alleen bij een
afgekoelde motor (koelvloeistoftempera-
tuur onder 40 †) worden gecontroleerd en
gecorrigeerd. Als het koelvloeistofpeil bij
een koelvloeistoftemperatuur onder 40 †
wordt gecontroleerd, kan dit tot schade
aan de motor of het motorkoelsysteem lei-
den.
Voorbeeld
De auto horizontaal parkeren.
X
Het koelvloeistofpeil alleen controleren als
de auto op een horizontale ondergrond
staat en de motor afgekoeld is.
De sleutel in het contactslot in stand 2
X
draaien (
pagina 149).
Y
De koelvloeistoftemperatuurmeter in het
X
instrumentenpaneel controleren.
De koelvloeistoftemperatuur moet lager
dan 40 † zijn.