Rijveiligheidssystemen
70
een of meerdere wielen doelgericht afge-
remd. Om de auto binnen de natuurkundige
grenzen op de gewenste koers te houden,
wordt tevens het motorvermogen automa-
tisch aangepast. Het ESP
het wegrijden op een natte of gladde weg.
Ook bij het remmen kan het ESP
stabiliseren.
ETS/4ETS (elektronisch tractiesys-
teem)
i
Het onderwerp "Belangrijke veiligheids-
voorschriften" (
De tractieregeling ETS/4ETS is een onder-
deel van het ESP
Het ETS remt de aangedreven wielen afzon-
derlijk af als deze doordraaien. Daardoor kunt
u ook op gladde wegen wegrijden of accele-
reren, bijvoorbeeld bij een eenzijdig gladde
ondergrond. Bovendien wordt meer aandrijf-
koppel overgebracht naar het wiel of de wie-
len met grip.
®
Als het ESP
is uitgeschakeld, is het ETS nog
steeds actief.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
G
WAARSCHUWING
®
Als het ESP
een storing vertoont, wordt de
auto niet door het ESP
Bovendien zijn ook andere rijveiligheidssys-
temen uitgeschakeld. Er bestaat verhoogd
slipgevaar en gevaar voor ongevallen!
Voorzichtig verder rijden. Het ESP
gekwalificeerde werkplaats laten controle-
ren.
! Het contact uitschakelen als de elektri-
sche parkeerrem wordt getest op een rem-
mentestbank. De actieve remingreep via
®
het ESP
kan anders schade aan het rem-
systeem veroorzaken.
! Auto's met 4MATIC: Het contact uitscha-
kelen als de elektrische parkeerrem op een
remmentestbank wordt getest.
®
ondersteunt bij
®
de auto
pagina 65) in acht nemen.
Y
®
.
®
gestabiliseerd.
®
bij een
De actieve remingreep via het ESP
anders schade aan het remsysteem ver-
oorzaken.
! Auto's met 4MATIC: Een werkingscon-
trole van het syteem of een vermogenstest
mag alleen op een 2-assige testbank wor-
den uitgevoerd. Als de auto op een derge-
lijke testbank moet worden getest, eerst
informatie inwinnen bij een Mercedes-
Benz-servicewerkplaats. Anders kan de
aandrijflijn of het remsysteem worden
beschadigd.
! Auto's met 4MATIC mogen niet met opge-
tilde voor- of achteras worden gesleept.
Auto's zonder 4MATIC: Bij het slepen van de
auto met opgetilde vooras de aanwijzingen
®
m.b.t. het ESP
in acht nemen
(
pagina 331).
Y
Auto's met 4MATIC: Bij het slepen van de
auto met beide assen op de grond de aanwij-
zingen m.b.t. het ESP
(
pagina 332).
Y
®
Als het ESP
OFF-waarschuwingslampje
å in het instrumentenpaneel brandt als de
motor draait, is het ESP
®
Als het ESP
-waarschuwingslampje ÷ en
®
het ESP
OFF-waarschuwingslampje å
continu branden, is het ESP
ring niet beschikbaar.
De informatie over de waarschuwingslampjes
(
pagina 276) en de displaymeldingen, die
Y
in het instrumentenpaneel kunnen worden
weergegeven (
pagina 242) in acht nemen.
Y
i
Alleen wielen met de aanbevolen banden-
maten monteren. Alleen dan kan het
®
ESP
naar behoren functioneren.
Eigenschappen van het ESP
Algemene informatie
Als het ESP-waarschuwingslampje ÷ voor
aanvang van de rit dooft, is het ESP
matisch actief.
®
kan
®
in acht nemen
®
uitgeschakeld.
®
wegens een sto-
®
®
auto-