Rijsystemen
204
display de extra weergave meetgereed-
heid ;.Wanneer de betreffende waarschu-
wingsmeldingen van de PARKTRONIC actief
zijn, zijn de waarschuwingsmeldingen : en
= op het COMAND-display eveneens actief
of branden ze overeenkomstig.
Functie "Achteruit inparkeren"
De achteruitrijcamera moet ingeschakeld
X
zijn en de functie "Achteruit inparkeren"
moet geselecteerd zijn, zie de afzonderlijke
handleiding van het audiosysteem resp. de
COMAND Online-handleiding.
Het rijspoor en de hulplijnen worden weer-
gegeven.
Zonder stuurwielverdraaiing recht achter-
uit parkeren
Wit rijspoor zonder stuurwielverdraaiing
:
Gele hulplijn op circa 1,0 m afstand tot de
;
achterzijde
Rode hulplijn op circa 0,25 m afstand tot
=
de achterzijde
Met behulp van het witte rijspoor : con-
X
troleren of de auto in de parkeerplaats
past.
Zo lang voorzichtig achteruitrijden en daar-
X
bij op het witte rijspoor oriënteren, tot de
eindstand is bereikt.
De rode hulplijn = bevindt zich dan aan het
einde van de parkeerplaats. De auto staat
nagenoeg recht in de parkeerplaats.
Met stuurwielverdraaiing achteruit inpar-
keren
De auto voorbij de parkeerplaats tot stil-
X
stand brengen.
Stuurwiel verdraaien
Rood rijspoor bij actuele stuurwielver-
:
draaiing
Parkeerplaatsmarkering
;
Als de auto stilstaat het stuurwiel zo ver in
X
de richting van de parkeerplaats ver-
draaien, tot het rode rijspoor parkeer-
plaatsmarkering ; bereikt.
Het stuurwiel in deze stand houden en
X
voorzichtig achteruit rijden.
Achteruitrijden met verdraaid stuurwiel
Rood rijspoor bij actuele stuurwielver-
:
draaiing
Als de auto ongeveer recht voor de par-
X
keerplaats staat, stoppen.
Het witte rijspoor moet zo parallel mogelijk
aan de parkeerplaatsmarkering liggen.