ning bij verschillende gebruiksomstandighe-
den.
Rijden met noodwiel (
Rijden met een aanhangwagen: De op de
bandenspanningstabel in de tankdopklep
aangegeven waarde voor de achteras is gel-
dig.
Op de bandenspanningstabel in de tankdop-
klep kan de bandenspanning voor verschil-
lende beladingstoestanden zijn aangegeven.
Deze zijn in de tabel gekenmerkt door een
verschillend aantal personen en bagage. Het
daadwerkelijk aantal zitplaatsen kan daarvan
afwijken – informatie daarover vindt u in de
autopapieren.
Als geen bandenmaat wordt aangegeven, zijn
de bandenspanningen op het bandenspan-
ningsplaatje voor alle af fabriek op deze auto
toegestane banden geldig.
Als een bandenmaat voor de bandenspanning
vermeld staat, dan geldt de betreffende ban-
denspanning alleen voor deze bandenmaat.
Voor het controleren van de bandenspanning
een geschikte bandenspanningsmeter
gebruiken. Het uiterlijk van een band geeft
geen uitsluitsel over de bandenspanning. Bij
auto's met elektronische bandenspannings-
controle kan de bandenspanning ook met de
boordcomputer worden opgevraagd.
De bandenspanning zo mogelijk alleen bij
koude band corrigeren.
pagina 362).
Y
Bandenspanning
De banden zijn koud:
als de auto gedurende ten minste 3 uur
R
geparkeerd was zonder zonnestraling op de
banden, en
als minder dan 1,6 km met de auto gereden
R
is.
Afhankelijk van de buitentemperatuur, de rij-
snelheid en de belasting van de banden ver-
andert de bandentemperatuur en daarmee de
bandenspanning: Per 10 † met circa
10 kPa (0,1 bar, 1,5 psi). Hier rekening mee
houden, als de bandenspanning wordt gecon-
troleerd als de banden warm zijn. De banden-
spanning alleen corrigeren, als deze voor de
actuele bedrijfsomstandigheden te laag is.
Een te lage of te hoge bandenspanning:
verkort de levensduur van de banden
R
zorgt voor beschadiging van de banden
R
heeft een nadelige invloed op het rijgedrag
R
en daarmee op de rijveiligheid (bijvoor-
beeld door aquaplaning).
i
De voor een geringe belasting aangege-
ven waarden zijn minimumwaarden waarbij
een optimaal rijcomfort wordt verkregen.
U kunt echter ook de waarden voor hogere
belasting aanhouden. Deze zijn toegestaan
en rijtechnisch gunstig.
Bandenspanningswaarschuwing
Algemene aanwijzingen
Tijdens het rijden wordt de ingestelde ban-
denspanning door de bandenspanningswaar-
schuwing aan de hand van de wieltoerental-
len gecontroleerd. Daardoor kan het systeem
een duidelijk spanningsverlies bij een wiel
herkennen. Wanneer het wieltoerental door
een dalende bandenspanning verandert, ver-
schijnt op het multifunctioneel display een
overeenkomstige waarschuwingsaanwijzing.
De bandenspanningswaarschuwing is op het
multifunctioneel display in het menu
Service
Service
te herkennen aan de melding
denspan-ningsbewaking actief
denspan-ningsbewaking actief
343
Ban‐
Ban‐
Z