De opname is niet scherp.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF> (pag. 40).
Druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegingsonscherpte te
voorkomen (pag. 44 en 45).
Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u
de IS-schakelaar in op <1>.
Bij weinig licht kan de sluitertijd toenemen. Gebruik een kortere
sluitertijd (pag. 160), stel een hogere ISO-snelheid in (pag. 120),
gebruik een flitser (pag. 188 en 193) of gebruik een statief.
Ik kan de scherpstelling niet vergrendelen en de compositie
van de opname niet opnieuw bepalen.
Stel het AF-gebruik in op 1-beeld AF. Focusvergrendeling is niet mogelijk in de modus AI
Servo AF of als servo in werking treedt in de modus AI Focus AF (pag. 75).
De autofocussnelheid kan per objectief verschillen.
Als de AF-methode is ingesteld op [u+volgen], [FlexiZone - Multi] of
[FlexiZone - Single] voor Live view-opnamen of movie-opnamen, verandert de
AF-methode (faseverschildetectie met de beeldsensor of contrastdetectie) automatisch,
afhankelijk van het objectief dat wordt gebruikt en de functies die zijn geselecteerd, zoals
movie digital zoom of vergrote weergave. Dit kan de autofocussnelheid aanzienlijk
beïnvloeden en het kan langer duren voordat de camera heeft scherpgesteld.
Met FlexiZone - Multi duurt het langer om scherp te stellen.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan het langer duren
voordat de camera op het onderwerp heeft scherpgesteld. Gebruik
[FlexiZone - Single] of stel handmatig scherp.
De snelheid van continue opnamen is laag.
Afhankelijk van de sluitertijd, het diafragma, de opnameomstandigheden, de
helderheid, enzovoort kan de snelheid van continue opnamen afnemen.
De maximale opnamereeks is lager bij continue opnamen.
Als u opnamen maakt van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld
een grasveld), is het bestand groter en de daadwerkelijke maximale
opnamereeks mogelijk kleiner dan wordt vermeld op pagina 117.
Problemen oplossen
421