w Afdrukken
e Afdrukeffecten aanpassen
Helderheid
Hier stelt u de helderheid van de opname in.
Levels aanp.
Als u [Manual] selecteert, kunt u de spreiding van het
histogram wijzigen en de helderheid en het contrast van
de opname aanpassen.
Wanneer het scherm voor levels aanpassen wordt
weergegeven, drukt u op de knop <B> om de positie
van <
> te wijzigen. Druk op de toets <U> om de
h
niveaus voor schaduw (0 - 127) en lichte plekken (128 - 255) naar wens aan te passen.
kVerhelderen
Effectief bij tegenlicht. Door tegenlicht kan het gezicht van de
gefotografeerde persoon er donker uitzien. Als [Aan] is ingesteld,
wordt het gezicht voor het afdrukken helderder gemaakt.
Rode ogen co.
Effectief bij rode ogen op foto's die met een flitser zijn gemaakt. Als
[Aan] is ingesteld, worden rode ogen voor het afdrukken gecorrigeerd.
De effecten [
scherm weergegeven.
Selecteer [Detail inst.] om het [Contrast], de [Verzadiging], de [Kleurtoon]
en de [Kleurbalans] aan te passen. Gebruik <9> om de [Kleurbalans] aan te
passen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De
kleurbalans van de opname wordt op basis van de geselecteerde kleur gecorrigeerd.
Als u [Wis alle] selecteert, worden de standaardinstellingen van alle
afdrukeffecten hersteld.
352
Selecteer het afdrukeffect zoals
beschreven bij stap 4 op pagina 350.
Wanneer het pictogram <e> duidelijk
wordt weergegeven naast <z>, kunt u
op de knop <B> drukken. Vervolgens
kunt u het afdrukeffect aanpassen.
De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt,
bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er
wordt weergegeven.
Verhelderen] en [Rode ogen co.] worden niet op het
k