w: Aangepaste opnamemodi instellenN
U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus,
menufuncties en persoonlijke voorkeuzen als aangepaste opnamemodus
onder de stand <w> van het programmakeuzewiel instellen.
Automatisch bijwerken
Als u een instelling wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus <w>,
kan de aangepaste opnamemodus automatisch worden bijgewerkt met
die gewijzigde instelling(en). U kunt Automatisch bijwerken gebruiken
door bij stap 2 [Inst. aut. bijw.] in te stellen op [Inschakelen]. De
instellingen die automatisch kunnen worden bijgewerkt, staan op
pagina 391 en 392.
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren
Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, wordt de
standaardinstelling van stand <w> hersteld (de instelling die van kracht
was voordat u de camera-instellingen vastlegde).
390
Selecteer [Aangep.
1
opnamemodus (C-modus)].
Selecteer [Aangep. opnamemodus
(C-modus)] op het tabblad [54] en
druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Registreer instellingen].
2
Selecteer [Registreer instellingen]
en druk vervolgens op <0>.
Registreer de aangepaste
3
opnamemodus.
Selecteer [OK] en druk vervolgens op
<0>.
De huidige camera-instellingen
(pag. 391) worden vastgelegd onder
de stand <w> van het
programmakeuzewiel.