Download Print deze pagina
Canon eos-1DX Mark III Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor eos-1DX Mark III:

Advertenties

Uitgebreide gebruikershandleiding
NL
CEL-SX9LA280
© CANON INC. 2020

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon eos-1DX Mark III

  • Pagina 1 Uitgebreide gebruikershandleiding CEL-SX9LA280 © CANON INC. 2020...
  • Pagina 2 Inhoudsopgave Inleiding..........8 Inhoud van de verpakking.
  • Pagina 3 Handmatige witbalans......... . 133 Witbalanscorrectie.
  • Pagina 4 Instellingen Canon Log........
  • Pagina 5 Opnemen en afspelen van spraakmemo's......443 Movies weergeven..........448 De eerste en laatste scènes van een movie bewerken.
  • Pagina 6 Controle en bewerking van netwerkinstellingen..... . . 690 Synchronisatietijd tussen camera's....... . 713 GPS-functies.
  • Pagina 7 Aangepaste opnamemodus (C1-C3)....... 834 De camera resetten..........837 Copyrightinformatie.
  • Pagina 8 Bekijk de opnames nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnames niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
  • Pagina 9 Inhoud van de verpakking Controleer voor gebruik of de volgende items in de verpakking zijn inbegrepen. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Camera (met cameradop en accucompartimentkapje) Oogschelp Eg Accu LP-E19 (met beschermdeksel) Acculader LC-E19 (met beschermdeksel) Draagriem Interfacekabel...
  • Pagina 10 Bevestig de oogschelp Eg op het zoekeroculair. Bewaar bovengenoemde items zorgvuldig. Er wordt geen software-CD-ROM meegeleverd. U kunt software ( ) downloaden van de Canon-website. VOORZICHTIG De transmissiesnelheid bij gebruik van de meegeleverde interfacekabel is equivalent aan SuperSpeed USB (USB 3.1 Gen 1).
  • Pagina 11 De instructiehandleiding die bij de camera wordt geleverd, beschrijft de camerafuncties en geeft instructies tot aan het inschakelen van de camera. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C001/ Lens-/software-instructiehandleiding Download vanaf de volgende website. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm...
  • Pagina 12 Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad na aankoop de accu op om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( U kunt twee kaarten plaatsen. Bevestig de lens ( Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op één lijn bevinden als u de lens wilt bevestigen.
  • Pagina 13 Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < > ( Zet de aan-uitschakelaar op < > ( Stel de opnamemodus in op < > ( Druk op de knop < >. Kijk op het LCD-paneel aan de bovenzijde en draai het instelwiel <...
  • Pagina 14 Stel scherp op het onderwerp ( Kijk door de zoeker en houd het onderwerp in het midden van het scherm. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Maak de opname ( Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. Bekijk de opname.
  • Pagina 15 Live View-opnamen voor fotograferen terwijl u op het scherm kijkt.
  • Pagina 16 Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding Geeft het hoofdinstelwiel aan. < > Geeft het snelinstelwiel aan. < > De multicontroller. < > Geeft de smart controller aan. < > Geeft de instelknop aan. <...
  • Pagina 17 Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Zorg dat de aan-uitschakelaar is ingesteld op < > voordat u de instructies uitvoert Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en persoonlijke voorkeuren op de persoonlijke voorkeuren zijn ingesteld. De schermafbeeldingen in deze handleiding laten een voorbeeld zien van de standaard menu-instellingen voor NTSC-regio's (Noord-Amerika, Japan, Zuid-Korea, Mexico, etc.).
  • Pagina 18 Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( CFexpress-kaarten * Type B-compatibel Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Gebruik voor het opnemen van movies een kaart met voldoende prestaties (lees-/...
  • Pagina 19 Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
  • Pagina 20 Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde accu's gebruikt. • Gebruik accu's alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. • Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders. •...
  • Pagina 21 VOORZICHTIG: Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte. Stop in dat geval onmiddellijk met het gebruik van het product en rust enige tijd voordat u het gebruik hervat.
  • Pagina 22 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren.
  • Pagina 23 Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnames wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, is het raadzaam de camera te laten controleren bij het dichtstbijzijnde Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
  • Pagina 24 Als er vegen zichtbaar zijn op de opname, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center bij u in de buurt.
  • Pagina 25 Namen van onderdelen De draagriem bevestigen De kabelbescherming gebruiken (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (22) (10) (11) (23)
  • Pagina 26 Markering objectiefvatting Knop voor scherptedieptecontrole Multifunctieknop 2 Zelfontspannerlampje Ontspanknop Greep On/Off-schakelaar voor verticaal fotograferen < > AF-gebiedselectie Verticaal fotograferen/ AF-methodeselectie Verticaal fotograferen/ Multifunctie Verticaal fotograferen/ FE-vergrendeling Verticaal fotograferen/ Knop voor multispotmeting Verticaal fotograferen Hoofdinstelwiel voor verticaal fotograferen (10) Ontspanknop bij verticaal fotograferen (11) Bevestigingspunt handriem (12)
  • Pagina 27 (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (10) (21)
  • Pagina 28 < > Knop voor witbalansselectie < > Knop voor LCD-paneelverlichting GPS-antenne Flitsschoen Contacten voor flitssynchronisatie Oogschelp Scherm < > Quick Control-knop < > AF-startknop Verticaal fotograferen/ Smart controller Verticaal fotograferen (10) Luidspreker (11) < > Instelknop voor flitsbelichtingscompensatie/ diafragmawaarde (12) <...
  • Pagina 29 (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (10) (22)
  • Pagina 30 < > Selectieknop voor flitsbelichtingscorrectie/ meetmethode < > Selectieknop voor opnamemodus < > Selectieknop Transportmodus/ AF-bediening < > AEB-instelknop Bevestigingspunt systeemuitbreiding Aansluitingenklepje Systeemuitbreidingsaansluiting < >Aansluiting externe microfoon IN/ Lijningang < > Hoofdtelefoonaansluiting (10) < > Aansluiting afstandsbediening (type N3) (11) Bovenzijde LCD-paneel (12) <...
  • Pagina 32 < > Scherpstelvlakmarkering < > Infoknop < > Menuknop Bevestigingspunt draagriem < > Netwerklampje Accuontgrendelknop Accu < > Weergaveknop < > Selectieknop kaart/beeldformaat (10) < > Index/vergroten/verkleinen knop (11) Achterste LCD-paneel (12) Kaartsleuf 1 (13) Kaartsleuf 2 (14) Kaartsleufklepje (15) Uitwerpknop kaart 1 (16) Uitwerpknop voor kaart 2...
  • Pagina 33 Zoekerinformatiedisplay (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (10) (21) (22) (24) (25) (26) (23) (27) (28) (29)
  • Pagina 34 Digitaal waterpas Spotmetingscirkel Matglas Raster Meetmethode Opnamemodus Witbalans Transportmodus Opnametype (10) AF-bediening (11) Grote zone AF-kader (12) Gebied AF-kader (13) < > AF-punt < > AF-punt spotten (14) Flikkerdetectie (15) Indicator belichtingsniveau (meting/flitsbelichtingsniveau) (16) Maximale opnamereeks Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting (17) <...
  • Pagina 36 < > ISO-snelheid Handmatige moviebelichting < > AE-vergrendeling AEB actief Multi-spotmeting < > Flitser gereed Waarschuwing FE-vergrendeling buiten bereik < > FE-vergrendeling FEB actief < > Synchronisatie met hoge snelheid AF-puntselectie AF-puntregistratie Huidige tijd Kaartwaarschuwing ( 1/2/1,2) Sluitertijd Bulb ( FE-vergrendeling ( Bezig ( Waarschuwing multifunctievergrendeling ( )
  • Pagina 37 Bovenzijde LCD-paneel (10)
  • Pagina 38 Sluitertijd Bulb ( Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) FE-vergrendeling ( Bezig ( Waarschuwing multifunctievergrendeling ( ) Beeldsensor reinigen ( AI Bounce modus actief ( Waarschuwing geen kaart ( Foutcodes ( Opnamemodus AE-programma AE met diafragmavoorkeuze Handmstige moviebelichting AE met sluitertijdvoorkeuze Aangepaste opnamemodus < >...
  • Pagina 39 (10) (11) (12)
  • Pagina 40 < > ISO-snelheid < > Lichte tonen prioriteit Witbalans Auto (Sfeerprioriteit) Auto (Witprioriteit) Daglicht Schaduw Bewolkt Kunstlicht Wit TL-licht Flitser Aangepast Kleurtemperatuur/persoonlijke witbalans < > Monochroom-opnamen < > Flitsbelichtingscorrectie Belichtingsniveau-indicator (instellingswaarde) Belichtingscorrectiewaarde AEB-bereik Waarde flitsbelichtingscorrectie ISO-snelheid Kleurtemperatuur Nummer handmatige witbalans Persoonlijke witbalans (PC-*) Verwerving stofwisdata (- - - - -) <...
  • Pagina 41 Achterste LCD-paneel (10) (11) (12) (13) (14) (15) < > Status van de GPS-verwerving* < > Kaart 2-indicator < > Selectiepictogram kaart 2 < > Kaart 1-indicator < > Selectiepictogram kaart 1 Beeldformaat Groot Medium1 Medium2 Klein HEIF Compact RAW <...
  • Pagina 42 Accu LP-E19 Accuvergendelingshendel Contactpunten Beschermdeksel Accuontgrendelknop...
  • Pagina 43 Acculader LC-E19 Lader voor accu LP-E19 ( Contactpunten Accusleuven Netsnoeraansluiting Knop voor controle resterende gebruiksduur/kalibratie Laadlampje/lampje voor controle resterende gebruiksduur/lampje voor ontlaadtijd Kalibratielampje (ontladingslampje) Beschermdeksel (twee meegeleverd) Netsnoer...
  • Pagina 44 De draagriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het bevestigingspunt van de draagriem en steek het vervolgens door de gesp van de riem zoals afgebeeld. Trek de draagriem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 45 De kabelbescherming gebruiken Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een kabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer. Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming. Het gebruik van de kabelbescherming helpt voorkomen dat de kabel per ongeluk wordt losgekoppeld en dat de klemmen beschadigd raken.
  • Pagina 46 (3) Meegeleverde interfacekabel...
  • Pagina 47 (4) HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Met behulp van een optionele Canon-interfacekabel Als u een optionele interfacekabel van Canon gebruikt, voert u de kabel door de klem (5) zoals afgebeeld, voordat u de klem aan de kabelbescherming bevestigt. VOORZICHTIG Het gebruik van de camera wanneer de interfacekabel is aangesloten zonder de kabelbescherming kan de digital-aansluiting beschadigen.
  • Pagina 48 Software Informatie over de software Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software De software-instructiehandleiding downloaden Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het downloaden en installeren van de software een internetverbinding nodig hebt.
  • Pagina 49 Het downloaden en installeren van EOS-software of andere speciale software Installeer altijd de laatste versie van de software. Werk eerder geïnstalleerde softwareversies bij door deze te overschrijven met de nieuwste versie. VOORZICHTIG Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
  • Pagina 50 Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de software. Afhankelijk van de software moet u mogelijk het serienummer van de camera invoeren.
  • Pagina 51 De software-instructiehandleiding downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen https://cam.start.canon/...
  • Pagina 52 Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en basishandelingen voor de camera beschreven. • De accu opladen • Accu's plaatsen/verwijderen • Kaarten plaatsen/verwijderen • De camera inschakelen • Lenzen bevestigen/verwijderen • Basisbediening •...
  • Pagina 53 De accu opladen Sluit de acculader aan en steek de stekker in het stopcontact. Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek het andere uiteinde in het stopcontact. Alle lampjes zijn uit als er geen accu's worden opgeladen. Verwijder het beschermdeksel. Verwijder de beschermdeksels van de oplader en de accu.
  • Pagina 54 Laad de accu op. Schuif de accu op zijn plaats (in de tegenovergestelde richting van het verwijderen van de beschermdeksel) en zorg ervoor dat de accu stevig in de lader is bevestigd. U kunt de accu in de sleuf laden. Het laden begint en het laadlampje knippert of brandt groen.
  • Pagina 55 Laad de accu op op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk aan hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact. Bevestig de beschermdeksels wanneer de accu en oplader niet worden gebruikt.
  • Pagina 56 < >-lampje), verwijdert u de accu en neemt u contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Als de drie laadlampjes knipperen tijdens kalibratie, verwijdert u de accu en neemt u...
  • Pagina 57 Accu's plaatsen/verwijderen Plaatsen Verwijderen Plaats een volledig opgeladen LP-E19-accu in de camera. De helderheid van de zoeker neemt toe wanneer een accu wordt geplaatst en neemt af na verwijdering van de accu. Plaatsen Verwijder het accucompartimentkapje. Plaats de accu. Zorg ervoor dat de accu stevig vastzit, volledig is ingeschoven en draai de accuontgrendelknop vervolgens in de richting van de pijl.
  • Pagina 58 VOORZICHTIG Er kan een kleine vertraging optreden voordat de camera wordt ingeschakeld wanneer een accu voor het eerst in de camera wordt gebruikt. U kunt geen andere accu's gebruiken dan de LP-E19-accu. Opmerking Veeg vuil op de waterafstotende rubberen voering (1) van de accu weg met een vochtig wattenstaafje.
  • Pagina 59 Verwijderen Draai de accuontgrendelknop en haal de accu eruit. Controleer of de aan-uitschakelaar is ingesteld op < > ( Klap de accuontgrendelknop naar buiten, draai deze in de richting van de pijl en trek de accu eruit. Plaats het meegeleverde beschermdeksel ( ) altijd op de accu om kortsluiting te voorkomen.
  • Pagina 60 Kaarten plaatsen/verwijderen Plaatsen Verwijderen Deze camera accepteert twee kaarten. Opname is mogelijk zolang er minstens één kaart in de camera zit. Met twee ingestoken kaarten kunt u één kaart selecteren om op te nemen, of u kunt hetzelfde beeld op beide kaarten tegelijk opnemen ( Plaatsen Open het klepje.
  • Pagina 61 Plaats de kaart. Kaart 1 Kaart 2 De kaart in de linker kaartsleuf is [ ] en de kaart aan de rechterkant is Steek de open zijde van de kaart (2) met het kaartlabel naar u toe in de kaartsleuf. Verkeerde plaatsing van kaarten kan de camera beschadigen.
  • Pagina 62 Zet de aan-uitschakelaar op < > ( (3) Aantal beschikbare opnames (4) Pictogram kaartselectie (5) Kaart 1 (6) Kaart 2 Het LCD-paneel aan de bovenzijde geeft aan hoeveel opnames er beschikbaar zijn. Het achterste LCD-paneel geeft aan welke kaarten zijn geladen. Kaarten die zijn gemarkeerd met <...
  • Pagina 63 Opmerking Het aantal beschikbare opnamen varieert afhankelijk van resterende kaartcapaciteit en instellingen, zoals de beeldkwaliteit en ISO-snelheid. Het instellen van [ : Ontspan sluiter zonder kaart] op [Uitschak.] voorkomt dat u vergeet een kaart te plaatsen (...
  • Pagina 64 Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk op de uitwerpknop om de kaart te verwijderen. Trek de kaart recht uit de camera en sluit het klepje.
  • Pagina 65 VOORZICHTIG Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het kaartsleufklepje op dat moment niet open. Verricht nooit een van de volgende handelingen wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert, om beschadiging van beeldgegevens, kaarten of de camera te voorkomen.
  • Pagina 66 De camera inschakelen De datum, tijd en tijdzone instellen De interfacetaal wijzigen Automatische sensorreiniging Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. < > De camera wordt ingeschakeld. Multifunctievergrendeling wordt ingeschakeld ( < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
  • Pagina 67 De interfacetaal wijzigen Taal voor het wijzigen van de interfacetaal.
  • Pagina 68 Automatische sensorreiniging Wanneer de aan-uitschakelaar wordt ingesteld op < > of < >, wordt de sensor automatisch gereinigd (wat een zacht geluid kan maken). Tijdens de sensorreiniging wordt < > op het scherm weergegeven. Zelfs tijdens sensorreiniging kunt u stoppen met reinigen en meteen een opname maken door de ontspanknop half in te drukken ( Als u de aan-uitschakelaar binnen korte tijd herhaaldelijk in <...
  • Pagina 69 Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, wordt het accuniveau aangegeven. Weergave Niveau (%) 100-70 69-50 49-20 19-10 Opmerking De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: • Wanneer de ontspanknop voor langere tijd half wordt ingedrukt. •...
  • Pagina 70 Lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen Alle EF-objectieven kunnen worden gebruikt. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF-, EF-S- of EF-M-lenzen. VOORZICHTIG Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens. Dit kan het gezichtsvermogen aantasten.
  • Pagina 71 Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig de lens. Zorg ervoor dat de rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt.
  • Pagina 72 Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. Automatisch scherpstellen werkt dan niet. Verwijder de voorste lensdop.
  • Pagina 73 Een lens verwijderen Druk op de objectiefontgrendelingsknop en draai het objectief in de richting van de pijl. Draai de lens totdat deze niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de lensdoppen op de lens die u hebt verwijderd.
  • Pagina 74 Basisbediening De zoeker aanpassen De camera vasthouden Ontspanknop < > Hoofdinstelwiel < > Snelinstelwiel < > Multicontroller < >: Multifunctieknop < >: AF-startknop/Smart controller < >: Multifunctievergrendeling < > LCD-paneelverlichting Verticale opname Tijdweergave Achtergrondverlichting knoppen Knop < >...
  • Pagina 75 De zoeker aanpassen Verwijder de oogschelp. Pak de oogschelp aan beide zijden vast en schuif hem omhoog om hem los te maken. Maak de afstelling. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Plaats de oogschelp terug.
  • Pagina 76 De camera vasthouden Voor scherpe opnames houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren. (1) Horizontale opname (2) Verticale opname 1. Houd de camera met uw rechterhand stevig vast aan de cameragreep. 2. Ondersteun de lens van onderaf met uw linkerhand. 3.
  • Pagina 77 Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt gedurende circa 6 seconden in de zoeker en op het LCD-paneel aan de bovenzijde weergegeven (meettimer/ Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
  • Pagina 78 Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken, of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het weergeven van opnamen kunt u direct teruggaan naar de opnamestand door de ontspanknop half in te drukken.
  • Pagina 79 < > Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Wanneer u op een knop zoals < > < > < > of < > drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende circa 6 seconden selecteerbaar ( ).
  • Pagina 80 Opmerking De handelingen in (1) kunnen ook worden uitgevoerd wanneer de aan- uitschakelaar is ingesteld op < > (...
  • Pagina 81 < > Snelinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Wanneer u op een knop zoals < > < > < > of < > drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende circa 6 seconden selecteerbaar ( ).
  • Pagina 82 Opmerking De handelingen in (1) kunnen ook worden uitgevoerd wanneer de aan- uitschakelaar is ingesteld op < > (...
  • Pagina 83 < > Multicontroller < > is een toets met acht richtingen en een middenknop. Druk er licht op met de punt van je duim. Gebruikt voor bewerkingen zoals AF-puntselectie, witbalanscorrectie, AF, beweging van punten/vergrotingskader bij In Live View-opnamen of filmopnames, beweging van het vergrotingskader tijdens het afspelen of instellingen voor Quick Control.
  • Pagina 84 < >: Multifunctieknop De < >-knop wordt gebruikt voor handelingen zoals het selecteren van de AF- gebiedselectiemodus ( )/AF-methode ( ), FE-vergrendeling ( ) of multispotmeting ( Als u het AF-gebied of AF-methode wilt selecteren, drukt op de knop < >...
  • Pagina 85 < >: AF-startknop/Smart controller Op deze knop kunt u op het midden drukken of met uw vinger slepen. Als u op de < >-knop drukt, wordt de automatische scherpstelling ingeschakeld. Dit komt overeen met het tot halverwege indrukken van de ontspanknop. U kunt het AF-punt verplaatsen door aan de smart controller te slepen nadat u op de <...
  • Pagina 86 < >: Multifunctievergrendeling Als u [ 6: Multifunctievergrendeling] heeft geconfigureerd ( ) en de aan-uitschakelaar heeft ingesteld op < >, kunt u voorkomen dat de instellingen worden gewijzigd door onbedoelde aanraking van het hoofdinstelwiel, snelinstelwiel, de multicontroller, smart controller of het touchscreen. Opmerking Bij pogingen om vergrendelde camerafuncties te gebruiken wanneer de aan- uitschakelaar is ingesteld op <...
  • Pagina 87 < > LCD-paneelverlichting U kunt de bovenste en achterste LCD-panelen verlichten door op de knop < > te drukken. Bij elke druk op de < >-knop wordt de verlichting in- ( ) en uitgeschakeld. Wanneer u bij een bulb-belichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD- paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 88 Verticale opname Knoppen, een instelwiel en een multicontroller voor verticale opnamen zijn te vinden bij de onderzijde van de camera ( Voordat u de bedieningselementen voor verticale opname gebruikt, moet u de On/Off- schakelaar voor verticaal fotograferen instellen op < >.
  • Pagina 89 Tijdweergave Druk op de < >-knop wanneer u door de zoeker kijkt om de tijd weer te geven (...
  • Pagina 90 Achtergrondverlichting voor knoppen Achtergrondverlichting voor de knoppen < >, < >, < >, < >, < >, < > en < > wordt ingeschakeld wanneer de LCD-panelen worden verlicht of tijdens weergave van het menu, het scherm Snel instellen of opnamen. Dit maakt de indeling van de knoppen beter zichtbaar op plaatsen met weinig licht.
  • Pagina 91 Knop < > Elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's. Digitale horizon Scherm Aangep. snel instellen Scherm Snel instellen...
  • Pagina 92 Menubewerkingen en -instellingen Menuscherm Instelprocedure van het menu Gedimde menu-items < >-knop Scherm < >-knop < > Hoofdinstelwiel < > Snelinstelwiel < >-knop...
  • Pagina 93 Menuscherm Hoofdtabbladen Secundaire tabbladen Menu-items : opnames maken : Automatische scherpstelling : Weergave : Communicatiefuncties : Instellen : Persoonlijke voorkeuze (10) : My Menu (11) Menu-instellingen...
  • Pagina 94 Instelprocedure van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop < > drukt, wordt er van hoofdtabblad (functiegroep) gewisseld. Draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 95 Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < > om een optie te selecteren. De huidige instelling wordt blauw weergegeven. Stel een optie in. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Verlaat de instelling. Druk op de knop < >...
  • Pagina 96 Gedimde menu-items Voorbeeld: Wanneer de lichte tonen prioriteit is ingesteld Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de overschrijffunctie weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op < >...
  • Pagina 97 Quick Control U kunt de weergegeven instellingen direct en intuïtief selecteren en instellen. De algemene bedieningsprocedures zijn hetzelfde voor het scherm Snel instellen en het scherm Aangepast snel instellen ( Druk op de < >-knop (...
  • Pagina 98 Selecteer een instelitem. Selecteer deze met < >. Voorbeeld van een scherm in zoekeropname Voorbeeld van een scherm in Live View-opnamen...
  • Pagina 99 Selecteer een optie. Draai het instelwiel < > of < > om de instelling te wijzigen. Sommige items worden ingesteld door daarna op een knop te drukken.
  • Pagina 100 Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldscherm (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken, keert u terug naar het vorige scherm.
  • Pagina 101 Opmerking Als [ : Pieptoon] is ingesteld op [Raak aan], hoort u geen pieptoon tijdens bewerkingen via het touchscreen ( De gevoeligheid voor aanraakbediening kan worden aangepast in [ : Aanraakbediening] ( Aanraking van het scherm wijzigt de instellingen niet (aanraakbediening is uitgeschakeld) wanneer [ (zoekeropn.) veiligh.vergr.] is geselecteerd in [ : Aanraakbediening] en u knopbedieningen hebt gespecificeerd voor de...
  • Pagina 102 Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
  • Pagina 103 Opnamemodus U kunt op verschillende manieren opnamen maken door instelling van de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort. Opmerking Zet de aan-uitschakelaar van tevoren in op < >. • P: AE-programma • Tv: AE met sluitertijdvoorkeuze • Av: AE met diafragmavoorkeuze • M: Handmstige moviebelichting •...
  • Pagina 104 P: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * < > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel de opnamemodus in op < >.
  • Pagina 105 Stel scherp op het onderwerp. Kijk door de zoeker, richt het AF-punt op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop tot halverwege in. Nadat de camera is scherpgesteld, brandt de scherpstelindicator < > rechtsonder in de zoeker (in de 1-beeld AF-modus). De sluitertijd en de diafragmawaarde worden automatisch ingesteld en weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel aan de bovenzijde.
  • Pagina 106 VOORZICHTIG Wanneer de sluitertijd “30"” en de laagste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd “8000” en de hoogste diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 107 > (automatische scherpstelling). De sluitertijd- en diafragmawaarde knipperen. Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door de cameratrilling. Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EL/EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, ) wordt aanbevolen. Het onderste gedeelte van foto's die met de flitser zijn gemaakt, is onnatuurlijk donker.
  • Pagina 108 Tv: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
  • Pagina 109 Stel de gewenste sluitertijd in. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde terwijl u het instelwiel < > draait. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De diafragmawaarde wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting gebruikt.
  • Pagina 110 VOORZICHTIG Als de kleinste diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel < > om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de hoogste diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 111 Av: AE met diafragmavoorkeuze Breedte-/dieptecontrole In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 112 Stel de gewenste diafragmawaarde in. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde terwijl u het instelwiel < > draait. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
  • Pagina 113 VOORZICHTIG Als de sluitertijd “30"” knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai het instelwiel < > om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen, of stel een hogere ISO-snelheid Als de sluitertijd “8000” knippert, is er sprake van overbelichting. Draai het instelwiel <...
  • Pagina 114 Scherptedieptecontrole Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragma-instelling te selecteren voor de lens en het scherpgestelde gebied te controleren (scherptediepte). Opmerking Hoe groter de diafragmawaarde, hoe groter het scherpgestelde gebied (van de voorgrond tot de achtergrond), maar hoe donkerder de zoekerweergave. Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op het Live View-beeld als u de diafragmawaarde wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole ( ) drukt.
  • Pagina 115 M: Handmatige moviebelichting Belichtingscompensatie met ISO auto In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * <...
  • Pagina 116 Stel scherp op het onderwerp. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau (3) Helderder (+) (4) Donkerder (-) Druk de ontspanknop half in. De belichtingswaarde wordt weergegeven in de zoeker en op het LCD- paneel aan de bovenzijde. U kunt de belichtingsniveau-indicator rechts in de zoeker controleren om te zien in hoeverre het huidige belichtingsniveau <...
  • Pagina 117 Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en de diafragmawaarde in. < > of < > wordt aan het einde van de indicator voor het belichtingsniveau weergegeven als het belichtingsniveau meer dan ±3 stops van de standaardbelichting afwijkt.
  • Pagina 118 Opmerking In < >-modus met ISO auto, < > (Meervlaksmeting) en [ 2: Mtmth., AE vrgr. na schrpst.] ingesteld op de standaardinstelling ( ), vergrendelt half ingedrukt houden van de ontspanknop de ISO-snelheid nadat het beeld is scherpgesteld met 1-beeld AF. Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <...
  • Pagina 119 bulb: Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 120 Maak de opname. (1) Minuten (2) Seconden (3) Uur De belichting blijft ingesteld zolang u de ontspanknop geheel ingedrukt houdt. De verstreken belichtingstijd wordt weergegeven op het LCD-paneel aan de bovenzijde. VOORZICHTIG Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron.
  • Pagina 121 Opnemen en vastleggen In dit hoofdstuk worden het maken van opnamen en de menu-instellingen op het tabblad Opname ([ ]) beschreven. • Foto's maken • Live View-opnamen • Movie-opname...
  • Pagina 122 Foto's maken • Tabbladmenu's: Foto's maken (zoekeropname) • Witbalans • Handmatige witbalans • Witbalanscorrectie • Kleurruimte • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren • Micro-contrast • Lensafwijkingscorrectie • Beeldkwaliteit • Instellingen ISO-snelheid voor foto's • Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) •...
  • Pagina 123 Tabbladmenu's: Foto's maken (zoekeropname) Opname 1 Witbalans Stel handm. WB in WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Lensafwijkingscorrectie...
  • Pagina 124 Opname 2 -kwaliteit Beeldtype/f. ISO-snelheidsinst. Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Lichte tonen prioriteit Opname 3 Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Spiegel opklappen Stofwisdata Externe Speedlite besturing Antiknipperopname...
  • Pagina 125 Opname 4 Meerdere opnames HDR PQ-instellingen Live view-opname.
  • Pagina 126 Witbalans Witbalans ] Automatische witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 127 Selecteer een witbalansinstelling. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde of door de zoeker terwijl u het instelwiel < > draait. (Circa) Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Auto: Ambience priority 3000-7000 Auto: White priority Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemer, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200...
  • Pagina 128 Opmerking Om een persoonlijke witbalans in te stellen, selecteert u [ : PC-*] in stap 2. Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor instructies over het opslaan van een persoonlijke witbalans voor de camera. Met EOS Utility kunnen vijf persoonlijke witbalansen worden opgeslagen. Sla naar behoefte aparte witbalansen voor foto's en movies op.
  • Pagina 129 ] Automatische witbalans Met [ ] kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname iets vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ ] selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen.
  • Pagina 130 Selecteer een optie. VOORZICHTIG Aandachtspunten bij instelling op [ ] (witprioriteit) De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen. Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [ ] (Sfeerprioriteit).
  • Pagina 131 ] Kleurtemperatuur Druk op de < >-knop ( Selecteer < >. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde terwijl u het instelwiel < > draait om < > te selecteren. Stel de waarde in. Draai aan het instelwiel < > om de waarde in te stellen. De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500K tot 10000K (in stappen van 100K).
  • Pagina 132 VOORZICHTIG Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstmatige lichtbron, moet u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen) instellen. Bij het instellen van < > op een waarde die wordt gemeten met een in de handel verkrijgbare kleurtemperatuurmeter, maakt u vooraf enkele testopnamen en past u de instelling zo nodig aan om het verschil tussen de kleurtemperatuurmeter en de camera te compenseren.
  • Pagina 133 Handmatige witbalans Handmatige witbalans opslaan Selecteren en fotograferen met handmatige witbalansen Benaming handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Er kunnen vijf handmatige witbalansen op de camera worden opgeslagen.
  • Pagina 134 Selecteer het nummer van de handmatige witbalans die u wilt opslaan. Druk op < >. Draai aan het instelwiel < > om een nummer van 1 t/m 5 te selecteren voor < *> en druk vervolgens op < >. De handmatige witbalans wordt opgeslagen onder het geselecteerde nummer.
  • Pagina 135 Fotografeer een effen wit vorwerp. Kijk door de zoeker en richt het afgebakende gebied op een wit voorwerp, zodat wit het gebied vult. Stel handmatig scherp en maak opnames met de standaardbelichting die voor het witte vorwerp is ingesteld. U kunt elke willekeurige witbalansinstelling gebruiken. De handmatige witbalans wordt op de camera geregistreerd.
  • Pagina 136 Opmerking Handmatige witbalansen kunnen ook als volgt worden opgeslagen: 1. Druk op de knop < > en draai aan het instelwiel < > om < > te selecteren ( 2. Vervolgens draait u het instelwiel < > voor selectie van een nummer waaronder de handmatige witbalans wordt opgeslagen.
  • Pagina 137 Selecteer het nummer van de handmatige witbalans die u wilt opslaan. Druk op < >. Draai aan het instelwiel < > om een nummer van 1 t/m 5 te selecteren voor < *> en druk vervolgens op < >. De handmatige witbalans wordt opgeslagen onder het geselecteerde nummer.
  • Pagina 138 Selecteer [OK]. De gegevens van de handmatige witbalans worden vastgelegd op de camera. Lees het bericht en selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 3. VOORZICHTIG De volgende beelden kunnen niet worden geselecteerd in stap 5: Beelden die zijn gemaakt met de beeldstijl ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting, HDR-beelden, beeldovernamen van 4K-movies en opnamen die met een andere camera zijn gemaakt.
  • Pagina 139 Selecteren en fotograferen met handmatige witbalansen Selecteer het nummer van de handmatige witbalans. (1) Vastgelegd beeld Selecteer in het scherm [Stel handm. WB in] het nummer van de vastgelegde handmatige witbalans. Selecteer [Stel in als WB]. De witbalansinstelling wijzigt naar < *>.
  • Pagina 140 Opmerking Nummers voor de vastgelegde handmatige witbalans kunt u ook selecteren terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde kijkt. Druk op de knop < > en draai vervolgens aan het instelwiel < > om < > te selecteren. Vervolgens draait u het instelwiel <...
  • Pagina 141 Benaming handmatige witbalans U kunt een naam (onderschrift) toevoegen aan de vijf vastgelegde handmatige witbalansen (handmatige witbalansnummers). 1-5). Selecteer het nummer van de handmatige witbalans. Op het scherm [Stel handm. WB in] selecteert u het nummer van de vastgelegde handmatige witbalans om er een naam aan toe te voegen. Selecteer [WB-naam bewerken].
  • Pagina 142 Voer tekst in. Gebruik het instelwiel < > of < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
  • Pagina 143 Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
  • Pagina 144 Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Gebruik < > om het symbool “■” naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
  • Pagina 145 Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing (WB-Bkt.) kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Instelling van de witbalansbracketingwaarde. Als u in stap 2 van “Witbalanscorrectie” aan het instelwiel < > draait, verandert de markering “■” op het scherm in “■ ■ ■” (3 punten). Als u het hoofdinstelwiel naar rechts draait, wordt blauw/amber (B/A) bracketing ingesteld en als u het wiel naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G) bracketing.
  • Pagina 146 VOORZICHTIG Tijdens witbalansbracketing is de maximale opnamereeks voor continue opnames lager. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen, kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd. Opmerking U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van elke opname negen enkele opnamen opgeslagen.
  • Pagina 147 Kleurruimte Adobe RGB Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt “kleurruimte” genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB] en druk vervolgens op < >. Adobe RGB Deze kleurruimte wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk en andere professionele toepassingen.
  • Pagina 148 Beeldstijlselectie Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een vooraf ingestelde beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl.
  • Pagina 149 Kenmerken van beeldstijlen Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Pagina 150 Monochroom Voor zwart-witopnames. VOORZICHTIG Kleurenbeelden kunnen niet worden hersteld uit JPEG-beelden die zijn opgenomen met de beeldstijl [Monochroom]. Opmerking < > wordt weergegeven op het LCD-paneel aan de bovenzijde wanneer [Monochroom] is ingesteld. U kunt de camera ook instellen voor weergave van <...
  • Pagina 151 Symbolen Pictogrammen op het selectiescherm voor beeldstijl zijn aanduidingen van [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] en [Contrast], alsook voor andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom)
  • Pagina 152 Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Voor meer informatie over aanpassing van [Monochroom] raadpleegt u Monochroom aanpassen. Selecteer [ : Beeldstijl]. Selecteer een beeldstijl. Selecteer de beeldstijl die u wilt aanpassen en druk vervolgens op de knop <...
  • Pagina 153 Selecteer een item. Voor meer informaties over instellingen en effecten, raadpleegt u Instellingen en effecten. Stel het effectniveau in. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
  • Pagina 154 Opmerking Voor movie-opname kunnen [Details] en [Drempel] voor [Scherpte] niet worden ingesteld (niet weergegeven). Door bij stap 3 [Stand.inst.] te selecteren, kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve beeldstijl herstellen. Als u opnames wilt maken met de aangepaste beeldstijl, selecteert u eerst de aangepaste beeldstijl en maakt u vervolgens de opnames.
  • Pagina 155 Monochroom aanpassen Filtereffect U kunt op een monochroom beeld witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye:Geel Blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
  • Pagina 156 Beeldstijlen registreren U kunt een basis beeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1] - [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u in de camera hebt vastgelegd via EOS Utility (EOS-software, ) kunnen hier ook worden aangepast.
  • Pagina 157 Druk op < >. Met [Beeldstijl] geselecteerd, drukt u op < >. Selecteer een basis beeldstijl. Selecteer de basis beeldstijl. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn vastgelegd met EOS Utility (EOS-software). Selecteer een item.
  • Pagina 158 Stel het effectniveau in. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor Beeldstijl. De basis beeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *] weergegeven. De blauwe stijlnamen in [Gebruiker *] zijn gewijzigd ten opzichte van de standaardwaarden.
  • Pagina 159 Opmerking Om opnamen te maken met een vastgelegde beeldstijl, selecteert u de geregistreerde [Gebruiker *] en maakt u de opname. Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor de procedure voor het registreren van een beeldstijlbestand op de camera.
  • Pagina 160 Micro-contrast U kunt het micro-contrast van het beeld aanpassen, die wordt bepaald door het contrast van de beeldranden. Stel deze optie in naar de negatieve kant om de beelden zachter te laten lijken of naar de positieve kant voor een scherpere weergave. Selecteer [ : Micro-contrast].
  • Pagina 161 Lensafwijkingscorrectie Correctie helderheid randen Vervormingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Lichtverval, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door optische kenmerken van de lens. De camera kan deze verschijnselen corrigeren door gebruik te maken van [Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een item.
  • Pagina 162 Selecteer [Inschak.]. Bevestig dat de naam van de bevestigde lens en (met uitzondering van diffractiecorrectie) [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven, raadpleegt u Digitale lensoptimalisatie. Correctie helderheid randen Vignettering (donkere hoeken van afbeeldingen) kan worden gecorrigeerd. VOORZICHTIG Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er ruis aan de randen van een beeld ontstaan.
  • Pagina 163 Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. VOORZICHTIG Voor correctie van vervorming, legt de camera een smaller gebied vast dan het beeldgebied dat bij het opnemen zichtbaar is in de zoeker, waardoor het beeld iets wordt bijgesneden en de vermeende resolutie iets lager wordt. Voor movie-opname wordt [Vervormingscorrectie] niet weergegeven.
  • Pagina 164 Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility gebruiken om de correctiegegevens voor de objectieven aan de camera toe te voegen.
  • Pagina 165 Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Insch.(std)].
  • Pagina 166 VOORZICHTIG Algemene voorzorgsmaatregelen voor lensafwijkingscorrectie Lensafwijkingscorrectie kan niet worden toegepast op bestaande JPEG-beelden. Wanneer u een niet-Canon-lens gebruikt, wordt aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven. De hoeveelheid correctie (met uitzondering van diffractiecorrectie) is minder voor...
  • Pagina 167 Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van lensafwijkingscorrectie varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam de opname te vergroten en te controleren.
  • Pagina 168 Beeldkwaliteit Beeldformaatselectie RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opname JPEG/HEIF-kwaliteit Beeldformaatselectie U kunt , opgeven voor JPEG-beelden, voor HEIF-beelden en voor RAW-beelden. Het beeldformaat kan op een van de volgende manieren worden ingesteld. Het formaat instellen via het achterste LCD-paneel Druk op de <...
  • Pagina 169 Selecteer het gewenste beeldformaat. Draai aan het instelwiel < > om het beeldformaat te selecteren. Er worden zowel RAW- als JPEG-beelden opgenomen wanneer en / samen worden weergegeven. Er worden zowel RAW- als HEIF-beelden opgenomen wanneer en / samen worden weergegeven. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 170 Het formaat instellen via het menu Selecteer [ : Beeldtype/f.]. Het weergegeven scherm varieert afhankelijk van de [ Opn.functie]- instellingen in [ : Opn.functie+kaart/map sel.].
  • Pagina 171 Stel het beeldformaat in. Standaard/Automatische kaartwissel/Opslag naar meerdere Voor RAW-beelden draait u het instelwiel < > en voor JPEG- beelden draait u het instelwiel < >. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Apart opnemen Wanneer [ Opn.functie] in [ : Opn.functie+kaart/map sel.] is ingesteld op [Apart opslaan], draait u het instelwiel <...
  • Pagina 172 Opmerking In de zoeker is de maximale weergave van het aantal beschikbare opnamen 1999. wordt automatisch ingesteld als u zowel RAW als JPEG/HEIF instelt op [ Twee versies van elke opname worden opgenomen met de door u opgegeven beeldkwaliteit wanneer u zowel RAW als JPEG/HEIF hebt geselecteerd. Beide beelden hebben hetzelfde bestandsnummer, maar hebben elk een andere bestandsextensie, met .JPG voor JPEG, .HIF voor HEIF en .CR3 voor RAW.
  • Pagina 173 Als een vorige versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt u en installeert u de nieuwste versie van DPP van de Canon-website om deze bij te werken ( ), die de vorige versie zal overschrijven.
  • Pagina 174 Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Raadpleeg Prestatiegegevens voor meer informatie over bestandsgrootte, aantal beschikbare opnamen, maximale opnamereeks en andere geschatte waarden.
  • Pagina 175 Maximale opnamereeks voor continue opname De maximale opnamereeks bij benadering wordt weergegeven aan de rechterzijde in de zoeker, in het scherm Snel instellen, en onder in het scherm Aangepast snel instellen. VOORZICHTIG De maximale opnamereeks wordt zelfs zonder een kaart in de camera weergegeven, dus zorg ervoor dat er een kaart in de camera is geplaatst voordat u opnamen maakt.
  • Pagina 176 JPEG/HEIF-kwaliteit Selecteer [ :  -kwaliteit]. Selecteer het gewenste beeldformaat. Selecteer het beeldformaat en druk vervolgens op < >. Stel de gewenste kwaliteit (compressie) in. Selecteer het getal en druk vervolgens op < >. Hogere getallen bieden een hogere kwaliteit (lagere compressie). De kwaliteit van 6-10 wordt aangegeven door <...
  • Pagina 177 Opmerking Hoe hoger de kwaliteit, hoe minder opnamen beschikbaar zullen zijn. Daarentegen, hoe lager de kwaliteit, hoe meer opnamen er beschikbaar zullen zijn.
  • Pagina 178 Instellingen ISO-snelheid voor foto's ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling ISO-snelheidsbereik bij ISO auto De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. Voor meer informatie over ISO-snelheid bij het opnemen van movies raadpleegt u ISO- snelheid in de modi <...
  • Pagina 179 Stel de ISO-snelheid in. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde of door de zoeker terwijl u het instelwiel < > of < > draait. “ ” staat voor ISO auto. De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld. VOORZICHTIG De beeldruis (lichtpuntjes of strepen) en onregelmatig weergegeven kleuren kunnen toenemen en de vermeende resolutie kan afnemen op H1, H2 of H3 (gelijk aan respectievelijk ISO 204800, 409600 en 819200), omdat deze uitgebreide ISO- snelheden zijn.
  • Pagina 180 Opmerking Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten op trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik mogelijk. Kan ook worden ingesteld op het [ISO-snelheid]-scherm in [ : ISO- snelheidsinst.].
  • Pagina 181 ISO-snelheidsbereik bij handmatige instelling U kunt het bereik van de handmatige ISO-snelheid instelling instellen (de minimum- en maximumgrenzen). U kunt de minimumgrens instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H2 (gelijk aan ISO 409600), en de maximumgrens tussen ISO 100 en H3 (gelijk aan ISO 819200).
  • Pagina 182 Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK].
  • Pagina 183 ISO-snelheidsbereik bij ISO auto U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen tussen ISO 100 en ISO -102400. Het minimum kan worden ingesteld binnen ISO 100-51200 en het maximum binnen ISO 200-102400, in stappen van 1 stop. Selecteer [Autom. bereik]. Stel [Minimum] in.
  • Pagina 184 Stel [Maximum] in. Selecteer het vakje [Maximum] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op < >. Selecteer [OK]. Opmerking De instellingen [Minimum] en [Maximum] werken ook als de minimale en maximale snelheid voor veiligheidsshift van de ISO-snelheid (...
  • Pagina 185 De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd voor ISO auto instellen om te voorkomen dat sluitertijden automatisch te laag worden in gesteld. Dit is effectief in de < >- of < >-modus bij het met een groothoeklens vastleggen van onderwerpen die bewegen of bij gebruik van een telelens.
  • Pagina 186 Stel de gewenste kortste sluitertijd in. Automatisch ingesteld Als u [Auto] selecteert, draait u het instelwiel < > voor instelling van het verschil ten opzichte van de standaardsnelheid (op Langer of Korter) en drukt u vervolgens op < >. Handmatig ingesteld Als u [Handmatig] selecteert, draait u aan het instelwiel <...
  • Pagina 187 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnames donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctie-optie in. VOORZICHTIG Ruis kan toenemen en de vermeende resolutie kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden.
  • Pagina 188 Opmerking Voor het mogelijk maken van inschakeling van [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] zelfs in de < >- en < >-modi, drukt u op de knop < > in stap 2 om het vinkje [ ] voor [Uitges. in modus M of B] te wissen.
  • Pagina 189 Ruisreductie bij lange sluitertijd Ruis die zich voor neigt te doen bij lange belichtingen met een sluitertijd van één seconde of langer, kan worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd]. Stel een reductie-optie in. Auto Bij beelden met een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die typerend is voor lange belichting.
  • Pagina 190 VOORZICHTIG Met [Auto] of [Inschak.] ingesteld kan ruisreductie na opname net zo lang duren als de belichting voor de opname. Beelden zien er mogelijk korreliger uit met de instelling [Inschak.] dan met de instelling [Uitschak.] of [Auto]. ” ” wordt weergegeven als er ruis wordt onderdrukt, en er wordt geen Live View-beeld weergegeven totdat de verwerking is afgerond, wanneer u verder opnamen kunt maken.
  • Pagina 191 Hoge ISO-ruisreductie U kunt de gegenereerde beeldruis verminderen. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkerdere gedeelten van de opnamen (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 192 Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte highlights verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in highlights. De overgang tussen grijstinten en highlights wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte highlights nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
  • Pagina 193 Kijktijd U kunt het beeld onmiddellijk na opname op het scherm te laten blijven, stelt u in op [Vastzetten] en als u het beeld niet wilt weergeven, stelt u in op [Uit]. Selecteer [ : Kijktijd]. Stel een tijdoptie in. Opmerking Wanneer [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden weergegeven gedurende de tijd die is ingesteld in [ : Uitschakelen].
  • Pagina 194 De ontspanknop zonder kaart U kunt de camera instellen om geen opnamen te maken, tenzij de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschak.]. Selecteer [ : Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschak.].
  • Pagina 195 Spiegel opklappen Spiegel opklappen houdt de spiegel omhoog bij zoekeropnames om onscherpte door spiegelbewegingen te verminderen. Deze functie is nuttig bij het maken van close-ups (macrofotografie), het gebruiken van een supertelelens, het maken van opnames bij trage sluitertijden enzovoort. Selecteer [ : Spiegel opklappen].
  • Pagina 196 Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. De spiegel wordt opgeklapt. Druk de ontspanknop nogmaals helemaal in. De camera maakt een opname. Indien ingesteld op [Inschak.], wordt de spiegel na het fotograferen ingeklapt. Als de optie is ingesteld op [Ins.:Spieg. oml. m. ], blijft de spiegel opgeklapt na opname.
  • Pagina 197 Opmerking De transportmodus Enkelbeeld wordt gebruikt als deze functie is ingeschakeld. Wanneer de optie is ingesteld op [Ins.:Spieg. oml. m. ], maakt de camera opnamen in de huidige transportmodus. U kunt ook de zelfontspanner gebruiken in combinatie met het opklappen van de spiegel.
  • Pagina 198 Verwerving stofwisdata Voorbereiding Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofplekken te wissen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofplekken automatisch te wissen. Voorbereiding Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier. Stel de brandpuntsafstand van de lens in op 50 mm of meer.
  • Pagina 199 Selecteer [OK]. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Tijdens de reiniging hoort u een mechanisch geluid van de sluiter, maar er wordt geen foto gemaakt.
  • Pagina 200 Fotografeer een effen wit voorwerp. Fotografeer een effen wit voorwerp (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20-30 cm. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
  • Pagina 201 Stofwisdata toevoegen De camera zal de verkregen stofwisdata vanaf nu op alle opnames toepassen. Het wordt aanbevolen om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnames maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het wissen van stofplekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
  • Pagina 202 Opnemen met Speedlites Speedlites uit de EL/EX-serie voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Flitseenheden van een ander merk dan Canon Speedlites uit de EL/EX-serie voor EOS-camera's Eigenschappen van de EL/EX-serie Speedlites (apart verkrijgbaar) kunnen worden gebruikt bij flitseropnamen met de camera.
  • Pagina 203 Opmerking U kunt flitsbelichtingscorrectie ook instellen op het scherm Snel instellen ( ) of in de instelling [Flits functie instellingen] van [ : Externe Speedlite besturing]...
  • Pagina 204 Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <...
  • Pagina 205 Flitseenheden van een ander merk dan Canon Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte niet-Canon-flitseenheden bij maximaal 1/250 sec. Met grote studioflitseenheden is de flitsduur langer dan die van een compacte flitseenheid en afhankelijk van het model. Voordat u gaat fotograferen, moet u...
  • Pagina 206 Opmerking Meting voor handmatige flitsbelichting Met deze functie kunt u het flitsbelichtingsniveau handmatig instellen voor close-ups. Met behulp van een Speedlite met handmatige flitsmodus en een standaardkaart met 18% grijs volgt u de volgende stappen. 1. Stel de camera- en Speedlite-instellingen in. •...
  • Pagina 207 Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL-balans E-TTL II-flitslichtmeting Continue flitsbesturing Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus Flitsfunctie-instellingen Aangepaste functie-instellingen voor flitser Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite-persoonlijke voorkeuren wissen Functies van Speedlites uit de EL/EX-serie die compatibel zijn met flitsfunctie-instellingen kunnen worden ingesteld via een cameramenuscherm. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitserfuncties instelt.
  • Pagina 208 Selecteer een item. Flitsen Voor inschakeling van flitseropnamen, stelt u [Inschak.] in. Als u alleen het AF-hulplicht van de Speedlite wilt gebruiken, stelt u [Uitschak.] in.
  • Pagina 209 E-TTL-balans U kunt de weergave (balans) voor flitseropnamen naar wens instellen. Met deze instelling kunt u de ratio van omgevingslicht instellen op Speedlite-lichtuitvoer. Stel de balans in op [Sfeerprioriteit] voor een kleinere proportie flitseroutput en het gebruik van omgevingslicht voor levensechte opnamen met een natuurlijke sfeer. Dit is met name handig voor opname van donkere scènes (bijvoorbeeld binnenshuis).
  • Pagina 210 E-TTL II-flitslichtmeting Stel in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitslichtmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen. De continue opnamesnelheid voor continue opname met hoge snelheid is langzamer dan wanneer [Evaluatief] of [Gemiddeld] is geselecteerd. Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitslichtmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen.
  • Pagina 211 Continue flitsbesturing Stel deze optie in op [E-TTL elke opn.] om voor elke opnamen een flitslichtmeting uit te voeren. Stel deze optie in op [E-TTL 1e opn.] om alleen voor de eerste opnamen voorafgaand aan continue opnamen flitslichtmeting uit te voeren. Het flitsersterkteniveau voor de eerste opnamen wordt toegepast op alle volgende opnamen.
  • Pagina 212 Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus U kunt de flitsersynchronisatiesnelheid voor flitseropnamen instellen in de modus < >. : Auto De sluitertijd wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 seconden tot 30 seconden, afhankelijk van de helderheid. Ook synchronisatie met hoge snelheid kan worden gebruikt.
  • Pagina 213 Flitsfunctie-instellingen De weergegeven informatie op het scherm, de positie van de weergave en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Flitsmodus Draadloze functies/...
  • Pagina 214 Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. [E-TTL II-flitsmeting] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EL/EX-serie. [Handmatig flitsen] wordt gebruikt wanneer u het [Flitssterkteniveau] van de Speedlite zelf wilt instellen.
  • Pagina 215 Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnames te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over draadloos flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die geschikt is voor fotograferen met een draadloze flitser. Regeling flitsverhouding (RATIO) Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen.
  • Pagina 216 Sluitersynchronisatie Stel deze optie normaliter in op [Synchronisatie 1e gordijn], zodat er direct na de opnamen wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
  • Pagina 217 Opmerking Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Als de flitsbelichtingscompensatie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld, heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
  • Pagina 218 Flitsbelichtingsbracketing Speedlites die zijn uitgerust met flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitseroutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
  • Pagina 219 Aangepaste functie-instellingen voor flitser Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Stel de gewenste functies in. Selecteer het nummer. Selecteer een item. VOORZICHTIG Wanneer op een Speedlite uit de EX-serie de aangepaste functie [Flits meetmethode] is ingesteld op [TTL-flitsmeting] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
  • Pagina 220 Flitsfunctie-instellingen wissen/alle Speedlite- persoonlijke voorkeuren wissen Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of [Wis alle SpeedliteC.Fn's]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitserinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
  • Pagina 221 Antiknipperopname Ongelijke belichting en kleur kunnen het gevolg zijn als u opnamen maakt met korte sluitertijden onder flikkerende lichtbronnen zoals tl-licht, als gevolg van ongelijke verticale belichting. Met antiknipperopnames kunt u opnamen met de zoeker maken waarbij belichting en kleuren minder worden beïnvloed door flikkeren. Selecteer [ : Antiknipperopname].
  • Pagina 222 VOORZICHTIG Als [Inschak.] is ingesteld en u opnamen maakt onder een flikkerende lichtbron, kan de sluitervertragingstijd groter worden. Ook kan de continue opnamesnelheid afnemen en kan het opname-interval onregelmatig worden. Niet van toepassing bij spiegel opklappen, In Live View-opnamen of movie- opnames.
  • Pagina 223 Meervoudige belichting Meervoudige belichting samenvoegen met een RAW-beeld die al op de kaart is opgeslagen Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen U kunt meerdere opnamen (2-9) maken en deze samenvoegen tot één opname. In Live View-opnamen kunt u in real time zien hoe de belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen wanneer u opnamen met meervoudige belichting maakt.
  • Pagina 224 Stel in op [Meerdere opnamen]. Selecteer een optie en druk vervolgens op < >. Selecteer [Uitschak.] om te stoppen met opnamen met meervoudige belichting. Aan:Fnc/bed Handig bij het geleidelijk opnemen van meerdere belichtingen terwijl u de resultaten controleert. Bij continue opnamen is de continue opnamesnelheid aanzienlijk hoger.
  • Pagina 225 Stel in op [Meerdere opn]. Selecteer een samenvoegoptie en druk op < >. Additief De belichting van één enkele opname wordt cumulatief toegevoegd. Stel op basis van [Aantal opnames] een negatieve belichtingscorrectie vast. Volg deze basisrichtlijnen voor het instellen van de belichtingscorrectiewaarde.
  • Pagina 226 Stel in op [Aantal opnames]. Stel het aantal opnamen in en druk vervolgens op < >. Geef aan welke beelden u wilt opslaan. Als u alle enkelvoudige belichtingen en de opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <...
  • Pagina 227 Stel [Doorg. meerd.opn.] in. Selecteer een optie en druk vervolgens op < >. Met [1 opname] wordt het maken van opnamen met meervoudige belichting automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Continu] blijft u opnamen met meervoudige belichting maken tot de instelling in stap 2 wordt ingesteld op [Uitschak.].
  • Pagina 228 Maak de volgende opname. Beelden die tot dan toe zijn vastgelegd, worden samengevoegd weergegeven in Live View-opnamen. Als u de beeldweergave alleen in Live View wilt weergeven, drukt u herhaaldelijk op de knop < >. Als u de meervoudige belichting tot nu toe wilt bekijken, de belichting controleren en zien hoe de beelden worden samengevoegd, houdt u de knop voor het bekijken van de scherptediepte (of de knop die is toegewezen aan [Breedte-/dieptecontrole] in [...
  • Pagina 229 VOORZICHTIG De beeldkwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Als [ : Beeldstijl] is ingesteld op [Automatisch], wordt [Standaard] toegepast voor opname. Wanneer [Aan:Fnc/bed] en [Additief] zijn ingesteld, kunnen ruis, onregelmatige kleuren, strepen of soortgelijke problemen die invloed kunnen hebben op beelden die worden weergegeven terwijl u opneemt, er anders uitzien in de uiteindelijke opname met meervoudige belichting.
  • Pagina 230 Meervoudige belichting samenvoegen met een RAW- beeld dat al op de kaart is opgeslagen U kunt een RAW-beeld dat is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het geselecteerde RAW-beeld blijft intact. Selecteer [Select. bld voor meerdere opn.]. Selecteer de eerste opname.
  • Pagina 231 VOORZICHTIG JPEG/HEIF-beelden kunnen niet worden geselecteerd. De volgende beelden kunnen niet worden geselecteerd als het eerste beeld met enkelvoudige belichting: beelden die zijn opgenomen met [ : Lichte tonen prioriteit] ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot] of beelden met bijsnijdinformatie. [Uitschak.] wordt toegepast voor [ : Lensafwijkingscorrectie] en [ : Auto Lighting Optimizer/...
  • Pagina 232 Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Voor weergave van de opname met meervoudige belichting tot nu toe, controleert u de belichting en kijkt u hoe de beelden worden samengevoegd. U kunt op de knop < > drukken voordat u uw opgegeven aantal belichtingen afrondt (wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, maar niet met [Aan:ContOpn]).
  • Pagina 233 Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de beeldkwaliteit? Alle enkelvoudige belichtingen en de opname met meervoudige belichting worden vastgelegd met de door u opgegeven beeldkwaliteit. Kan ik opnames samenvoegen die al op de kaart staan? Wanneer [Select. bld voor meerdere opn.] is ingeschakeld, kunt u de eerste opname met enkelvoudige belichting selecteren uit de opnamen die op de kaart zijn vastgelegd ).
  • Pagina 234 HDR PQ-instellingen PQ in HDR PQ verwijst naar de gammacurve van het ingangssignaal voor de weergave van HDR-beelden. Met HDR PQ-instellingen kan de camera HDR-beelden produceren volgens de PQ- specificatie gedefinieerd in ITU-R BT.2100 en SMPTE ST.2084 (met daadwerkelijke weergave afhankelijk van de monitorprestaties). Foto's worden vastgelegd als HEIF- of RAW-beelden.
  • Pagina 235 Stel [Weerg. HDR-assist.: opname] in. Geconverteerde beelden worden in Live View-opnamen op het scherm weergegeven en geven een indruk die vergelijkbaar is met hoe ze eruit zouden zien op een apparaat met HDR-weergave. Selecteer [Belicht.prior. (mid.tonen)] of [Toonprioriteit (licht)]. ] Belicht.prior. (mid.tonen) Biedt een referentieweergave die de nadruk legt op de belichting van onderwerpen (zoals personen) met een gemiddelde helderheid.
  • Pagina 236 Stel [Weerg. HDR-assist.: afspelen] in. Geconverteerde beelden worden voor weergave op het scherm weergegeven en geven een indruk die vergelijkbaar is met hoe ze eruit zouden zien op een apparaat met HDR-weergave. Selecteer [Belicht.prior. (mid.tonen)] of [Toonprioriteit (licht)]. ] Belicht.prior. (mid.tonen) Biedt een referentieweergave die de nadruk legt op de belichting van onderwerpen (zoals personen) met een gemiddelde helderheid.
  • Pagina 237 VOORZICHTIG HEIF-beelden worden vastgelegd op formaat L. Uitgebreide ISO-snelheden (L, H1, H2, H3) zijn niet beschikbaar in HDR-opname. Sommige opnames kunnen er anders uitzien dan op een apparaat met HDR- weergave. Histogrammen van beelden die worden vastgelegd met [HDR-opname ingesteld op [Inschak.] zijn niet gebaseerd op beelden die zijn geconverteerd voor HDR-hulpweergave.
  • Pagina 238 Selectie meetmethode Multi-spotmeting U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. Druk op de knop < > ( Selecteer de meetmethode. Kijk naar het LCD-paneel aan de bovenzijde of door de zoeker terwijl u het instelwiel <...
  • Pagina 239 Meervlaks meting Een algemene meetmethode die zelfs geschikt is voor onderwerpen met tegenlicht. De camera past de belichting automatisch aan het onderwerp aan. Deelmeting Dit is nuttig wanneer er veel helderdere lichten rond het onderwerp zijn als gevolg van tegenlicht, enzovoort. Spotmeting Effectief bij het meten van een specifiek gedeelte van het onderwerp.
  • Pagina 240 Multi-spotmeting Door specificatie van meerdere gebieden voor spotmeting kunt u een algemeen belichtingsniveau bepalen, dat is gebaseerd op het gemiddelde van de door u geselecteerde gebieden. Multi-spotmeting is beschikbaar in de modi < >, < > en < >. Sel de meetmethode in op < >...
  • Pagina 241 Handmatige moviebelichtingscompensatie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (verminderde belichting) te maken. M: Handmatige moviebelichting voor meer informatie over belichtingscompensatie wanneer de modus< > en ISO auto beide zijn ingesteld. Controleer de belichting.
  • Pagina 242 Maak de opname. Als u de belichtingscompensatie wilt annuleren, stelt u de indicator voor het belichtingsniveau < > in op de standaardbelichtingsindex (< >). VOORZICHTIG Als [ : Auto Lighting Optimizer/ : Auto optimalisatie helderheid] ( ) is ingesteld op een andere instelling dan [Uitschak.], kan het beeld er nog licht uitzien, zelfs als een lagere belichtingscorrectie is ingesteld voor donkerdere beelden.
  • Pagina 243 Reeksopnamen met automatische bracketing (AEB) In belichtingsbracketing worden drie opeenvolgende beelden vastgelegd met verschillende belichtingen binnen uw gespecificeerde bereik van maximaal ±3 stops (in stappen van 1/3 stop) door de sluitertijd of diafragmawaarde automatisch aan te passen. Dit heet AEB. * AEB staat voor “Auto Exposure Bracketing”...
  • Pagina 244 Stel het AEB-bereik in. (1) AEB-waarde (2) AEB-bereik Draai aan het instelwiel < > of < > om het AEB-bereik in te stellen. Maak de opname. Standaardbelichting Verminderde belichting Langere belichting Drie bracketed opnamen worden overeenkomstig de ingestelde transportmodus in deze volgorde gemaakt: standaardbelichting, verminderde belichting en langere belichting.
  • Pagina 245 Opmerking Tijdens AEB-opnamen knipperen het pictogram < > in de zoeker en het pictogram < > op het LCD-paneel aan de bovenzijde. Als de transportmodus is ingesteld op < >, moet u de ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname. In de modi < >...
  • Pagina 246 Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) Effecten van AE-vergrendeling U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en belichten of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 247 Bepaal de compositie opnieuw en maak de opname. De belichtingswaarde van de AE-vergrendeling en de huidige belichtingswaarde worden in real time rechts in de zoeker weergegeven. Als u nog meer foto's wilt maken terwijl u de AE-vergrendeling behoudt, houdt u de knop < >...
  • Pagina 248 De oculairafsluiter gebruiken Licht dat de zoeker binnenvalt als u fotografeert zonder erdoorheen te kijken (bij zelfontspanneropnamen, bulb-belichtingen of bij opnamen met afstandsbediening) kan ertoe leiden dat opnamen onderbelicht worden. U kunt dit voorkomen door de hendel van de zoekeroculair naar beneden te schuiven, zoals aangegeven met de pijl. Hierdoor wordt het oculair afgesloten.
  • Pagina 249 Een afstandsbediening gebruiken U kunt afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer TC-80N3 (beide apart verkrijgbaar) of ander optioneel EOS-opnameaccessoire met een N3-aansluiting op de camera aansluiten ( Raadpleeg de instructiehandleiding van het accessoire voor gebruiksinstructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening. Sluit aan zoals afgebeeld.
  • Pagina 250 Foto's maken (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl u live beelden weergeeft op het camerascherm. Dit wordt “Live View-opnamen” genoemd. • Tabbladmenu's: Foto's maken (Live View-opnamen) • Live View-opnamen • Sluitermodus • Belichtingssimulatie • Meettimer • Algemene aandachtspunten bij Live View-opnamen...
  • Pagina 251 Tabbladmenu's: Foto's maken (Live View-opnamen) Opname 1 Witbalans Stel handm. WB in WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Lensafwijkingscorrectie...
  • Pagina 252 Opname 2 -kwaliteit Beeldtype/f. ISO-snelheidsinst. Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Lichte tonen prioriteit Opname 3 Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Stofwisdata Externe Speedlite besturing...
  • Pagina 253 Opname 4 Sluitermodus Meerdere opnames HDR PQ-instellingen Bel.simulatie Meettimer...
  • Pagina 254 Live View-opnamen Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op < >. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop < >. Live View-beelden worden bijna net zo helder weergegeven als uw opnamen. Selecteer een opnamemodus. Druk op de knop < >...
  • Pagina 255 Stel scherp op het onderwerp. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met de huidige AF-methode ( U kunt ook op het scherm tikken om het gezicht of onderwerp te selecteren. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in. Druk op de knop <...
  • Pagina 256 Opmerking De zichthoek is circa 100% (waarbij het beeldformaat is ingesteld op JPEG/ ). De camera wordt automatisch uitgeschakeld als deze niet wordt gebruikt gedurende de tijd die is ingesteld in [ : Uitschakelen] ( ). Wanneer deze instelling is ingesteld op [Uitschak.], schakelt de camera de Live View-opnamen automatisch na verloop van ongeveer 30 minuten, terwijl de camera zelf ingeschakeld blijft.
  • Pagina 257 Sluitermodus U kunt de methode voor ontspanning van de ontspanknop kiezen. Selecteer [ : Sluitermodus]. Selecteer een optie. Mechanisch Bij het fotograferen wordt de mechanische sluiter geactiveerd. Aanbevolen bij het maken van opnamen met het diafragma van een heldere lens die wijd open is. Elektr.
  • Pagina 258 Inzoomen tijdens het continue opname kan veranderingen in de belichting veroorzaken, zelfs bij hetzelfde f/-nummer. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. [Elektr. 1e grd.] wordt gebruikt voor bulb-belichting.
  • Pagina 259 Belichtingssimulatie Met belichtingssimulatie komt de helderheid van het beeld beter overeen met de werkelijke helderheid (belichting) van uw opnamen. Selecteer [ : Bel.simulatie]. Stel een optie in. Inschak. ( De helderheid van de getoonde beeld is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opnamen.
  • Pagina 260 Meettimer U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingsweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
  • Pagina 261 Algemene aandachtspunten bij Live View-opnamen VOORZICHTIG Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Beeldkwaliteit Wanneer u opnames maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
  • Pagina 262 Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het getoonde beeld mogelijk niet de helderheid van de vastgelegde beelden weergegeven. Hoewel er bij Live View-beelden bij weinig licht (zelfs bij lage ISO-snelheden) ruis zichtbaar kan zijn, zal er minder ruis in uw foto's zijn vanwege verschillen in beeldkwaliteit tussen Live View-beelden en vastgelegde beelden.
  • Pagina 263 Wanneer u overschakelt van het maken van foto's naar movie-opnames, moet u de camera-instellingen controleren voordat u movie-opnames gaat maken. • Tabbladmenu's: Movie-opname • Movie-opname • Movie-opnamekwaliteit • Geluidsopname • Tijdcode • Instellingen Canon Log • Digitale beeldstabilisatie van movies • Overige menufuncties • Algemene aandachtspunten bij movie-opname...
  • Pagina 264 Tabbladmenu's: Movie-opname Opname 1 Witbalans Stel handm. WB in WB-correctie (4) Beeldstijl • Beeldstijlselectie • Aanpassen van beeldstijlen • Beeldstijlen registreren Micro-contrast Lensafwijkingscorrectie Opname 2 ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheid in de modi < >, < > en < > • ISO-snelheid in de modus < >...
  • Pagina 265 Opname 3 Movie-opn.kwal. Geluidsopname Instellingen Canon Log Dg. bldst. v. m. Auto. langzame sluiter Opname 4 Meettimer Tijdcode HDMI-weergave...
  • Pagina 266 Movie-opname AE-programma AE met sluitertijdvoorkeuze AE met diafragmavoorkeuze ISO-snelheid in de modi < >, < > en < > Opname met handmatige belichting ISO-snelheid in de modus < > Sluitertijd Foto's maken Informatieweergave (movie-opname) AE-programma In < >-opnamemodus wordt de belichting automatisch aangepast aan de helderheid. Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op <...
  • Pagina 267 Stel de opnamemodus in op < >. Druk op de knop < > en draai aan het instelwiel < > of < > voor selectie. Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een movie opneemt, stelt u met AF scherp ( ) of maakt u gebruik van handmatig scherpstellen ( Standaard is [...
  • Pagina 268 Neem de movie op. Druk op de knop < > om een movie-opname te starten. Tijdens de movie-opname wordt het pictogram [ REC] in de rechterbovenhoek van het scherm weergegeven. Geluid wordt opgenomen door de movie-microfoon (2). Om de movie-opname te stoppen, drukt u nogmaals op de knop <...
  • Pagina 269 AE met sluitertijdvoorkeuze Met de < >-opnamemodus kunt u de gewenste sluitertijd voor movies instellen. De ISO- snelheid en diafragmawaarden worden automatisch ingesteld voor de juiste helderheid en om standaardbelichting te verkrijgen. Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op < >.
  • Pagina 270 Stel de sluitertijd in (1). Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. De instelbare sluitertijden variëren afhankelijk van de framerate. Stel scherp en start de movie-opname. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor Program...
  • Pagina 271 VOORZICHTIG Vermijd het aanpassen van de sluitertijd tijdens movie-opname, waarbij veranderingen in de belichting worden opgenomen. Bij het opnemen van een movie of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen. Hoe korter de sluitertijd, hoe minder vloeiend de beweging van het onderwerp eruit zal zien.
  • Pagina 272 AE met diafragmavoorkeuze Met de < >-opnamemodus kunt u de gewenste diafragmawaarde voor movies instellen. De ISO-snelheid en sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste helderheid en om standaardbelichting te verkrijgen. Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op < >. Stel de opnamemodus in op <...
  • Pagina 273 Stel de diafragmawaarde in (1). Draai aan het instelwiel < > om de instelling te kiezen. Stel scherp en start de movie-opname. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor Program VOORZICHTIG Vermijd het aanpassen van de diafragmawaarde tijdens movie-opname, waarbij veranderingen in de belichting veroorzaakt door aanpassing van het diafragma worden opgenomen.
  • Pagina 274 Opmerking Opmerkingen voor de modi < >, < > en < > U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop < > te drukken. Als u de AE-vergrendeling hebt toegepast tijdens movie-opnamen, kunt u deze annuleren door op de knop < >...
  • Pagina 275 ISO-snelheid in de modi < >, < > en < > De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld. Zie ISO-snelheid tijdens movie-opname.
  • Pagina 276 Opname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor movie-opname handmatig instellen. Zet de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen op < >. Stel de opnamemodus in op < >. Druk op de knop < > en draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 277 Stel de sluitertijd (1) en het diafragma in (2). Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Draai aan het instelwiel < > om de sluitertijd in te stellen. Draai aan het instelwiel < > om de diafragmawaarde in te stellen. De instelbare sluitertijden variëren afhankelijk van de framerate.
  • Pagina 278 VOORZICHTIG De ISO-snelheid kan bij movie-opnamen niet worden uitgebreid tot L, H2 of H3 (gelijk aan respectievelijk ISO 50, ISO 409600 en ISO 819200). Tijdens movie-opname moet u wijziging van de sluitertijd, diafragmawaarde of de ISO-snelheid vermijden, omdat dit wijzigingen in de belichting kan vastleggen of meer ruis kan veroorzaken bij hoge ISO-snelheden.
  • Pagina 279 ISO-snelheid in de modus < > U kunt de ISO-snelheid handmatig instellen of [ ] selecteren om deze automatisch in te stellen. Zie ISO-snelheid tijdens movie-opname voor informatie over de ISO-snelheid.
  • Pagina 280 Sluitertijd Beschikbare sluitertijden in de modi < > en < > variëren afhankelijk van de framerate van de door u opgegeven movie-opnamekwaliteit. Sluitertijd (sec.) Framerate Normale movie-opname Movie-opname met hoge framerate 1/4000-1/125 – 1/4000-1/100 1/4000-1/8 –...
  • Pagina 281 Foto's maken Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens movie-opnames. Om foto's te maken, stopt u de movie-opname en maakt u opnames via de zoeker of In Live View-opnamen.
  • Pagina 282 Informatieweergave (movie-opname) Informatiedisplay voor informatie over de pictogrammen op het movie-opnamescherm. VOORZICHTIG Aandachtspunten bij movie-opname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera.
  • Pagina 283 Opmerking Opmerkingen bij het maken van movie-opnames Telkens wanneer u een film opneemt, wordt een nieuw filmbestand gemaakt op de kaart. Zichthoek (dekking) is ca. 100%. U kunt ook scherpstellen door op de knop < > te drukken. U kunt het starten/stopzetten van de movie-opname door volledig indrukken van de ontspanknop mogelijk maken door instelling van [Voll.
  • Pagina 284 Movie-opnamekwaliteit Movie-opnameformaat 4K-movie-opname Beeldgebied Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Hoge framerate Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor filmopnametijd U kunt de opname-indeling, de framerate, compressiemethode en het opnameformaat instellen in het menu [Movie-opn.form.] van [ : Movie-opn.kwal.].
  • Pagina 285 VOORZICHTIG De lees- en schrijfsnelheid van de kaart die vereist is voor movie-opnamen (minimumvereisten kaartprestaties), verschilt afhankelijk van de movie- opnamekwaliteit. Zie Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen de minimumvereisten van de kaartprestaties te controleren voordat u movie- opnamen gaat maken. Movie-opnameformaat Beeldformaat Beeldformaat...
  • Pagina 286 4K-movie-opname Voor het opnemen van 4K-movies is een stabiele kaart met een snelle schrijfsnelheid nodig. Zie Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen voor meer informatie. Movie-opname in 4K of met hoge framerate zorgt voor een aanzienlijke verhoging van de belasting van de verwerking, waardoor de interne temperatuur van de camera sneller of hoger kan stijgen dan bij gewone movies.
  • Pagina 287 Beeldgebied Het beeldgebied van de film varieert afhankelijk van factoren zoals de instellingen voor de opnamekwaliteit van de movie-opnamekwaliteit en de gebruikte lens. (1) Foto's (5472×3648) (JPEG L) (1920×1080) (3) RAW-movies (5472×2886)/ (4096×2160) (3840×2160) (4096×2160) VOORZICHTIG Opname met digitale beeldstabiliteit voor movies ( ) zorgt ervoor dat het beeld rond het midden van het scherm verder wordt bijgesneden.
  • Pagina 288 Compressiemethode ] ALL-I (Uitsluitend voor/I-bewerkingen) Comprimeert één frame tegelijkertijd voor opname. Hoewel bestandsgrootten groter zijn dan bij IPB (standaard), zijn movies geschikter voor bewerken. ] IPB (Standaard) Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. Omdat de bestandsgrootte kleiner is dan bij ALL-I (voor bewerken), kan de movie-opnametijd langer duren (met een kaart met dezelfde capaciteit).
  • Pagina 289 Neem contact op met de fabrikant van de software voor meer informatie over compatibiliteit. Voor prioritering van verloop in highlights stelt u Canon Log in op [Aan]. Overweeg bij RAW-movies om de kleurenmatrix in te stellen op CINEMA EOS Original.
  • Pagina 290 Kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen Voor meer informatie over kaarten die alle niveaus van movie-opnamekwaliteit aankunnen, raadpleegt u de Canon-website. Test kaarten door een paar movies op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat (...
  • Pagina 291 Hoge framerate U kunt Full HD-movies opnemen met een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Dit is ideaal voor het opnemen van movies die vertraagd worden afgespeeld. De maximale opnametijd per movie is 7 minuten en 29 seconden. Movies worden opgenomen in - of -kwaliteit.
  • Pagina 292 Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Zelfs als u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. VOORZICHTIG Wanneer u filmbestanden die groter zijn dan 4 GB naar een computer importeert, gebruikt u ofwel EOS Utility of een kaartlezer ( ).
  • Pagina 293 Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut.
  • Pagina 294 Limiet voor filmopnametijd Als u movies zonder hoge framerate maakt De maximale opnametijd per movie is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min. en 59 sec. zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch. U kunt weer beginnen met het opnemen van een movie door op de knop < >...
  • Pagina 295 Geluidsopname Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Windfilter Demper U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidopnamesiveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen.
  • Pagina 296 VOORZICHTIG Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon. Tijdens de geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie niet aanbevolen. Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera, steekt u de stekker helemaal in het stopcontact. Als AF-bedieningen worden uitgevoerd of als u de camera of lens bedient tijdens het opnemen van een movie, kan de ingebouwde microfoon van de camera ook mechanische geluiden van de lens opnemen of geluiden van de camera/lens.
  • Pagina 297 Handmatig U kunt het geluidopnamesiveau aanpassen. Selecteer [Opname niveau] en draai aan het instelwiel < > terwijl u naar de niveaumeter kijkt om het geluidsopnameniveau aan te passen. Kijk op de piekenindicator en pas het niveau dusdanig aan dat de niveaumeter soms rechts van de markering 12 (-12 dB) oplicht voor de hardste geluiden.
  • Pagina 298 Windfilter Stel deze optie in op [Inschak.] om het geluid van de wind automatisch te beperken als het buiten winderig is. Alleen geactiveerd als de ingebouwde microfoon van de camera wordt gebruikt. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd.
  • Pagina 299 Demper Hiermee wordt geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat, automatisch onderdrukt. Zelfs als u [Geluidsopname] instelt op [Automatisch] of [Handmatig] om opnamen te maken, kan er geluidsvervorming optreden indien er zeer hard geluid is. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen om de instelling [Inschak.] te gebruiken. Microfoon Normaal wordt monogeluid opgenomen door de ingebouwde movie-microfoon van de camera.
  • Pagina 300 Tijdcode Count up Instelling starttijd Movie-opnameteller Movie-afspeelteller HDMI Drop frame Tijdcodes registreren automatisch de tijd terwijl movies worden opgenomen. Tijdcodes registreren altijd het aantal verstreken uren, minuten, seconden en frames. Ze worden vooral gebruikt bij het monteren van movies. Om de tijdcode in te stellen, gebruikt u [ : Tijdcode].
  • Pagina 301 Count up Tijdens opn. De tijdcode loopt alleen tijdens movie-opname. Tijdcodes in elk opgenomen filmbestand lopen door van de laatste tijdcode in het voorafgaande bestand. Altijd De tijdcode blijft lopen, zelfs wanneer u niet opneemt. VOORZICHTIG Wanneer u instelt op [Altijd], worden er geen tijdcodes toegevoegd aan movies met hoge framerate die u opneemt.
  • Pagina 302 Instelling starttijd U kunt de starttijd van de tijdcode instellen. Handmatige instelling Hiermee kunt u een willekeurig startuur, -minuut, -seconde en -frame instellen. Resetten Zet de tijd die is ingesteld met [Handmatige instelling] of [Instellen op cameratijd] terug naar “00:00:00.” of “00:00:00:” ( Instellen op cameratijd Is hetzelfde als het uur, de minuut en seconde die zijn ingesteld als de tijd op de camera.
  • Pagina 303 Movie-opnameteller U kunt selecteren hoe u de tijd wilt weergeven op het movie-opnamescherm. Opn. tijd Geeft de tijd weer die is verstreken vanaf het begin van de movie-opnamen. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens movie-opname.
  • Pagina 304 Movie-afspeelteller U kunt selecteren hoe u de tijd wilt weergeven op het filmweergavescherm. Opn. tijd Geeft de opnametijd of weergavetijd weer tijdens movies weergeven. Tijdcode Geeft de tijdcode weer tijdens movies weergeven. Opmerking Tijdcodes worden altijd opgenomen in moviebestanden (behalve voor movies met hoge framerate die zijn ingesteld op [Altijd]), ongeacht de instelling [Movie opn.
  • Pagina 305 HDMI Tijdcode U kunt tijdcodes toevoegen aan movies terwijl u deze opneemt op een extern apparaat via HDMI. • Uit Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan HDMI-video-output. • Aan Er worden tijdcodes toegevoegd aan de HDMI-video-output. Wanneer [Aan] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven. Opname opdracht Voor HDMI-video-output die is opgenomen door een extern apparaat, kunt u de opname synchroniseren naar het moment waarop u movie-opname op de camera start en...
  • Pagina 306 Drop frame De frameteller van de tijdcode veroorzaakt een verschil tussen de werkelijke tijd en de tijdcode als de framerate is ingesteld op (119,9 fps), (59,94 fps) of (29,97 fps). Het verschil wordt automatisch gecorrigeerd wanneer [Inschak.] is ingesteld. Deze correctiefunctie heet 'drop frame'.
  • Pagina 307 Opname-instellingen Beeldkwaliteit Canon Log De gammacurve van Canon Log maakt optimaal gebruik van de eigenschappen van de beeldsensor om een breed dynamisch bereik te garanderen voor movies die in postproductie worden verwerkt. Met een minimaal verlies van details in schaduwen en highlights, behouden movies meer visuele informatie over het hele dynamische bereik.
  • Pagina 308 Selecteer [Aan] ( Stel de gewenste opties in. Stel [Beeldassistent], [Color Matrix], [Kenmerken] en [Kleurruimte] Canon Log Maakt 10-bits opname van Canon Log-movies mogelijk op de kaart. Movies kunnen ook worden opgenomen op een extern apparaat met ondersteuning voor 10-bits opname.
  • Pagina 309 Bij weergave op de camera zien deze movies er donkerder uit en hebben ze minder contrast dan movies die zijn opgenomen met een toegepaste beeldstijl. Dit komt door Canon Log- beeldkenmerken, die zijn bedoeld om een breed dynamisch bereik te bestrijken. Voor een helderdere weergave, waarop details makkelijker gecontroleerd kunnen worden, stelt u [Beeldassistent] in op [Aan].
  • Pagina 310 -4: Naar cyaan +4: Naar magenta * Rood, groen en blauw kunnen niet afzonderlijk worden ingesteld. Kleurruimte [Kleurruimte] kan worden ingesteld wanneer [Canon Log] is ingesteld op [Aan] en [Color Matrix] op [Neutral]. Kies [BT.709] of [BT.2020] als de kleurruimte voor HDMI-uitgang.
  • Pagina 311 Handmatige instelling van de ISO-snelheid o 100-320 maakt het dynamische bereik kleiner. Canon Log biedt een dynamisch bereik van circa 800% bij ISO 400 of hoger. ISO 100, 125, 160, 200, 250 en 320 zijn uitgebreide ISO-snelheden. [ ] wordt...
  • Pagina 312 De ruis kan iets toenemen. VOORZICHTIG Algemene aandachtspuntgen voor opname met Canon Log Met Canon Log kan automatische scherpstelling moeilijker zijn voor onderwerpen bij zwak licht of voor onderwerpen met weinig contrast. Canon Log 2 en Canon Log 3 worden niet ondersteund.
  • Pagina 313 Digitale beeldstabilisatie van movies De camerafunctie voor digitale beeldstabilisatie van movies vermindert cameratrilling tijdens de opname van movies. Digitale beeldstabilitatie voor movies kan zorgen voor een effectieve stabilisatie, zelfs als uw lens niet is uitgerust met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie). Bij het gebruik van een lens met beeldstabilisatie zet u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens op <...
  • Pagina 314 (het onderwerp ziet er tijdelijk onscherp uit) als gevolg van de effecten van Digitale beeldstabilisatie van movies. Bij gebruik van een TS-E-lens, fish-eyelens of niet-Canon-lens wordt aanbevolen om Digitale beeldstabilisatie in te stellen op [Uitschak.]. Omdat digitale beeldstabilisatie van movies het beeld vergroot, ziet de opname er...
  • Pagina 315 Overige menufuncties Lensafwijkingscorrectie De helderheid van randen, chromatische aberratie en diffractie kunnen worden gecorrigeerd terwijl u movies opneemt. Zie Lensafwijkingscorrectie voor informatie over lensafwijkingscorrectie.
  • Pagina 316 ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheid In de modus < > kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren. • ISO-snelh.bereik Voor < >-modus kunt u het bereik van de handmatige ISO-snelheid (minimum- en maximumgrenzen) instellen. • Max voor auto U kunt de maximumgrens voor ISO auto bij movie-opnames in de modus <...
  • Pagina 317 Auto. langzame sluiter U kunt kiezen of u movies wilt opnemen die helderder zijn en minder last hebben van ruis dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitschak.] door de sluitertijd automatisch te vergroten bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus < >...
  • Pagina 318 HDMI-weergave U kunt opgeven hoe movies worden weergegeven wanneer ze via HDMI op een extern apparaat worden opgenomen. De movie-uitvoer zelf is ofwel 4K of Full HD, afhankelijk van de instelling [Movie-opn.form.]. De standaardinstelling is [ • Schakelt de movieweergave zowel op het camerascherm als op het andere apparaat via HDMI-uitgang in.
  • Pagina 319 Voor langere HDMI-uitgang Voor voortzetting van HDMI-uitgang voor langer dan 30 minuten, selecteert u [ ] en stelt u vervolgens [ : Uitschakelen] in op [Uitschak.] ( VOORZICHTIG HDMI-uitgang zonder informatie voorkomt weergave van waarschuwingen over de kaartopslagruimte, het accuniveau of hoge interne temperatuur ( ) via HDMI.
  • Pagina 320 ISO-snelheden, hoge temperaturen, trage sluitertijden of bij zwak licht. Movies worden in wezen opgenomen zoals ze op het scherm verschijnen, behalve met Canon Log Beeldassistent. Video- en audiokwaliteit van opgenomen movies kan slechter zijn op andere apparaten en kan mogelijk niet weergegeven worden, zelfs als de apparaten de...
  • Pagina 321 Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie- opnames rechts in het scherm mogelijk een indicator weergegeven. De indicator geeft aan hoeveel gegevens er nog niet op de kaart opgeslagen zijn (resterende capaciteit van het interne buffergeheugen) en het neemt sneller toe naar mate de kaart langzamer is.
  • Pagina 322 AF/Transport Dit hoofdstuk beschrijft de werking van de automatische scherpstelling en de transportmodi en introduceert de menu-instellingen op het tabblad [ : AF]. VOORZICHTIG < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. •...
  • Pagina 323 Tabbladmenu's: Tabblad AF (opnamen met de zoeker) Case 1 Case 2 Case 3 Case 4 Case A Trackinggevoeligheid Versn./vertr. tracking AI servo 1e beeldvoorkeur AI servo 2e beeldvoorkeur...
  • Pagina 324 Elektronische full-time MF Objectief elektronische MF AF-hulplicht Ontspanvoor. One-Shot AF Onderwerpvolginstellingen Obj.sturing bij AF onmogelijk Selecteerbaar AF-punt Sel. AF-gebiedselectiemodus Selectiemethode AF-gebied AF-punt op basis van richting Eerste Servo AF-pt,...
  • Pagina 325 Beweging AF-puntselectie AF-punt weerg. tijdens focus AF-punthelderheid AF-status in zoeker AF-fijnafstelling...
  • Pagina 326 Tabbladmenu's: Tabblad AF (Live View-opnamen) AF-werking AF-methode Oogdetectie-AF Continue AF MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding...
  • Pagina 327 Case 1 Case 2 Case 3 Case 4 Case A Trackinggevoeligheid Versn./vertr. tracking Elektronische full-time MF Objectief elektronische MF Ontspanvoor. One-Shot AF...
  • Pagina 328 Onderwerpvolginstellingen Obj.sturing bij AF onmogelijk Beperk AF-meth. Selectiemethode AF-gebied AF-punt op basis van richting Eerste Servo AF-pt,...
  • Pagina 329 Tabbladmenu's: AF-tabblad (Movie-opname) AF-methode Servo AF v. mov. Oogdetectie-AF MF-peaking-instellingen Scherpstelgeleiding...
  • Pagina 330 Servo AF-snelheid v. movies Track.gev.Servo AF movies Elektronische full-time MF Objectief elektronische MF Onderwerpvolginstellingen Obj.sturing bij AF onmogelijk Beperk AF-meth. Selectiemethode AF-gebied...
  • Pagina 331 AF-bediening 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen AI Servo AF/Servo AF voor bewegende onderwerpen AF-statusindicator (Zoekeropname) U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >.
  • Pagina 332 Selecteer de AF-bediening. Terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u het instelwiel < >. : 1-beeld AF : AI Servo AF In Live View-opnamen draait u het instelwiel < >. : 1-beeld AF : Servo AF Opmerking U kunt ook automatisch scherpstellen door op de knop <...
  • Pagina 333 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Opnamen maken met de zoeker • Zodra een onderwerp scherpgesteld is, flikkert het scherpstelindicator voor AF (1) rood, de focusindicator (2) <...
  • Pagina 334 AI Servo AF/Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Zoekeropname (AI Servo) • Nadat op het onderwerp is scherpgesteld, wordt het scherpstelpunt voor AF weergegeven.
  • Pagina 335 AF-statusindicator (Zoekeropname) < > verschijnt rechtsonder in de zichthoek van de zoeker als de camera doorgaat met automatisch scherpstellen terwijl u de ontspanknop half indrukt. In de modus 1-beeld AF wordt het pictogram ook weergegeven als u na scherpstelling op een onderwerp de ontspanknop van de camera half ingedrukt houdt.
  • Pagina 336 AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) AF-gebiedselectiemodus AF-gebiedselectiemodus selecteren AF-punt of zone handmatig selecteren Betekenis van brandende of knipperende AF-punten Registratie van AF-punten Het aantal beschikbare AF-punten, de scherpstelpatronen en de vorm van het gebied AF- kader variëren per lens. Zie voor meer informatie Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (zoekeropname).
  • Pagina 337 1-punt AF (handmatige selectie) Selecteer één AF-punt om op scherp te stellen. AF-puntuitbreiding (handmatige selectie Stelt scherp met behulp van uw handmatig geselecteerde AF-punt < > en AF-punten die hier in blauw worden aangegeven. AF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend) Stelt scherp met behulp van uw handmatig geselecteerde AF-punt < >...
  • Pagina 338 Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied wordt in negen scherpstelzones verdeeld om scherp te stellen. Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Handmatige selectie-AF Het gebied AF-kader (gehele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen.
  • Pagina 339 AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de < >-knop ( Druk op de knop < >. Kijk door de zoeker en druk op de knop < >. Elke keer dat u op de knop < > drukt, wordt de AF- gebiedselectiemodus gewijzigd. Opmerking Met [ : Sel.
  • Pagina 340 AF-punt of zone handmatig selecteren Druk op de < >-knop ( De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. Met de uitbreiding van het AF-gebied worden de omliggende AF- punten ook weergegeven. Met Zone-AF of Grote zone-AF wordt uw geselecteerde zone weergegeven.
  • Pagina 341 Selecteer een AF-punt of zone. Kantel < > naar een AF-punt om het te selecteren. Als u het middelste AF-punt of de middelste AF-zone wilt selecteren, drukt u < > helemaal in. U kunt ook een AF-punt selecteren door aan de Slimme controller te slepen.
  • Pagina 342 Betekenis van brandende of knipperende AF-punten Wanneer u op de knop < > drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als Kruistype AF-punten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF- punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn.
  • Pagina 343 Registratie van AF-punten U kunt de positie van een vaak gebruikt AF-punt registreren. Voor onmiddellijke overschakeling van het huidige AF-punt naar uw geregistreerde AF-punt, kunt u een knop gebruiken die u toewijst op geavanceerde instellingenschermen voor [Meten en AF-start], [Naar ingesteld AF-punt gaan], [Directe AF-puntselectie] of [Opn.funct. reg./oproepen], in [ 6: Aangepaste bediening] ( Voor instructies over het registreren van AF-punten zie...
  • Pagina 344 AF-gebiedselectiemodi (zoekeropnamen) Spot-AF (handmatige selectie) Handmatige selectie-AF AF-puntuitbreiding (handmatige selectie AF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend) Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Handmatige selectie-AF Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld VOORZICHTIG De camera blijft het actieve AF-punt wijzigen < >...
  • Pagina 345 Spot-AF (handmatige selectie) De camera stelt scherp op een kleiner gebied dan 1-punt AF. Selecteer één AF-punt < > om op scherp te stellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Houd er rekening mee dat het kleine Spot AF-gebied het moeilijk kan maken om scherp te stellen bij het maken van opnamen vanuit de hand of voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 346 Handmatige selectie-AF Selecteer één AF-punt < > om op scherp te stellen.
  • Pagina 347 AF-puntuitbreiding (handmatige selectie Stelt scherp met behulp van uw handmatig geselecteerde AF-punt < > en omliggende AF-punten (totaal maximaal 9 punten). Effectief voor bewegende onderwerpen, die moeilijk te volgen zijn met 1-punt AF. Hoewel voorzien van AI Servo AF, moet de camera in staat zijn om scherp te stellen op het oorspronkelijk door u geselecteerde AF-punt <...
  • Pagina 348 AF-puntuitbreiding (handmatige selectie: omringend) Stelt scherp met behulp van uw handmatig geselecteerde AF-punt < > en omliggende AF-punten (totaal maximaal 9 punten). Maakt scherpstellen mogelijk in een breder gebied dan met AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ). Effectief voor bewegende onderwerpen, die moeilijk te volgen zijn met 1-punt AF. AI Servo AF en 1-beeld AF werken op dezelfde manier als met AF-puntuitbreiding (handmatige selectie...
  • Pagina 349 Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied wordt in negen scherpstelzones verdeeld om scherp te stellen. Alle AF- punten in de door u geselecteerde zone worden gebruikt voor automatische selectie van AF, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan bij een 1-punt AF- of AF-puntuitbreiding en effectief voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 350 Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Bestrijkt een groter gebied dan Zone-AF, waarbij alle AF-punten in de door u geselecteerde zone worden gebruikt voor automatische selectie van AF, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan bij 1-punt AF of AF-puntuitbreiding en effectief voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 351 Handmatige selectie-AF Het gebied AF-kader (gehele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen. AF-punten waarop is scherpgesteld, worden weergegeven met < >. Wanneer bij 1-beeld AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten < > die zijn scherpgesteld op het onderwerp weergegeven. De weergave van meerdere AF- punten geeft aan dat elk punt scherp is.
  • Pagina 352 Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met laag contrast. (bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht. Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht. (bijvoorbeeld auto's met zeer reflecterend oppervlak, enzovoort) Onderwerpen zowel dichtbij als veraf die vlak bij een AF-punt liggen. (bijvoorbeeld dieren in een kooi, enzovoort) Lichtbron zoals lichte puntjes dichtbij een AF-punt.
  • Pagina 353 De AF-methode (Live View-opnamen) selecteren AF-methode De AF-methode selecteren (Gezicht)+volgen: Spot A/1-punt A/AF-puntuitbreiding ( )/AF-puntuitbreiding: Omliggend / Zone-AF / Grote Zone-AF: Verticaal / Grote zone-AF: Horizontaal Vergrote weergave Tips voor AF-opname Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik AF-methode : Gezicht+volgen De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen.
  • Pagina 354 : Spot AF De camera stelt scherp op een kleiner gebied dan 1-punt AF. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Houd er rekening mee dat het kleine Spot AF-gebied het moeilijk kan maken om scherp te stellen bij het maken van opnamen vanuit de hand of voor bewegende onderwerpen.
  • Pagina 355 : AF-gebied uitbr.: Stelt scherp met behulp van één AF-punt < > en AF-punten die hier in blauw worden aangegeven. Effectief voor bewegende onderwerpen, die moeilijk te volgen zijn met 1-punt Scherpstellen op het onderwerp van uw voorkeur is gemakkelijker dan met Zone-AF. Wanneer Servo AF wordt gebruikt, stelt u eerst scherp met behulp van een AF-punt <...
  • Pagina 356 : Zone-AF Gebruikt Autoselectie AF in Zone-AF-kaders om een groot gebied te dekken, waardoor scherpstellen gemakkelijker gaat dan met AF-puntuitbreiding. Scherpstelzones worden niet alleen bepaald op basis van het dichtstbijzijnde onderwerp, maar ook op basis van diverse andere omstandigheden zoals gezichten, beweging van het onderwerp of afstand van het onderwerp.
  • Pagina 357 : Grote zone-AF: horizont. Gebruikt autoselectie AF in een horizontaal grote zone AF-kader om een groter gebied te bestrijken dan zone-AF, wat het scherpstellen gemakkelijker maakt dan met een 1-punt AF/AF-puntuitbreiding en ook effectief voor bewegende onderwerpen. Scherpstelzones worden niet alleen bepaald op basis van het dichtstbijzijnde onderwerp, maar ook op basis van diverse andere omstandigheden zoals gezichten, beweging van het onderwerp of afstand van het onderwerp.
  • Pagina 358 De AF-methode selecteren Druk op de knop < >. Selecteer de AF-methode. Telkens als u op de knop < > drukt, verandert de AF-methode. Opmerking U kunt ook uw keuze maken uit [ : AF-methode]. De volgende beschrijvingen zijn van toepassing op de camera wanneer AF- bediening is ingesteld op [1-beeld AF] ( ).
  • Pagina 359 (Gezicht)+volgen: De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt < > mee om het gezicht te volgen. U kunt [ : Oogdetectie-AF] instellen op [Inschak.] om een opname te maken terwijl op de ogen van het onderwerp wordt scherpgesteld ( Controleer het AF-punt.
  • Pagina 360 Stel scherp en maak de opname. Zodra u de ontspanknop half hebt ingedrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld, wordt het AF-punt groen en laat de camera een pieptoon horen. Een oranje gebied AF-kader geeft aan dat de camera niet kon scherpstellen op onderwerpen.
  • Pagina 361 AF-puntweergave Na automatische gezichtsdetectie door de camera (enkel kader) Na handmatige gezichtskeuze (dubbel kader) Opmerking Een gezicht handmatig selecteren door op het scherm te tikken of met behulp van < > vergrendelt op dat onderwerp voor het volgen, en de camera volgt het onderwerp, zelfs als het zich binnen het scherm beweegt.
  • Pagina 362 VOORZICHTIG Door op het scherm te tikken stelt u scherp met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-bediening. Als het gezicht van het onderwerp erg onscherp is, is gezichtsdetectie niet mogelijk. Stel handmatig scherp ( ) zodat het gezicht kan worden herkend en voer vervolgens AF uit.
  • Pagina 363 Oogdetectie-AF Met de AF-methode ingesteld op [ +volgen] kunt u opnemen terwijl op de ogen van het onderwerp wordt scherpgesteld. Selecteer [ : Oogdetectie-AF]. Selecteer [Inschak.].
  • Pagina 364 Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. U kunt op het scherm tikken om een oog te selecteren waarop u wilt scherpstellen. Merk op dat als het door u geselecteerde oog niet wordt gedetecteerd, er automatisch een oog wordt geselecteerd om op scherp te stellen.
  • Pagina 365 De initiële Servo AF-positie instellen U kunt de initiële Servo AF-positie handmatig instellen wanneer [ : Eerste Servo AF-pt, ] is ingesteld op [Init. AF-pt ingest. v. Stel de AF-methode in op [ +volgen] ( Stel de AF-bediening in op [Servo AF] ( Stel het AF-punt in.
  • Pagina 366 Spot A/1-punt A/AF-puntuitbreiding ( )/AF- puntuitbreiding: Omliggend / Zone-AF / Grote Zone-AF: Verticaal / Grote zone-AF: Horizontaal U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF- schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt. Het AF-punt (1) wordt weergegeven. Met AF-puntuitbreiding ( ) of AF-puntuitbreiding: Rondom worden naastgelegen AF-punten tevens weergegeven.
  • Pagina 367 Stel scherp en maak de opname. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de camera niet kan focussen, wordt het AF-punt of het zonekader oranje.
  • Pagina 368 Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren wanneer de AF-methode anders is dan [ +volgen], vergroot u de weergave circa 5× of 10× door op de knop < > te drukken (of door te tikken op < >). De vergroting is gecentreerd op het AF-punt voor [Spot AF], [1-punt AF], [AF-gebied uitbr.: ] en [AF-geb.
  • Pagina 369 Tips voor AF-opname Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de continue opnamennelheid opnamen lager liggen.
  • Pagina 370 Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer highlights of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
  • Pagina 371 AF-bereik Het beschikbare automatische scherpstellingsbereik varieert afhankelijk van de gebruikte lens en instellingen, zoals opnameformaat en digitale beeldstabilisatie voor movies.
  • Pagina 372 Kenmerken AI Servo AF/ Servo AF Casedetails Case 1: Veelzijdige universele instelling Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Parameters Caseparameters aanpassen Opnamen maken met AI Servo AF/Servo AF kan eenvoudig worden aangepast aan uw...
  • Pagina 373 Selecteer een case. Draai aan het instelwiel < > om een kofferpictogram te selecteren en druk vervolgens op < >. De door u geselecteerde case is nu ingesteld. Geselecteerde cases worden in blauw weergegeven. Casedetails Cases 1 tot A zijn vijf combinaties instellingen voor “Trackinggevoeligheid” en “Versn./vertr.
  • Pagina 374 Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaard • Trackinggevoeligheid: 0 • Versn./vertr. tracking: 0 Standaardinstelling geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Geschikt voor vele soorten onderwerpen en scènes. Selecteer in de volgende situaties [Case 2] tot en met [Case 4] in plaats daarvan: niet- onderwerpen die over AF-punten bewegen, ongrijpbare onderwerpen of onderwerpen die plotseling verschijnen of van snelheid veranderen.
  • Pagina 375 Case 2: Onderwerpen blijven volgen, mogelijke obstakels negeren Standaard • Trackinggevoeligheid: Vergrendeld: -1 • Versn./vertr. tracking: 0 Instelling blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs wanneer niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of het onderwerp zich van de AF-punten vandaan beweegt. Doeltreffend als u liever niet scherpstelt op niet-onderwerpen of de achtergrond.
  • Pagina 376 Case 3: Direct scherpstellen op onderwerpen die plotseling AF-punten binnenkomen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: +1 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om scherp te stellen op een reeks onderwerpen op verschillende afstanden in de AF-punten, de een na de ander. De scherpstelling schakelt over naar elk nieuw onderwerp dat voor het doelonderwerp verschijnt.
  • Pagina 377 Case 4: Voor onderwerpen die snel versnellen of vertragen Standaard • Trackinggevoeligheid: Gevoelig: 0 • Versn./vertr. tracking: +1 Instelling om onderwerpen te blijven volgen en scherp te stellen, zelfs als ze plotseling van snelheid veranderen. Dit is effectief voor onderwerpen die plotselinge bewegingen maken, plotseling versnellen of vaart minderen of plotseling stoppen.
  • Pagina 378 Case A: Tracking past zich automatisch aan beweging van onderwerp aan Handig wanneer u liever fotografeert met automatisch ingestelde parameters op basis van hoe onderwerpen veranderen. Trackinggevoeligheid en tracking van versnellen/vertragen worden automatisch ingesteld.
  • Pagina 379 Parameters Trackinggevoeligheid Instelling voor AI Servo AF/Servo AF-trackinggevoeligheid van het onderwerp in reactie op niet-onderwerpen die over AF-punten bewegen of onderwerpen die van AF-punten afwijken. Standaardinstelling. Geschikt voor bewegende onderwerpen in het algemeen. Vergrendeld: –2 / Vergrendeld: -1 De camera blijft proberen scherp te stellen op het onderwerp, zelfs als niet-onderwerpen over AF-punten bewegen of als het onderwerp van de AF-punten afwijkt.
  • Pagina 380 Versn./vertr. tracking Instelling voor AI Servo AF/Servo AF-trackinggevoeligheid van het onderwerp in reactie op plotselinge, aanzienlijke veranderingen in snelheid, zoals wanneer onderwerpen plotseling beginnen of stoppen met bewegen. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid). -2 / -1 Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 381 Caseparameters aanpassen U kunt de parameters ((1) trackinggevoeligheid en (2) tracking van versnellen/vertragen) handmatig aanpassen voor de cases 1 tot en met 4. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel < > om het nummer van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
  • Pagina 382 Maak de afstelling. De standaardinstellingen worden aangegeven door een lichtgrijs [ ] pictogram. Als u de aanpassing wilt bevestigen, drukt u op < >. Druk op de knop < > om terug te keren naar het scherm van stap 1. Opmerking Om de standaardparameterinstellingen voor (1) en (2) in elke case te herstellen, drukt u in stap 2 op de knop <...
  • Pagina 383 AF-functies aanpassen Opnamen maken met de zoeker Overige menufuncties U kunt de AF-functies tot in detail configureren, afhankelijk van uw opnamestijl of onderwerp.
  • Pagina 384 Opnamen maken met de zoeker AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen voor AF-bediening instellen voor de sluitervertragingtiming voor de eerste opname met AI Servo AF. ] Gelijke voorkeur Scherpstelling en sluitervertragingtiming krijgen gelijke prioriteit. [ ] Ontspannen Wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt de opname direct gemaakt, ook al is er nog niet scherpgesteld.
  • Pagina 385 AI servo 2e beeldvoorkeur Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnames na de eerste opname tijdens continue opnames. [0] Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en de snelheid bij continue opname gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 386 Elektronische full-time MF De werking van handmatige scherppstelling met de elektronische scherpstelring kan worden aangepast wanneer bepaalde lenzen zijn bevestigd. Op de Canon-website kunt u zien welke lenzen compatibel zijn. Uitschak. De werking van handmatige scherpstelling komt overeen met de instelling van [Objectief elektronische MF].
  • Pagina 387 ] One-Shot→ingesch. (vergr.) U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt het scherpstelgebied vergroten en de scherpstelling handmatig aanpassen door aan de scherpstelring op het objectief te draaien bij Live View- opnamen. ] Uitschakelen in AF-modus Handmatige scherpstelling is uitgeschakeld als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <...
  • Pagina 388 AF-hulplicht U kunt het AF-hulplicht van een Speedlite voor EOS-camera's in- of uitschakelen. ] Inschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. ] Uitschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht uit. Stel dit in als het AF-hulplicht niet moet worden geactiveerd.
  • Pagina 389 Ontspanvoor. One-Shot AF U kunt de eigenschappen instellen voor de AF-bewerkingskenmerken en de sluitervertragingtiming voor 1-beeld AF. ] Scherpstellen De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt. [ ] Ontspannen Geeft voorrang aan de ontspanknop boven de scherpstelling.
  • Pagina 390 Onderwerpvolginstellingen U kunt de voorwaarden specificeren voor de automatische selectie van het hoofdonderwerp dat gevolgd moet worden, evenals het gemak waarmee u het AF-punt kunt overschakelen naar het volgen van andere onderwerpen. Geldt voor Zone-AF/Grote Zone-AF/Automatische selectie AF-gebiedselectiemodi in zoekeropnamen, en voor + Tracking/Zone-AF/Grote Zone-AF (verticale of horizontale) AF-methoden in Live View-opnamen.
  • Pagina 391 Onderw. schakelen • Uitschak. Volgt het onderwerp dat aanvankelijk is bepaald voor AF, voor zover mogelijk. • Insch.(traag) Volgt doorgaans het onderwerp dat in eerste instantie voor AF is bepaald. Kan overschakelen naar andere onderwerpen als het huidige onderwerp niet meer geschikt is voor AF.
  • Pagina 392 Obj.sturing bij AF onmogelijk U kunt de lensbediening specificeren die van toepassing is wanneer automatisch scherpstellen op een onderwerp niet mogelijk is. ] Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de nauwkeurige scherpstelling zoeken. ] Stop scherpstellen Als de automatische scherpstelling start, maar het resultaat onacceptabel is of achterwege blijft, stopt de lenssturing.
  • Pagina 393 Selecteerbaar AF-punt U kunt het aantal beschikbare AF-punten voor handmatige selectie wijzigen. Houd er rekening mee dat, ongeacht de instelling [Selecteerbaar AF-punt], automatische scherpstelling voor Zone-AF, Grote Zone-AF of Automatische selectie-AF de overeenkomstige AF-gebiedselectiemodus gebruikt. ] Alle punten Alle AF-punten zijn beschikbaar voor handmatige selectie. ] Alleen kruisv.
  • Pagina 394 Sel. AF-gebiedselectiemodus U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste AF-gebiedselectiemodus en druk op < > om er een vinkje [ ] bij te zetten. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen. De AF-gebiedselectiemodi zijn beschreven in AF-gebiedselectiemodi (zoekeropnamen).
  • Pagina 395 Selectiemethode AF-gebied U kunt de methode voor het wijzigen van het AF-gebied/de AF-gebiedselectiemodus instellen. →Knop M-Fn Nadat u op de knop < > hebt gedrukt, wordt telkens wanneer u op de knop < > drukt de AF-gebied/AF-gebiedselectiemodus gewijzigd. →Hoofdinstelwiel Nadat u op de knop < >...
  • Pagina 396 AF-punt op basis van richting U kunt afzonderlijke AF-punten instellen voor gebruik bij verticale en horizontale opnamen of u kunt zowel afzonderlijke AF-punten als afzonderlijke AF-gebiedselectiemodus instellen. ] Gelijk voor vertic./horiz. Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde AF- gebiedselectiemodus en hetzelfde handmatig geselecteerde AF-punt (of zone) gebruikt.
  • Pagina 397 Eerste Servo AF-pt, U kunt het eerste AF-punt voor AI Servo AF of Servo AF instellen als de AF- gebiedselectiemodus is ingesteld op [Autoselectie AF] of als de AF-methode is ingesteld op [ +volgen]. : Auto Het eerste AF-punt waarmee AI Servo AF begint wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden.
  • Pagina 398 Beweging AF-puntselectie Wanneer AF-punten zijn geselecteerd, kunt u instellen of de selectie stopt bij het buitenste AF-punt of doorgaat naar het eerste AF-punt aan de andere kant. ] Stopt bij rand AF-gebied Handig als u vaak het buitenste AF-punt gebruikt. ] Continu De AF-puntselectie loopt door naar de tegenoverliggende rand in plaats van bij de buitenste rand te stoppen.
  • Pagina 399 AF-punt weerg. tijdens focus U kunt instellen of AF-punten worden weergegeven tijdens het automatisch scherpstellen: wanneer AF begint en aan de gang is, wanneer er scherpgesteld wordt op onderwerpen en daarna, terwijl de meettimer actief is. ○: Weergegeven, ×: Niet weergegeven AF-punt Voordat AF start AF-punt weerg.
  • Pagina 400 AF-punthelderheid De helderheid van AF-punten in de zoeker is instelbaar. AF-status in zoeker U kunt instellen of het AF-AF-statusindicator dat de AF-bediening weergeeft, in of buiten de zichthoek van de zoeker weergegeven wordt. ] In beeldveld weergeven < > wordt weergegeven rechts onder in de zichthoek van de zoeker. ] Buiten beeld weergeven <...
  • Pagina 401 Overige menufuncties Live View-opnamen Deze beschrijvingen zijn alleen van toepassing op menu's die alleen beschikbaar zijn in Live View-opnamen. Continue AF Deze functie houdt het onderwerp algemeen scherp. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Merk op dat er minder opnamen beschikbaar zijn wanneer dit op [Inschak.] is ingesteld, omdat de lens continu wordt aangestuurd en de accustroom wordt verbruikt.
  • Pagina 402 Movie-opname Deze beschrijvingen zijn van toepassing op menu's die alleen beschikbaar zijn bij movie- opnamen. Servo AF v. mov. Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname. [Inschak.] • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
  • Pagina 403 VOORZICHTIG Bij instelling op [Servo AF v. mov.: Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
  • Pagina 404 * Lenzen die een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. VOORZICHTIG Bij bepaalde lenzen wordt de snelheid mogelijk niet gewijzigd, zelfs niet wanneer u...
  • Pagina 405 Opmerking Beschikbaar wanneer [ : Servo AF v. mov.] is ingesteld op [Inschak.] en : AF-methode] is ingesteld op [Spot AF] of [1-punt AF]. De bediening wanneer [ : AF-methode] is ingesteld op een optie anders dan [Spot AF] of [1-punt AF] is gelijk aan het instellen van [AF-snelheid] op [Standaard(0)].
  • Pagina 406 AF-fijnafstelling Alle lenzen evenveel aanpassen Aanpassen voor individuele lenzen Alle AF-fijnafstellingen ongedaan maken Fijnafstelling van het scherpstelpunt is mogelijk bij automatische scherpstelling in zoekeropnames. Zie vóór de afstelling ook Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling Opmerkingen bij AF-fijnafstelling. VOORZICHTIG Normaal gesproken hoeft het scherpstelpunt niet afgesteld te worden. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is.
  • Pagina 407 Selecteer [Alles even veel]. Druk op de knop < >. Maak de afstelling. Stel de mate van afstelling in. Het instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van "–: " te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaardscherpstelpunt.
  • Pagina 408 Controleer het resultaat van de afstelling. Maak een foto en bekijk deze ( ) om de resultaten van de aanpassing te controleren. Aanpassen naar "+: " om het scherpstellen vóór uw doelpositie te corrigeren en aan te passen naar "-: "...
  • Pagina 409 Aanpassen voor individuele lenzen U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling.
  • Pagina 410 Controleer en wijzig de lensinfo. (1) Geregistreerd nummer De lensinfo weergeven Druk op de knop < >. De lensnaam wordt weergegeven met een 10-cijferig serienummer. Wanneer het serienummer wordt weergegeven, selecteert u [OK] en gaat u naar stap 4. “0000000000” wordt weergegeven als het serienummer van de lens niet wordt herkend, en in dit geval voert u het nummer handmatig in.
  • Pagina 411 Serienummer van het objectief Als in stap 3 een sterretje ”*” voor het 10-cijferige serienummer van de lens wordt weergegeven, kunt u slechts één exemplaar van hetzelfde lensmodel registreren. Zelfs wanneer u het serienummer invoert, blijft ”*” weergegeven. Het serienummer van de lens kan afwijken van het serienummer dat in stap 3 op het scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 412 Maak de afstelling. Lens met een vaste brandpuntsafstand Zoomlens Selecteer voor een zoomlens de groothoekstand (W) of de telestand (T). Als u op < > drukt, wordt het paarse kader gewist en wordt aanpassing mogelijk. Stel de afstelling in en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 413 Selecteer [Per lens afstellen] en druk vervolgens op < >. Controleer het resultaat van de afstelling. Maak een foto en bekijk deze ( ) om de resultaten van de aanpassing te controleren. Aanpassen naar "+: " om het scherpstellen vóór uw doelpositie te corrigeren en aan te passen naar "-: "...
  • Pagina 414 Alle AF-fijnafstellingen ongedaan maken Wanneer [ Wis alle] onder in het scherm wordt weergegeven en u op de knop < > drukt, worden alle aanpassingen gewist voor [Alles even veel] en [Per lens afstellen]. VOORZICHTIG Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling Het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling kan enigszins afwijken afhankelijk van de onderwerpomstandigheden, de helderheid, de zoomstand en andere opnameomstandigheden.
  • Pagina 415 Handmatige scherpstelling Opnamen maken met de zoeker Live View-opnamen Als u niet kunt scherpstellen met automatische scherpstelling, volgt u de onderstaande procedure om handmatig scherp te stellen. Opnamen maken met de zoeker Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >.
  • Pagina 416 Live View-opnamen U kunt het beeld vergroten tijdens het scherpstellen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Draai de scherpstelring op het objectief om de scherpstelling bij benadering in te stellen. Vergroot het beeld. Bij elke druk op de knop < >...
  • Pagina 417 Verplaats het vergrote gebied. Gebruik < > om het vergrote gebied in positie te brengen voor het scherpstellen. Als u het vergrote gebied wilt terugbrengen naar het midden van het scherm, drukt u < > volledig in op drukt u op de knop < >...
  • Pagina 418 MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen In In Live View-opnamen kunnen randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen. Selecteer [ : MF-peaking-instellingen].
  • Pagina 419 ISO-vergroten is ingesteld. Verlaag indien nodig de ISO-snelheid of stel [Peaking] in op [Uit]. Opmerking De peakingweergave op het scherm wordt niet in de beelden vastgelegd. MF-pieken kunnen moeilijk te onderscheiden zijn wanneer Canon Log is ingesteld. Stel [Beeldassistent] zo nodig in op [Aan].
  • Pagina 420 Scherpstelgeleiding Het instellen van [Scherpstelgeleiding] op [Aan] in Live View-opnamen biedt een geleidingskader dat laat zien in welke richting en in hoeverre de scherpstelling moet worden aangepast. Het geleidingskader wordt weergegeven in de buurt van ogen die worden gedetecteerd voor het hoofdonderwerp wanneer [ : AF-methode] is ingesteld op [ +volgen] en [ : Oogdetectie-AF] is ingesteld op [Inschak.].
  • Pagina 421 Het geleidingskader geeft als volgt de huidige scherpstelpositie en de afstelling aan. Aanzienlijk onscherp richting oneindig Iets onscherp richting oneindigheid Scherpgesteld Iets onscherp richting dichtbij Aanzienlijk onscherp naar de nabije omgeving toe...
  • Pagina 422 Aanpassingsinformatie niet gedetecteerd VOORZICHTIG Onder moeilijke opnameomstandigheden voor AF ( ) wordt het geleidingskader mogelijk niet correct weergegeven. Er worden geen AF-punten weergegeven terwijl het geleidingskader wordt weergegeven. Er wordt geen aanpassingsinformatie gedetecteerd voor diafragma's die donkerder zijn dan f/8 wanneer MP-E 65mm f/2.8 1-5× Macrofoto wordt gebruikt of donkerder dan f/11 voor andere lenzen, zoals aangegeven in de scherpstelgeleiding.
  • Pagina 423 De transportmodus selecteren Druk op de knop < > ( Selecteer de transportmodus. Terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u het instelwiel < >. ] Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt er slechts één opname gemaakt.
  • Pagina 424 ] Continue opname met gemiddelde snelheid Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu opnamen maken op max. circa 10 opnamen/seconde. (Live View-opnamen met [ : Sluitermodus] ingesteld op [Mechanisch]: 8,0 opnamen/seconde) terwijl u de knop ingedrukt houdt. ] Continue opname met lage snelheid Als u de ontspanknop geheel indrukt, kunt u continu opnemen met een snelheid van max.
  • Pagina 425 (die varieert per lens*) bij kamertemperatuur (23 °C) met flikkerreductie uitgeschakeld. * Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Als u een Speedlite gebruikt, zal de maximale snelheid voor continue opnamen lager liggen.
  • Pagina 426 De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop < > ( Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u op het LCD-paneel aan de bovenzijde of in de zoeker kijkt, draait u het instelwiel < >. : Opname over 10 sec. : Opname over 2 sec.
  • Pagina 427 Maak de opname. Kijk door de zoeker, stel scherp en druk de ontspanknop helemaal in. U kunt de zelfontspannerbediening in de gaten houden via het knipperen van het zelfontspannerlampje en de aftelweergave (in seconden) op het LCD-paneel aan de bovenzijde. Het zelfontspannerlampje knippert sneller ca.
  • Pagina 428 Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave: het laten zien van foto's en movies, en introduceert de menu-instellingen op het tabblad Weergave ([ VOORZICHTIG Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnames die op andere camera's zijn vastgelegd, of voor opnames van deze camera die op een computer zijn bewerkt of hernoemd.
  • Pagina 429 • Het weergave-informatiescherm aanpassen • De overbelichtingswaarschuwing weergeven • AF-puntweergave • Weergaveraster • HDMI HDR-uitgang...
  • Pagina 430 Tabbladmenu's: Weergave Weergave 1 Beveilig beelden Beeld roteren Wis beelden Printopties Beeldkopie Conversie HEIF→JPEG Weergave 2 RAW-beeldverwerking Trimmen Wijzig formaat Classificatie Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Spring met...
  • Pagina 431 Weergave 3 Weergave-informatiescherm Overbel. waarsch. AF-punt weerg. Weergaveraster Movie afs. teller Vergroting (ca.) HDMI HDR-uitgang...
  • Pagina 432 Opnamen weergeven Weergave van één opname Weergave met opname-informatie Weergave met aanraakbediening Weergave van één opname Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. De laatst vastgelegde of weergegeven opname wordt getoond. Door opnamen bladeren. Als u de opnamen wilt weergeven, beginnend met uw meest recente opname, draait u het instelwiel <...
  • Pagina 433 Geen informatie Weergave met basisinformatie Weergave met opname-informatie VOORZICHTIG Bij weergave van beelden die zijn opgenomen met [ 7: Voeg bijsnijdinformatie toe] en zijn ingesteld op een andere optie dan [Uit (aspectratio 3:2)] ( ), worden er lijnen weergegeven die het beeldgebied aanduiden.
  • Pagina 434 Weergave met opname-informatie Wanneer het opname-informatiescherm wordt weerggeven ( ), kunt u < > omlaag of omhoog drukken om andere informatie weer te geven. U kunt de weergegeven informatie ook aanpassen, in [ : Weergave-informatiescherm] (...
  • Pagina 435 Weergave met aanraakbediening De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < > om het aanraken weergeven voor te bereiden.
  • Pagina 436 Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
  • Pagina 437 Vergrote beeldweergave Het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen U kunt vastgelegde beelden circa 1,5× tot 10× vergroten. Vergroot het beeld. Vergroting is mogelijk op de volgende momenten: 1. Tijdens het weergeven van opnamen (weergave van één opname); 2. Tijdens het bekijken van beelden na het maken van opnamen;...
  • Pagina 438 Verschuif de opname. Scroll in elke willekeurige richting over het vergrote beeld met < >. Met de Smart controller kunt u ook het vergrote gebied zelf verplaatsen. Druk op de knop < > of < > om de vergrote weergave af te sluiten.
  • Pagina 439 Het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen U kunt het aanvankelijke vergrotingspercentage en de vergrotingspositie instellen door : Vergroting (ca.)] te selecteren. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname. 2x, 4x, 8x, 10x (vergroot vanuit centrum) De vergrote weergave start vanuit het beeldcentrum, op het ingestelde vergrotingspercentage.
  • Pagina 440 Indexweergave (Weergave van meerdere beelden) Druk op de knop < >. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop < >. ] wordt rechtsonder op het scherm weergegeven. Schakel over naar de indexweergave. Draai het instelwiel < > linksom. De 4-beeldindexweergave verschijnt.
  • Pagina 442 Door opnamen bladeren. Gebruik < > of de < >-draaiknop om het oranje kader voor de beeldselectie te verplaatsen. Om beelden op het volgende of vorige scherm weer te geven, drukt u op de knop < > om het pictogram [ ] te wissen en draait u vervolgens aan de <...
  • Pagina 443 Opnemen en afspelen van spraakmemo's Spraakmemo's opnemen Spraakmemo's afspelen U kunt spraakmemo's toevoegen (opnemen) aan uw opnamen. Spraakmemo's worden opgeslagen als WAV-geluidsbestanden met hetzelfde bestandsnummer als de opname. Ze kunnen worden afgespeeld door de camera of een computer. Spraakmemo's opnemen Schakel over naar weergave.
  • Pagina 444 Neem een spraakmemo op. Houd de knop < > gedurende circa 2 seconden ingedrukt. Houd de toets na het verschijnen van [Memo opnemen...] ingedrukt en spreek in de microfoon voor spraakmemo's (1). Elke opname kan tot ca. 30 sec. duren. Als u klaar bent met het opnemen van de spraakmemo, laat u de knop los.
  • Pagina 445 Opmerking De audiokwaliteit van de spraakmemo-opnamen kan worden gewijzigd in [ 7: Audiokwaliteit memo]. Als u spraakmemo's van meer dan 30 seconden wilt opnemen, herhaalt u stap 2. U kunt een enkele spraakmemo opnemen tijdens de beeldweergave (direct na de opname) door stap 2 te volgen. Zelfs tijdens de overdracht naar een FTP-server kunt u een spraakmemo toevoegen aan beelden vanaf het weergavescherm.
  • Pagina 446 Spraakmemo's afspelen Selecteer [ 6:  / -knopfunctie]. Selecteer [Memo af. (vsth.:memo op.)]. Selecteer een beeld voor de weergave van een spraakmemo. Druk op de knop < > om over te schakelen naar opnamen weergeven. Draai het instelwiel < > om een beeld te selecteren dat is voorzien van een [ ]-pictogram boven aan het scherm.
  • Pagina 447 Speel de spraakmemo af. (1) Luidspreker Druk op de knop < > om de spraakmemo af te spelen. Pas het geluidsvolume aan door aan het instelwiel < > te draaien. Druk op de knop < > om het weergeven te stoppen. Opmerking Meerdere spraakmemo's die aan een beeld worden toegevoegd, worden achtereenvolgens afgespeeld.
  • Pagina 448 Movies weergeven Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel < > om een movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram < >...
  • Pagina 449 Tik in de weergave van één opname op de knop < > of druk op < >. Druk op< > om de movie af te spelen. (1) Luidspreker De movie wordt afgespeeld. U kunt de weergave onderbreken en het movieweergavepaneel openen door op <...
  • Pagina 450 Movies weergevenpaneel Optie Weergaveopties Door op < > te drukken, kunt u overschakelen tussen weergeven Weergave en stoppen. Pas de vertraagde snelheid aan door aan het instelwiel < > te Vertraagd draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven.
  • Pagina 451 De eerste en laatste scènes van een movie bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een movie bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Druk in de weergave van één opname op < >. Selecteer [ ] op het movieweergavepaneel.
  • Pagina 452 Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind). Druk op < > links of rechts om één frame terug of vooruit te gaan. Blijf op de multicontroller drukken om de frames snel terug te spoelen of snel vooruit te spoelen.
  • Pagina 453 Sla de opname op. Selecteer [ ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het resultaat als nieuw bestand op te slaan, kiest u [Nieuw bestand]. Om het op te slaan en het originele filmbestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om de bewerkte movie op te slaan en terug te keren naar het filmweergavescherm.
  • Pagina 454 4K-moviebeeld opslaan als foto Uit 4K-movies kunt u individuele frames selecteren om op te slaan als JPEG-foto's. Deze functie heet “Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)”. Selecteer een 4K-movie. Draai aan het instelwiel < > en selecteer een movie met 4K-kwaliteit. Op het opname-informatiescherm ( ), worden 4K-movies gelabeld met de pictogrammen [...
  • Pagina 455 Selecteer een frame dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het movieweergavepaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Movies weergevenpaneel voor instructies over het movieweergavepaneel. Selecteer [ Sla de opname op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer.
  • Pagina 456 Beeldovername is niet mogelijk bij de volgende 4K-movies. • RAW-movies • Movies die zijn opgenomen met [ : Instellingen Canon Log] ingesteld op [Aan] • Movies die zijn opgenomen met andere camera's Beeldovername werkt niet wanneer de camera is aangesloten op een computer.
  • Pagina 457 Weergave op een tv-toestel Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en movies op de televisie weergeven. Het gebruik van de HDMI-kabel HTC-100 (apart verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [ : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 458 Druk op de knop < >. De beelden worden nu weergegeven op de televisie, zonder dat er iets op het camerascherm wordt weergegeven. De opnames worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. VOORZICHTIG Pas het geluidsvolume van de film aan via de tv. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
  • Pagina 459 Beelden beveiligen Individuele beelden beveiligen met de knop < > Individuele afbeeldingen beveiligen via het menu Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle opnames in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke opnames beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. VOORZICHTIG Als u de kaart formatteert ( ), worden beveiligde opnamen ook gewist.
  • Pagina 460 Beveilig de opname. Druk op de knop < > om het beeld te beschermen, waarna het wordt gelabeld met een < >-pictogram (1) bovenin het scherm. Als u de beveiliging wilt opheffen en het < >-pictogram wilt wissen, drukt u nogmaals op de knop < >.
  • Pagina 461 Individuele afbeeldingen beveiligen via het menu Selecteer [ : Beveilig beelden]. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen. Draai aan het instelwiel < > om een beeld te selecteren dat u wilt beveiligen.
  • Pagina 462 Beveilig de opname. Druk op < > om het geselecteerde beeld te beveiligen, waarna het wordt gelabeld met een < >-pictogram (1) bovenin het scherm. Als u de beveiliging wilt opheffen en het < >-pictogram wilt wissen, drukt u nogmaals op de knop < >.
  • Pagina 463 Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
  • Pagina 464 Alle opnames in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnames in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in : Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Als u de beveiliging wilt annuleren, selecteert u [Wis bev.
  • Pagina 465 Beelden roteren U kunt deze functie gebruiken om de getoonde beeld in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Beeld roteren]. Selecteer een beeld dat u wilt roteren. Draai aan het instelwiel < > om het beeld te selecteren.
  • Pagina 466 Draai de opname. Elke keer dat u op < > drukt, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90°→270°→0°. Als u nog een opname wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u voorafgaand aan het maken van foto's de optie [ : Auto. roteren] hebt ingesteld op [Aan ), hoeft u het beeld niet meer met deze functie te roteren.
  • Pagina 467 Beelden wissen Beelden één voor één wissen Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Het bereik opgeven van de te wissen beelden Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige beelden één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen ( ) worden niet gewist.
  • Pagina 468 Druk op de knop < >. Wis de opnames. JPEG/HEIF/RAW-beelden of movies Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG/RAW+HEIF-beelden Selecteer een item.
  • Pagina 469 Selectie ([ ]) van Meerdere beelden tegelijk wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnames, kunt u al die opnames in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel< >...
  • Pagina 470 Wis de opnames. Druk op de knop < > en druk vervolgens op [OK].
  • Pagina 471 Het bereik opgeven van de te wissen beelden Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
  • Pagina 472 Wis de opnames. Selecteer [OK].
  • Pagina 473 Alle beelden in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [ : Wis beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
  • Pagina 474 Printopties (DPOF) De afdrukopties instellen Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het printtype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
  • Pagina 475 Stel de gewenste opties in. Stel de opties [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere Index miniatuurafbeeldingen afgedrukt per Afdruktype vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexprints gemaakt. Bij [Aan] wordt de vastgelegde datum van het Datum vastgelegde beeld afgedrukt.
  • Pagina 476 VOORZICHTIG Als u een beeld met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de indexprint mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van het beeld ( ) en druk de indexprint vervolgens af.
  • Pagina 477 Beelden selecteren voor afdrukken Sel.beeld Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de printopties op de kaart op te slaan. Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde opnamen Druk op < > om het getoonde beeld af te drukken. Door aan het instelwiel < >...
  • Pagina 478 Meerdere Reeks selecteren Selecteer [Selecteer reeks] in [Meerdere]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elk beeld één exemplaar gespecificeerd voor afdrukken. Alle beelden in een map Selecteer [Markeer alles in de map] en selecteer de map.
  • Pagina 479 VOORZICHTIG RAW-beelden of movies kunnen niet voor printen worden geselecteerd. Houd er rekening mee dat RAW-beelden of movies niet worden gespecificeerd voor afdrukken, ook als u alle beelden specificeert met [Meerdere]. Als u een PictBridge-compatibele printer gebruikt, geeft u maximaal 400 beelden op per set printopties.
  • Pagina 480 Beelden kopiëren Afzonderlijke beelden kopiëren Kopiëren van een reeks beelden Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt de beelden op één kaart naar de andere kaart kopiëren om een kopie ervan op te slaan. Alle beelden in een map of op een kaart kunnen ook tegelijkertijd worden gekopieerd. VOORZICHTIG Als de doelmap of -kaart al een beeld bevat met hetzelfde bestandsnummer, worden [Sla beeld over en ga door], [Vervang bestaand beeld] en [Annuleer...
  • Pagina 481 Afzonderlijke beelden kopiëren Selecteer [ : Beeldkopie]. Selecteer [Sel.beeld]. Controleer de bron- en doelkaartnummers en de vrije ruimte op de doelkaart. Selecteer [Sel.beeld] en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 482 Selecteer de map. (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer de bronmap en druk vervolgens op < >. Wanneer u de map selecteert, raadpleeg dan de beelden die rechts op het scherm worden weergegeven. Selecteer een beeld dat u wilt kopiëren.
  • Pagina 483 Druk op de < >-knop. Nadat u alle te kopiëren beelden hebt geselecteerd, drukt u op de knop < >. Selecteer [OK]. Controleer de doelkaart en druk op [OK]. Selecteer de doelmap. Selecteer de map waarnaar u het beeld wilt kopiëren en druk op <...
  • Pagina 484 Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de bronkaart en doelkaart en selecteer vervolgens [OK]. De resultaten worden weergegeven nadat het kopiëren is voltooid. Selecteer [OK] om terug te keren naar het scherm van stap 2.
  • Pagina 485 Kopiëren van een reeks beelden U kunt alle opgegeven beelden tegelijk kopiëren door de eerste en laatste beelden in een reeks te selecteren in de indexweergave van de beelden. Selecteer [Reeks]. Selecteer de map. Selecteer de bronmap en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 486 Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld. Als u nog een beeld wilt selecteren om te kopiëren, herhaalt u stap 3.
  • Pagina 487 Alle beelden in een map of op een kaart kopiëren U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk kopiëren. Selectie van [Sel. ] of [Alle bldn] in [ : Beeldkopie] kopieert alle beelden die het bevat.
  • Pagina 488 HEIF converteren naar JPEG U kunt HEIF-beelden die zijn opgenomen in HDR-opname converteren en ze opslaan als JPEG-opnamen. Geconverteerde JPEG’s lijken op de oorspronkelijke HEIF-beelden zoals die eruitzien op een apparaat met HDR-weergave. Selecteer [ : Conversie HEIF→JPEG]. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 489 Sla de opname op. Selecteer [OK] om het JPEG-beeld op te slaan. • Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK]. • Als u nog een opname wilt converteren, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Sommige scènes kunnen er na conversie anders uitzien als de originele en geconverteerde beelden worden vergeleken.
  • Pagina 490 RAW-beeldverwerking Vergrote weergave RAW-beeldverwerkingsopties U kunt - of -beelden verwerken met de camera om JPEG- of HEIF-beelden te maken. Dit is niet van invloed op RAW-beelden, dus kunt u verschillende opties toepassen om JPEG- of HEIF-beelden te maken. U kunt tevens Digital Photo Professional (EOS-software) gebruiken om RAW-beelden te bewerken.
  • Pagina 491 Selecteer een item en selecteer vervolgens beelden. U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te verwerken. Beelden selecteren Draai aan het snelinstelwiel < > om de te verwerken beelden te selecteren en druk vervolgens op < >. Druk op de knop < >.
  • Pagina 492 Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebr. Beelden worden verwerkt met opname-instellingen op het moment van vastleggen. RAW-beelden die vastgelegd zijn in HDR-opname worden verwerkt om HEIF-beelden te maken en andere RAW-beelden worden verwerkt om JPEG's te maken. Verwerking instellen→JPEG/Verwerking instellen→HEIF Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 493 Sla de opname op. Wanneer u [Verwerking instellen→JPEG] of [Verwerking instellen→HEIF] gebruikt, selecteert u [ ] (Opslaan). Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer [Ja] om andere beelden te verwerken en herhaal de stappen 2-4. Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld].
  • Pagina 494 Vergrote weergave U kunt beelden die worden weergegeven voor [Verwerking instellen→JPEG] of [Verwerking instellen→HEIF] vergroten door op de knop < > te drukken. Het vergrotingspercentage hangt af van de instelling [Beeldkwalit.]. Met < > kunt u door het vergrote beeld scrollen. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drukt u nogmaals op de knop <...
  • Pagina 495 RAW-beeldverwerkingsopties Aanpassing helderheid U kunt de helderheid van het beeld aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Witbalans ( U kunt de witbalans selecteren. Wanneer u [ ] selecteert, kunt u ook [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u de kleurtemperatuur instellen.
  • Pagina 496 Kleurruimte ( U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. ] wordt weergegeven wanneer [Verwerking instellen→HEIF] is ingesteld, maar het is geen optie die geselecteerd kan worden.
  • Pagina 497 Lensafw.correctie • Corr. helderh. randen ( Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de afbeelding er donkerder uitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven.
  • Pagina 498 VOORZICHTIG Verwerking van RAW-beelden in de camera levert niet exact hetzelfde resultaat op als verwerking van RAW-beelden met Digital Photo Professional (EOS-software). Als u [Aanpassing helderheid] uitvoert, worden ruis, strepen enzovoort mogelijk versterkt met de effecten van de aanpassing. Wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld, kan de ruis toenemen door de effecten van correctie.
  • Pagina 499 JPEG-beelden bijsnijden U kunt een JPEG-beeld bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG-beelden mogelijk om een opname bij te snijden. Bijsnijden is niet beschikbaar voor HEIF- of RAW-beelden, of voor beelden van 4K-movies met beeldovername. Selecteer [ : Trimmen].
  • Pagina 500 Stel het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Draai aan het instelwiel < > om de grootte van het bijsnijdkader te wijzigen. Hoe kleiner het bijsnijdkader, hoe meer vergroot de bijgesneden afbeelding eruit zal zien.
  • Pagina 501 Controleer het beeldgebied dat moet worden bijgesneden. Druk op de knop < >. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Sla de opname op. Druk op < > en kies [OK] om het bijgesneden beeld op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK].
  • Pagina 502 Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG / beelden mogelijk om het beeldformaat te wijzigen. Wijziging van het beeldformaat is niet beschikbaar voor JPEG -, HEIF- of RAW-beelden, of voor beelden van 4K-movies met beeldovername.
  • Pagina 503 Selecteer het gewenste beeldformaat. Druk op < > om het beeldformaten weer te geven. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Sla de opname op. Selecteer [OK] om het beeld met gewijzigd formaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer vervolgens [OK].
  • Pagina 504 Classificatie van beelden Classificatie van individuele beelden Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden classificeren met een schaal van 1 tot 5 ( ). Deze functie heet classificatie. * Wanneer u beelden classificeert, kunt u deze beter ordenen.
  • Pagina 505 Selecteer de opname die u wilt classificeren. Draai aan het instelwiel < > om de opname te selecteren die u wilt classificeren. Classificeer de opname. Druk op < >. Er wordt een blauw markeringskader weergegeven, zoals getoond in het bovenstaande scherm. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 506 Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnames in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnames tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
  • Pagina 507 Classificeer de beelden. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle opnames in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
  • Pagina 508 Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle opnamen in de map of op de kaart beoordeeld. Draai aan het hoofdinstelwiel <...
  • Pagina 509 Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1.000 opnamen die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ], kunt u alleen beelden met een bepaalde classificatie weergeven.
  • Pagina 510 Diavoorstelling U kunt de opnames op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnames op die u wilt afspelen. Als u alle opnames op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ : Beeldzoekvoork.
  • Pagina 511 Stel de gewenste weergaveopties in. Selecteer [Stel in]. Stel de instellingen [Weergaveduur] en [Herhalen] (herhaalde weergave) in voor de foto's. Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop < >. Weergaveduur Herhalen...
  • Pagina 512 Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >. Opmerking Als u de diavoorstelling wilt pauzeren, drukt u op < >.
  • Pagina 513 Zoekcriteria voor beelden instellen De zoekvoorkeuren wissen U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt tevens beschermen, classificeren, een diavoorstelling weergeven, wissen en andere handelingen toepassen op gefilterde beelden.
  • Pagina 514 Stel de zoekvoorkeuren in. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren. Draai aan het instelwiel < > om de instelling in te voeren. Een vinkje [ ] (1) wordt links van het item toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u het item selecteert en op de knop <...
  • Pagina 515 Pas de zoekvoorkeuren toe. Druk op < > en lees het getoonde bericht. Selecteer [OK]. Het zoekcriterium wordt opgegeven. Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld. Als de beelden voor weergave zijn gefilterd, heeft het scherm een gele buitenrand (2).
  • Pagina 516 Opmerking Zoekcriteria kunnen worden gewist na bewerkingen waarbij de camera aan/uit wordt geschakeld of de kaart wordt gewisseld en beelden worden bewerkt, toegevoegd of gewist. De tijd voor Auto uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm : Beeldzoekvoork. instellen] wordt weergegeven. De zoekvoorkeuren wissen Open het scherm in stap 2 en druk vervolgens op de knop <...
  • Pagina 517 Bladeren door beelden met het hoofdinstelwiel In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnames te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode. Opmerking Met [Spring het opgegeven aantal beelden] kunt u het instelwiel <...
  • Pagina 518 Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde sprongmethode bladeren.
  • Pagina 519 Het weergave-informatiescherm aanpassen Histogram U kunt schermen en de bijbehorende informatie opgeven die tijdens het opnemen weergeven worden getoond. Selecteer [ : Weergave-informatiescherm].
  • Pagina 520 Plaats een vinkje [ ] naast het aantal weer te geven schermen. Selecteer nummers met het instelwiel < >. Druk op < > om een vinkje toe te voegen [ ]. Herhaal deze stappen om een vinkje [ ] toe te voegen aan het nummer van elk weer te geven scherm en selecteer vervolgens [OK].
  • Pagina 521 [Helderheid] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van het beeld weergeeft, waarbij de horizontale as het helderheidsniveau aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij elk helderheidsniveau.
  • Pagina 522 [RGB] weergave Dit histogram is een grafiek die de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in het beeld weergeeft (RGB of rood, groen en blauw), waarbij de horizontale as het helderheidsniveau van de kleur aangeeft (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as het aantal pixels bij het helderheidsniveau van elke kleur.
  • Pagina 523 De overbelichtingswaarschuwing weergeven U kunt een knipperende weergave voor overbelichte gedeelten op het afspeelscherm weergeven. Voor meer detail in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw voor een beter resultaat. Selecteer [ : Overbel.
  • Pagina 524 AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm weergegeven met rode contouren. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
  • Pagina 525 Weergaveraster U kunt een raster over foto's weergeven bij weergave van één opname op het afspeelscherm. Deze functie is handig om de verticale en horizontale kanteling en de compositie van de opname te controleren. Selecteer [ : Weergaveraster]. Selecteer een item.
  • Pagina 526 HDMI HDR-uitgang U kunt RAW- of HEIF-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR- Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. VOORZICHTIG HDR-weergave in HDMI-uitgang is niet beschikbaar voor RAW-beelden die zijn gemaakt met de instelling [HDR PQ-instellingen] op [Uitschak.]. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer.
  • Pagina 527 VOORZICHTIG Belangrijk Houd er rekening mee dat Canon niet aansprakelijk is voor eventueel verlies of schade als gevolg van onjuiste netwerkinstellingen bij gebruik van de camera. Daarnaast is Canon niet aansprakelijk voor eventueel ander verlies of schade als gevolg van het gebruik van de camera.
  • Pagina 528 Tabbladmenu's: Tabblad Communicatiefuncties Netwerkinstell. Inst. v. Bluetooth Bijnaam GPS-instellingen Beeldoverdracht Reset communicatie-instell. VOORZICHTIG Wi-Fi-verbindingen zijn niet mogelijk als de camera met een computer of een ander apparaat is verbonden via een interfacekabel. Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden.
  • Pagina 529 Beschikbare communicatiefuncties Smartphone ( Met behulp van de speciale Camera Connect-app op smartphones of tablets (hierna gezamenlijk aangeduid als “smartphones”), kunt u door de beelden op de camera bladeren, op afstand fotograferen en andere bewerkingen uitvoeren. Na het koppelen van de camera met een smartphone die Bluetooth low energy-technologie (hierna “Bluetooth”...
  • Pagina 530 Ingebouwde GPS-functies kunnen worden gebruikt om beelden te voorzien van een geotag, routes te loggen die met de camera worden afgelegd en meer.
  • Pagina 531 Beschikbare communicatiefuncties en verbindingsmethoden (naast GPS) Verbindingsmethode Wireless LAN Beschikbare functies Wired Wi-Fi (Wireless File (Ingebouwd) Transmitter WFT-E9) Camera Connect-communicatie vanaf ○ smartphones Gebruik van EOS Utility ○ ○ ○ Beeldoverdracht naar FTP-servers ○ ○ ○ Browserbediening gebruiken ○ ○ Synchronisatietijd tussen camera's ○...
  • Pagina 532 Camera Connect-communicatie vanaf smartphones Verbinding maken met een Bluetooth-smartphone via Wi-Fi Functies van Camera Connect Het koppelen annuleren Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Automatische beeldoverdracht tijdens opname Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone Algemene aandachtspunten voor Camera Connect-communicatie vanaf een smartphone Met behulp van de speciale Camera Connect-app die u op een smartphone of tablet (hierna...
  • Pagina 533 Opmerking U kunt ook toegang krijgen tot Google Play of App Store via QR-codes die worden weergegeven wanneer u de smartphone en de camera koppelt. Raadpleeg de downloadsite van Camera Connect voor informatie over de besturingssysteemversies die door Camera Connect worden ondersteund. Voorbeeldschermen en andere informatie in deze handleiding komen mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke gebruikersinterface-elementen nadat de camerafirmware of Camera Connect, Android of iOS is bijgewerkt.
  • Pagina 534 Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Inst. v. Bluetooth].
  • Pagina 535 Stel [Bluetooth] in op [Inschak.]. Selecteer [Pairing]. Selecteer een optie. Als Camera Connect al is geïnstalleerd, selecteert u [Niet weergeven]. Als Camera Connect niet is geïnstalleerd, selecteert u [Android] of [iOS], scant u de QR-code met de smartphone en gaat u naar Google Play of App Store en installeert u Camera Connect.
  • Pagina 536 Stappen op de smartphone (2) Start Camera Connect. Tik op de camera die u wilt koppelen. Als u een Android-smartphone gebruikt, gaat u naar stap 11. Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
  • Pagina 537 Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < >. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Een Bluetooth-pictogram verschijnt op het hoofdscherm van Camera Connect.
  • Pagina 538 VOORZICHTIG Een Bluetooth-verbinding gebruikt ook accustroom nadat automatisch uitschakelen op de camera is geactiveerd. Daardoor kan het gebeuren dat het accuniveau al vrij laag is als u de camera gebruikt. De camera kan worden gekoppeld met één smartphone. Wis informatie over de momenteel gekoppelde smartphone voordat u met een andere smartphone koppelt Het behouden van koppelingsrecords voor eerder gekoppelde camera's op uw smartphone voorkomt dat deze met deze camera worden gekoppeld.
  • Pagina 539 Stappen op de smartphone (3) Tik op een Camera Connect-functie. Tik in iOS op [Verbind] wanneer er een bericht verschijnt waarin u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Nadat de apparaten via Wi-Fi verbonden zijn, wordt op de smartphone een scherm voor de geselecteerde functie weergegeven.
  • Pagina 540 Functies van Camera Connect Images on camera/Beelden op camera U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Remote live view shooting/Op afstand Live View-opnames Biedt de mogelijk op afstand opnames te maken terwijl u live op de smartphone kijkt. Auto transfer/Automatische overdracht Hiermee kunnen camera- en app-instellingen worden aangepast voor automatische overdracht van uw opnamen (...
  • Pagina 541 Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [Verbindingsinfo contr./wissen]. Druk op de knop < >. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. In het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone wist u de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd.
  • Pagina 542 Opmerking Als u het Bluetooth-adres van de camera wilt controleren, selecteert u [Bluetooth- adres].
  • Pagina 543 Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth In deze instructies wordt beschreven hoe u een directe Wi-Fi-verbinding met een smartphone tot stand brengt en hoe u Camera Connect gebruikt om de camera te bedienen. Stappen op de camera (1) Druk op de camera op de knop < >.
  • Pagina 544 Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET* Ongespec.]. Selecteer [Maken met wizard].
  • Pagina 545 Selecteer [Configureer online]. Selecteer [OK]. Selecteer [Smartphone]. Selecteer [OK]. Druk op de knop < >. Selecteer [OK].
  • Pagina 546 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Selecteer [Camera access point modus]. Selecteer [Gemakkelijke verbinding]. Selecteer [OK].
  • Pagina 547 Selecteer [OK]. Druk op de knop < >. Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK].
  • Pagina 548 Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het wachtwoord (2) die op de camera worden weergegeven.
  • Pagina 549 Stappen op de smartphone Werk met de smartphone om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen. Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en tik vervolgens op de SSID (netwerknaam) die u hebt gecontroleerd in stap 16. Voer in het wachtwoordveld het wachtwoord in dat u in stap 16 hebt gecontroleerd en tik vervolgens op [Verbind].
  • Pagina 550 Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < > om beelden die kunnen worden bekeken te specificeren. Voor meer informatie over de voorwaarden voor het bekijken van beelden, zie Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone.
  • Pagina 551 Druk op < >. Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone. Het < >-lampje van de camera licht groen op. De Wi-Fi-verbinding met een smartphone is nu voltooid. Bedien de camera met Camera Connect ( Wanneer verbinding via Wi-Fi is gemaakt, kunt u beelden naar een smartphone verzenden vanaf het scherm Snel instellen tijdens weergave ( Wi-Fi-verbindingen verbreken (...
  • Pagina 552 Automatische beeldoverdracht tijdens opname Uw opnames kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Verbindingsinstellingen]. Selecteer [Smartphone-instellingen].
  • Pagina 553 Stel [Autom. verzenden] in op [Inschak.]. Specificeer indien nodig [Te verz. formaat].
  • Pagina 554 Beelden verzenden naar een smartphone vanaf de camera U kunt de camera gebruiken om beelden naar een smartphone te versturen die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld.
  • Pagina 555 Selecteer verzendopties en verzend de beelden. Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Draai aan het instelwiel < > om een te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop < >...
  • Pagina 556 Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Gesel. verz.].
  • Pagina 557 Selecteer de opnames die u wilt verzenden. Draai aan het instelwiel < > om de te verzenden beelden te selecteren en druk vervolgens op < >. Om over te schakelen naar een weergave met drie beelden voor de beeldselectie, drukt u op de knop < >...
  • Pagina 558 Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.].
  • Pagina 559 Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen. Als u het aantal beelden in de indexweergave wilt wijzigen, drukt u op de knop <...
  • Pagina 560 Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.].
  • Pagina 561 Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.]. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat.
  • Pagina 562 Selecteer [Verzend.]. Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen zoals ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen] tegelijk verzenden. Zie [Zoekcriteria voor beelden instellen] voor meer informatie over Beeldzoekvoork. instellen. Druk op < >. Selecteer [Alle gev. vrz.].
  • Pagina 563 Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Beeldoverdracht beëindigen ( VOORZICHTIG Tijdens de beeldoverdracht kan geen opnamen worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop van de camera helemaal in.
  • Pagina 564 Opmerking Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u [Annuleer] tijdens de overdracht. U kunt maximaal 999 bestanden tegelijk selecteren. Het is raadzaam om gedurende een Wi-Fi-verbinding de energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen. Het selecteren van het gereduceerde formaat voor foto's is van toepassing op alle foto's die op dat moment worden verzonden.
  • Pagina 565 Instellingen waarmee beelden kunnen worden weergegeven vanaf een smartphone Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [Netwerkinstell.]. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [Functie-instell.].
  • Pagina 566 Selecteer [Smartphone]. Selecteer [Wijzig]. Selecteer [Weerg. beelden].
  • Pagina 567 Selecteer een optie. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnames op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken. Dit kan tot negen dagen terug. Wanneer [Afgel.
  • Pagina 568 [Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Selecteer reeks) Selecteer het eerste en laatste beeld dat kan worden bekeken van de reeks opnames die op bestandsnummer zijn gesorteerd.
  • Pagina 569 Algemene aandachtspunten voor Camera Connect- communicatie vanaf een smartphone VOORZICHTIG Als de Wi-Fi-verbinding wordt verbroken terwijl u op afstand een movie opneemt, gebeurt het volgende. • Als de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is ingesteld op < >, kunt u gewoon doorgaan met filmen. •...
  • Pagina 570 Wi-Fi-verbindingen met een computer met behulp van EOS Utility Verbinden met een computer via Wi-Fi Met behulp van EOS Utility kunt u door beelden op de camera bladeren deze opslaan op de computer. U kunt in EOS Utility ook opnamen maken door de camera op afstand te bedienen en u kunt de camera-instellingen wijzigen.
  • Pagina 571 Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET* Ongespec.].
  • Pagina 572 Selecteer [Maken met wizard]. Selecteer [Configureer online]. Selecteer [OK]. Selecteer [EOS Utility]. Selecteer [OK].
  • Pagina 573 Selecteer [Wi-Fi]. Selecteer [OK]. Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Selecteer [Verbind via WPS].
  • Pagina 574 Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK]. Stappen op het toegangspunt. Maak verbinding met een toegangspunt via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het toegangspunt. Stappen op de camera (2) Selecteer [OK].
  • Pagina 575 Selecteer [Autom. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer [Uitschak.]. Selecteer [OK]. Druk op < >.
  • Pagina 576 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Voor meer informatie over volgende handelingen raadpleegt u Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren. Wi-Fi-verbindingen verbreken ( Opnieuw verbinding maken (...
  • Pagina 577 Basiscommunicatie-instellingen Voorbereiding De verbindingswizard weergeven Het type access point controleren Verbinding maken via WPS (PBC-modus) Verbinding maken via WPS (PIN-modus) Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren Verbinding maken in de infrastructuurmodus Verbinden in camera access point-modus Het IP-adres instellen Communicatiefunctie-instellingen configureren Voordat u de volgende cameracommunicatiefuncties gebruikt, moet u de camera- en...
  • Pagina 578 • Windows 7 Home Premium [EOS Utility] Hiervoor is een computer vereist waarop EOS Utility (EOS-software) is geïnstalleerd. Ga naar de Canon-website voor installatie-instructies voor EOS Utility. [Browserbed.] Voor het gebruik van [Browserbed.] moet een computer met een van de volgende browsers geïnstalleerd zijn.
  • Pagina 579 Bij verbinden via Wi-Fi Sluit de computer vooraf aan voor de Wi-Fi -verbinding met het toegangspunt. VOORZICHTIG Movies overbrengen Moviebestanden zijn groot en het overbrengen van grote bestanden via Wi-Fi kan enige tijd in beslag nemen. Zorg, zoals beschreven in Aandachtspunten voor de communicatiefunctie, voor een goede netwerkomgeving met stabiele communicatie tussen apparaten en het access point.
  • Pagina 580 De verbindingswizard weergeven Dit gedeelte beschrijft het proces van het uitvoeren van de verbindingswizard om verbindingsinstellingen toe te voegen. Indien er een foutmelding wordt weergegeven, raadpleegt u Problemen oplossen en controleert u de instellingen. Pas op dat u niet op de ontspanknop of andere bedieningselementen drukt (waardoor de verbindingswizard wordt gesloten) totdat de configuratie is voltooid.
  • Pagina 581 Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET*]. Selecteer [Maken met wizard]. Als u [Maken vanaf lijst] selecteert wanneer meerdere communicatie- en functie-instellingen zijn geregistreerd op de camera, kunt u geregistreerde instellingen combineren om nieuwe verbindingsinstellingen toe te voegen. U kunt ook nieuwe verbindingsinstellingen toevoegen door verbindingsinstellingen te gebruiken die op een kaart zijn opgeslagen.
  • Pagina 582 Selecteer een instellingsmethode. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [Configureer online] om verbindingsinstellingen te configureren en aan te melden bij het netwerk. Selecteer [Configureer offline] als u alleen [Via FTP]- en [Browserbed.]-verbindingsinstellingen wilt configureren.
  • Pagina 583 Selecteer een communicatiefunctie. [Configureer online]-opties [Configureer offline]-opties Selecteer een communicatiefunctie, zoals beschreven in Voorbereiding. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer een item. De weergegeven opties verschillen, dit hangt af van de instelling [Selecteer communicatiefunctie].
  • Pagina 584 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Door [Selecteren uit lijst] te selecteren wanneer de communicatie- instellingen al geregistreerd zijn op de camera, kunt u de geregistreerde instellingen toepassen.
  • Pagina 585 [Configureer online]-opties Als u [Kabel] in stap 9 hebt geselecteerd, configureert u de instelling als volgt. Selecteer een optie en druk vervolgens op [OK]. Het IP-adres instellen voor meer informatie over de instellingen van het IP-adres. Selecteer een optie en druk vervolgens op [OK]. Voor meer informatie over de IPv6-adresinstellingen, raadpleegt u IP-adres instellen.
  • Pagina 586 [Configureer offline]-opties Als u [Kabel] in stap 9 hebt geselecteerd, configureert u de instelling als volgt. Selecteer een optie en druk vervolgens op [OK]. Het IP-adres instellen voor meer informatie over de instellingen van het IP-adres. Selecteer een optie en druk vervolgens op [OK]. Voor meer informatie over de IPv6-adresinstellingen, raadpleegt u IP-adres instellen.
  • Pagina 587 Het type access point controleren Controleer bij verbinding via een toegangspunt of het toegangspunt WPS* ondersteunt, wat de verbinding tussen Wi-Fi-apparaten vereenvoudigt. Als u niet zeker bent van de WPS-compatibiliteit, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van het access point of andere documentatie. * Staat voor Wi-Fi Protected Setup.
  • Pagina 588 Verbinding maken via WPS (PBC-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. In de Pushbutton Connection-modus (PBC-modus) kan de camera met het toegangspunt worden verbonden door eenvoudigweg op de WPS-knop van het toegangspunt te drukken.
  • Pagina 589 Maak verbinding met het access point. Druk op de WPS-knop van het toegangspunt. Voor informatie over waar u de knop vindt en hoe lang u deze moet indrukken, raadpleegt u de instructiehandleiding van het access point. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
  • Pagina 590 Verbinding maken via WPS (PIN-modus) De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Deze verbindingsmethode is beschikbaar bij gebruik van een access point dat compatibel is met WPS. Bij de verbindingsmethode met PIN-code (PIN-modus) wordt er een 8-cijferig identificatienummer dat op de camera is opgegeven, op het access point ingesteld om verbinding tot stand te brengen.
  • Pagina 591 Voer de PIN-code in. Voer bij het access point de 8-cijferige PIN-code in die op het camerascherm wordt weergegeven. Voor instructies over het instellen van een PIN-code bij het toegangspunt raadpleegt u de instructiehandleiding van het toegangspunt. Na het invoeren van de PIN-code selecteert u [OK] op de camera. Maak verbinding met het access point.
  • Pagina 592 Handmatig verbinding maken met gedetecteerde netwerken De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een toegangspunt door de SSID (of ESS-ID) te selecteren in een lijst met actieve toegangspunten in de buurt. Het access point selecteren Selecteer een access point.
  • Pagina 593 De schermen die in stap 2-3 zijn weergegeven, variëren afhankelijk van de verificatie en encryptie van het access point. Ga naar Het IP-adres instellen als het scherm [Inst. IP-adres] wordt weergegeven in plaats van de schermen die worden getoond voor de stappen 2 en 3. Selecteer een key index.
  • Pagina 594 Voer de encryptiesleutel in. Druk op < > om het virtuele toetsenbord ( ) te openen en voer vervolgens de encryptiesleutel in. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
  • Pagina 595 Handmatig verbinding maken door netwerken te specificeren De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op Het type access point controleren. Maak verbinding met een toegangspunt door de SSID (of ESS-ID) in te voeren. Invoeren van de SSID Selecteer [Handmatige instellingen]. Voer de SSID (netwerknaam) in.
  • Pagina 596 De verificatiemethode voor het toegangspunt instellen Selecteer de verificatiemethode. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Op het scherm [Encryptie instellingen], dat wordt weergegeven als [Open systeem] is geselecteerd, selecteert u [Uitschak.] of [WEP]. De encryptiesleutel voor het toegangspunt invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point.
  • Pagina 597 Voer de encryptiesleutel in. Druk op < > om het virtuele toetsenbord ( ) te openen en voer vervolgens de encryptiesleutel in. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
  • Pagina 598 Verbinding maken in de infrastructuurmodus De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op De verbindingswizard weergeven. Maak verbinding met een toegangspunt door de SSID (of ESS-ID) in te voeren. Invoeren van de SSID Selecteer [Infrastructure]. Selecteer [OK]. Voer de SSID (netwerknaam) in. Druk op <...
  • Pagina 599 De verificatiemethode voor het toegangspunt instellen Selecteer de verificatiemethode. Selecteer een optie en druk op [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Op het scherm [Encryptie instellingen], dat wordt weergegeven als [Open systeem] is geselecteerd, selecteert u [Uitschak.] of [WEP]. De encryptiesleutel voor het toegangspunt invoeren Voer de encryptiesleutel (wachtwoord) in die is ingesteld voor het access point.
  • Pagina 600 Voer de encryptiesleutel in. Druk op < > om het virtuele toetsenbord ( ) te openen en voer vervolgens de encryptiesleutel in. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Het volgende scherm wordt weergegeven zodra de camera is aangesloten op het access point.
  • Pagina 601 Verbinden in camera access point-modus De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op De verbindingswizard weergeven. De cameratoegangspuntmodus is een verbindingsmethode om de camera en andere apparaten rechtstreeks via Wi-Fi met elkaar te verbinden zonder gebruik te maken van een toegangspunt.
  • Pagina 602 Selecteer [Gemakkelijke verbinding]. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 603 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Voor [Configureer online] gaat u naar stap 6. Voor [Configureer offline] gat u naar stap 2 in Communicatiefunctie- instellingen configureren. Door [Selecteren uit lijst] te selecteren wanneer de instellingen van de communicatiefunctie al geregistreerd zijn op de camera, kunt u de geregistreerde instellingen toepassen.
  • Pagina 604 Computerscherm (voorbeeld) Smartphonescherm (voorbeeld) Activeer Wi-Fi op het andere apparaat en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) die op het camerascherm wordt weergegeven. Voor het wachtwoord voert u de encryptiesleutel (het wachtwoord) in die op het camerascherm wordt weergegeven. Als een verbinding tot stand is gekomen verschijnt het instellingenscherm voor de communicatiefunctie.
  • Pagina 605 Verbinding maken met Handmatige verbinding De netwerkinstellingen voor de camera access point-modus worden handmatig geconfigureerd. Stel [SSID], [Kanaal instelling] en [Encryptie instellingen] in op elk weergegeven scherm. Selecteer [Handmatige verbinding]. Selecteer [OK]. Voer de SSID (netwerknaam) in. Druk op < >...
  • Pagina 606 Selecteer een kanaalinstellingsoptie. Als u de instellingen handmatig wilt opgeven, selecteert u [Handm. Instellen] en draait u aan het instelwiel < >. Selecteer [OK] om de verbinding met het access point te starten. Selecteer een encryptie-instellingenoptie. Voor encryptie selecteert u [AES]. Selecteer [OK].
  • Pagina 607 Selecteer [Autom. Instellen]. Selecteer [OK]. Als er een foutmelding wordt weergegeven voor [Autom. Instellen], stelt u het IP-adres handmatig in ( Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 608 Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK]. Voor [Configureer online] gaat u naar stap 9. Voor [Configureer offline] gat u naar stap 2 in Communicatiefunctie- instellingen configureren. Door [Selecteren uit lijst] te selecteren wanneer de instellingen van de communicatiefunctie al geregistreerd zijn op de camera, kunt u de geregistreerde instellingen toepassen.
  • Pagina 609 Computerscherm (voorbeeld) Smartphonescherm (voorbeeld) Activeer Wi-Fi op het andere apparaat en selecteer vervolgens de SSID (netwerknaam) die op het camerascherm wordt weergegeven. Voor het wachtwoord voert u de encryptiesleutel (het wachtwoord) in die op het camerascherm wordt weergegeven. Als een verbinding tot stand is gekomen verschijnt het instellingenscherm voor de communicatiefunctie.
  • Pagina 610 Het IP-adres instellen De instructies in dit hoofdstuk bouwen voort op settings used for access point connections. Selecteer een methode om het IP-adres in te stellen en stel vervolgens het IP-adres in op de camera. Wanneer IPv6 wordt gebruikt, maakt de camera alleen verbinding via IPv6. IPv4-verbindingen zijn uitgeschakeld.
  • Pagina 611 Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Ga naar Communicatiefunctie-instellingen configureren. Het IP-adres handmatig instellen Stel de IP-adresinstellingen handmatig in. De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de communicatiefunctie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK].
  • Pagina 612 Selecteer een optie voor configuratie. Selecteer een optie om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] om een gateway of DNS-adres te gebruiken en selecteer vervolgens [Adres]. Voer het nummer in. Draai het instelwiel < > om over te schakelen naar andere invoervelden bovenin het scherm en draai het instelwiel <...
  • Pagina 613 Selecteer [OK]. Wanneer u alle nodige items hebt ingesteld, selecteert u [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Indien u niet zeker weet wat u moet invoeren, raadpleegt u Netwerkinstellingen controleren of vraagt u de netwerkbeheerder of een andere persoon die kennis heeft van het netwerk om hulp. Selecteer een IPv6-optie.
  • Pagina 614 Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Ga naar Communicatiefunctie-instellingen configureren.
  • Pagina 615 Communicatiefunctie-instellingen configureren De volgende instructies gelden voor instellingen die variëren afhankelijk van de communicatiefunctie. Lees de pagina die de door u geselecteerde communicatiefunctie beschrijft. Selecteer [Nieuwe instellingen]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Door [Selecteren uit lijst] te selecteren wanneer de instellingen van de communicatiefunctie al geregistreerd zijn op de camera, kunt u de geregistreerde instellingen toepassen.
  • Pagina 616 Voer de verbindingsinstellingen uit voor de communicatiefunctie. Overdracht via FTP ( EOS Utility ( Browserbediening (...
  • Pagina 617 Beeldoverdracht naar FTP-servers Verbindingsinstellingen voor FTP-server configureren Beelden afzonderlijk overbrengen Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Overgebrachte beelden weergeven Door een FTP-server aan te sluiten, kunt u beelden verzenden van de camera naar een computer.
  • Pagina 618 Selecteer [Adres instelling]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Het virtuele toetsenbord wordt weergegeven als u [Autom. instellen] heeft opgegeven voor het IP-adres of [Handm. Instellen] voor het DNS-adres. Een scherm voor numerieke invoer wordt weergegeven als u [Uitschak.] hebt opgegeven voor het DNS-adres.
  • Pagina 619 Voer het IP-adres van de FTP-server in. Virtueel toetsenbord Gebruik het virtuele toetsenbord ( ) om het IP-adres in te voeren. Als DNS wordt gebruikt, voert u de domeinnaam in. Druk op de knop < > om de ingevoerde waarden op te slaan en terug te keren naar het scherm van stap 2.
  • Pagina 620 Configureer het poortnummer. Stel normaal gesproken [Poortnummer instellen] in op 00021 (voor FTP/FTPS) of 00022 (voor SFTP). Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Ga naar stap 6 als u [FTP] of [FTPS] geselecteerd hebt in stap 1. Ga naar stap 5 als u [SFTP] geselecteerd hebt.
  • Pagina 621 Configureer de instellingen voor de proxyserver. Niet weergegeven als u [FTPS] of [SFTP] geselecteerd hebt in stap 1. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Configureer de loginmethode. Niet weergegeven als u [SFTP] geselecteerd hebt in stap 1. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan.
  • Pagina 622 Geef een doelmap op. Selecteer [Rootmap] om beelden op te slaan in de rootmap zoals opgegeven in de FTP-serverinstellingen ( Selecteer [Selecteer map] om een doelmap te specificeren in de rootmap. Als de map niet bestaat, wordt deze automatisch aangemaakt. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan.
  • Pagina 623 Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. De weergave keert terug naar het scherm [Netwerkinstell.]. De verbindingsinstellingen voor FTP-overdracht zijn nu geconfigureerd. Tijdens beeldoverdracht knippert het lampje < > op de camera groen.
  • Pagina 624 Een rootcertificaat voor FTPS importeren Als u [FTPS] gekozen hebt in de FTP-modus bij het configureren van verbindingsinstellingen, moet het rootcertificaat dat wordt gebruikt voor de FTP-server, geïmporteerd worden naar de camera. U kunt alleen het rootcertificaat met de bestandsnaam “ROOT.CER”, “ROOT.CRT” of “ROOT.PEM”...
  • Pagina 625 Selecteer [Rootcertif. ins.]. Selecteer [Rootcertif. laden van kaart]. Selecteer [OK]. Het rootcertificaat is geïmporteerd. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om terug te keren naar het [Rootcertif. ins.]-scherm. Opmerking Om het rootcertificaat dat is geïmporteerd naar de camera te verwijderen, selecteert u [Verwijder rootcertificaat] op het scherm in stap 5. Om te controleren aan wie het is uitgegeven en door wie, de geldigheidsduur en andere informatie, selecteert u [Details rootcertif.
  • Pagina 626 Beelden afzonderlijk overbrengen Automatische overdracht na elke opname Het huidige beeld overbrengen Selecteer het formaat of het type beelden dat u wilt overbrengen. Automatische overdracht na elke opname Elk beeld kan direct nadat deze is gemaakt, automatisch worden overgebracht naar de FTP- server.
  • Pagina 627 Selecteer [FTP-overdrachtsinst.]. Selecteer [Autom. overbr.]. Selecteer [Inschak.]. Maak de opname. De gemaakte opnamen wordt overgebracht naar de FTP-server. VOORZICHTIG Opnamen kunnen niet worden gewist tijdens beeldoverdracht. Er kan geen spraakmemo worden toegevoegd wanneer [Autom. overbr.] is ingesteld op [Inschak.].
  • Pagina 628 Opmerking Bij continue opnamen worden opnamen overgebracht naar de FTP-server in dezelfde volgorde als waarin ze zijn gemaakt. Vastgelegde beelden worden ook opgeslagen op de kaart. Beelden waarvoor de overdracht mislukt of wordt onderbroken, worden automatisch overgebracht nadat de verbinding is hersteld ( ).
  • Pagina 629 Selecteer een opname. Druk op de knop < > op de camera. Selecteer een beeld dat u wilt overbrengen en druk vervolgens op < > om het beeld over te brengen. U kunt een spraakmemo toevoegen aan het huidige beeld voordat u deze overbrengt.
  • Pagina 630 Selecteer het formaat van de beelden die u wilt overbrengen. Selecteer [JPEG form. v trans.] en vervolgens [GroterJPEG] of [KleinerJPEG]. Indien u kleinere JPEG-bestanden wilt overbrengen wanneer de camera is ingesteld om grotere JPEG-bestanden op de ene CFexpress-kaart en kleinere JPEG-bestanden op een andere op te slaan, stelt u [JPEG form.
  • Pagina 631 Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen. RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF].
  • Pagina 632 Opmerking Wanneer in de camera is ingesteld dat RAW-beelden worden vastgelegd op een CFexpress-kaart en JPEG- en HEIF-bestanden op de andere kaart, geeft u in de instelling [RAW+JPEG-overbr.] of [RAW+HEIF-overbr.] aan welke beelden moeten worden overgebracht. Geef op dezelfde manier uw overdrachtvoorkeur op wanneer RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden tegelijkertijd op één kaart worden opgenomen.
  • Pagina 633 Meerdere beelden tegelijkertijd overbrengen Beelden selecteren voor overdracht Meerdere beelden selecteren RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Na opname kunt u meerdere beelden selecteren en ze allemaal tegelijk overbrengen, of u kunt niet-verzonden beelden of beelden overbrengen die niet eerder konden worden verzonden.
  • Pagina 634 Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer de beelden die u wilt overbrengen. Gebruik het instelwiel < > om het te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik het instelwiel < > om een [ ] linksboven toe te voegen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 635 Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de FTP-server.
  • Pagina 636 Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. U kunt foto's blijven maken terwijl beelden worden overgebracht. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-3 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer [Meerdere]. Selecteer een te gebruiken selectiemethode.
  • Pagina 637 In een map • Door [Mapbeelden overbr. fout] te selecteren, worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Mapbeelden niet overgebr.] te selecteren, worden alle niet- verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd. •...
  • Pagina 638 Selecteer [FTP-overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de FTP-server.
  • Pagina 639 RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden kunt u opgeven welk beeld u wilt overbrengen. Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen.
  • Pagina 640 RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. VOORZICHTIG Bepaalde menu-items zijn niet beschikbaar tijdens beeldoverdracht. Opmerking Deze instelling is gekoppeld aan de instellingen van [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] op het scherm [Overbr.
  • Pagina 641 Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht U kunt een geregistreerd onderschrift toevoegen aan elke opname voordat u deze overbrengt. Dit is bijvoorbeeld handig als u de ontvanger op de hoogte wilt stellen van het aantal afdrukken dat u wilt hebben. Onderschrift kan ook worden toegevoegd aan beelden die zijn opgeslagen op de camera.
  • Pagina 642 Specificeer het onderschrift. Selecteer [Onderschrift] en selecteer op het weergegeven scherm de inhoud van het onderschrift. Selecteer [Overbr.]. De opname wordt overgebracht met het onderschrift. Na de overdracht keert het scherm terug naar het [Beeldoverdracht]-scherm. VOORZICHTIG Andere beelden kunnen niet geselecteerd worden vanaf het [Overbrengen met onderschrift]-scherm.
  • Pagina 643 Automatisch opnieuw proberen wanneer overdracht mislukt Als de overdracht mislukt, knippert het lampje < > op de camera rood. In dit geval wordt het volgende scherm weergegeven wanneer u drukt op de < >-knop en : Netwerkinstell.] selecteert. Raadpleeg Troubleshooting om de weergegeven fout op te lossen. Nadat u het probleem hebt opgelost, worden de beelden die aanvankelijk niet konden worden verzonden, automatisch overgebracht.
  • Pagina 644 Overgebrachte beelden weergeven Opnamen die zijn overgebracht naar de FTP-server, worden opgeslagen in de volgende map, zoals opgegeven in de instellingen voor de FTP-server. Doelmap voor de FTP-server Volgens de standaardinstellingen van de FTP-server worden beelden opgeslagen in de [C-schijf] → [Inetpub]-map → [ftproot]-map of in een submap van deze map. Indien de rootmap van de overdrachtsbestemming is gewijzigd in de instellingen voor de FTP-server, dient u de FTP-serverbeheerder te vragen waar de opnamen naar worden overgebracht.
  • Pagina 645 Afstandsbediening (EOS Utility) Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Gebruik van EOS Utility Directe overdracht Onderschriften maken en registreren Met behulp van EOS Utility kunt u door beelden op de camera bladeren deze opslaan op de computer. U kunt in EOS Utility ook opnamen maken door de camera op afstand te bedienen en u kunt de camera-instellingen wijzigen.
  • Pagina 646 Verbindingsinstellingen voor EOS Utility configureren Deze instructies bouwen voort op Communicatiefunctie-instellingen configureren. Voor het maken van een verbinding zijn ook handelingen op de computer nodig. Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie. Stappen op de camera (1) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven.
  • Pagina 647 Stappen op de computer (1) Start EOS Utility op de computer. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN]. Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja]. Klik op [Connect/Verbinden] op de computer. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik op [Connect/Verbinden].
  • Pagina 648 Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Dit bericht wordt weergegeven nadat de camera de computer heeft gedetecteerd waarop u in stap 4 op [Connect/Verbinden] hebt geklikt. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. De weergave keert terug naar het scherm [Netwerkinstell.]. Het <...
  • Pagina 649 Gebruik van EOS Utility Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van EOS Utility. Opnemen op afstand is slechts één van de vele beschikbare camerabewerkingen. VOORZICHTIG Sommige menu-items zijn niet beschikbaar als de camera is verbonden met een netwerk.
  • Pagina 650 Directe overdracht Als de camera is verbonden met EOS Utility en het EOS Utility-hoofdvenster wordt weergegeven, kunt u de camera gebruiken om beelden over te brengen naar de computer. VOORZICHTIG Een actieve beeldoverdracht via FTP wordt onderbroken terwijl de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <...
  • Pagina 651 Selecteer [Directe overdracht]. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer een beeld om over te brengen. Gebruik het instelwiel < > om het te verzenden beeld te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik het instelwiel < > om een [ ] linksboven in het scherm toe te voegen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 652 Selecteer [Directe overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de computer.
  • Pagina 653 Meerdere beelden selecteren Er kunnen meerdere beelden tegelijk worden overgebracht nadat u een selectiemethode hebt gekozen. Open het scherm [Beeldsel./overdr.]. Volg de stappen 1-3 in Beelden selecteren voor overdracht. Selecteer [Meerdere]. Selecteer een te gebruiken selectiemethode. Selecteer reeks • Selecteer [Selecteer reeks]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks geselecteerd met een vinkje [ ] en wordt van elke opname één exemplaar verzonden.
  • Pagina 654 In een map • Door [Mapbeelden overbr. fout] te selecteren, worden alle beelden in de geselecteerde map, waarvan de overdracht mislukt is, geselecteerd. • Door [Mapbeelden niet overgebr.] te selecteren, worden alle niet- verzonden beelden in de geselecteerde map geselecteerd. •...
  • Pagina 655 Selecteer [Directe overdracht]. Selecteer [OK]. De geselecteerde beelden worden overgebracht naar de computer.
  • Pagina 656 RAW+JPEG of RAW+HEIF-beelden overbrengen Voor RAW+JPEG-beelden of RAW+HEIF-beelden kunt u opgeven welk beeld u wilt overbrengen. Selecteer [ : Beeldoverdracht]. Selecteer het type beelden dat u wilt overbrengen.
  • Pagina 657 RAW+JPEG-overbr. • Selecteer [RAW+JPEG-overbr.] en vervolgens [JPEG], [RAW] of [RAW+JPEG]. RAW+HEIF-overbr. • Selecteer [RAW+HEIF-overbr.] en vervolgens [Alleen HEIF], [RAW] of [RAW+HEIF]. VOORZICHTIG Bepaalde menu-items zijn niet beschikbaar tijdens beeldoverdracht. Opmerking Deze instelling is gekoppeld aan de instellingen van [RAW+JPEG-overbr.] en [RAW+HEIF-overbr.] op het scherm [Overbr.
  • Pagina 658 Onderschriften maken en registreren U kunt onderschriften maken en deze op de camera registreren om deze te gebruiken zoals beschreven in Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht. Start EOS Utility en selecteer [Camera settings/Camera-instellingen]. Selecteer [WFT Captions/WFT-bijschriften]. Voer het onderschrift of de onderschriften in. Gebruik maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling).
  • Pagina 659 Stel de onderschriften in op de camera. Selecteer [Apply to camera/Op camera toepassen] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
  • Pagina 660 De camera bedienen met browserbediening Verbindingsinstellingen voor browserbediening configureren Browserbediening weergeven Door opnamen bladeren Opnamen maken op afstand IPTC-informatie registreren Instellingen voor de FTP-server configureren Onderschriften maken en registreren Met behulp van een browser kunt u door camerabeelden bladeren en deze opslaan, op afstand fotograferen en andere bewerkingen uitvoeren op een computer of smartphone.
  • Pagina 661 Selecteer [Voll. controle] of [Browser *]. Met browserbediening kunnen gebruikers op maximaal drie computers tegelijkertijd toegang krijgen tot de camera. Het account [Voll. controle] kan alle browserbedieningsfuncties gebruiken. Dit account is alleen beschikbaar op één computer. Het [Browser *] account is beperkt tot het browsen van beelden op de camera en deze opslaan op de computer.
  • Pagina 662 Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. De weergave keert terug naar het scherm [Netwerkinstell.]. Instellingsinformatie wordt opgeslagen op de camera. De verbindingsinstellingen voor browserbediening zijn nu geconfigureerd. Opmerking U kunt de WFT-accountinstellingen wijzigen in het scherm [WFT-account] ( ), dat geopend kan worden door selectie van [Instellingen browserbediening] in [Verbindingsinstellingen].
  • Pagina 663 Browserbediening weergeven Meld u vanuit een browser aan op de pagina Browserbediening op de camera. Controleer of de camera en de computer al zijn aangesloten via een wired LAN-verbinding. Het IP-adres van de camera controleren Het IP-adres van de camera, zoals weergegeven in stap 5, moet worden ingevoerd in de adresbalk van de browser om toegang te krijgen tot de camera via een browser.
  • Pagina 664 Selecteer [Bevestig instell.]. De instellingsgegevens worden weergegeven. Controleer de instellingen. Draai aan het instelwiel < > om andere pagina's weer te geven. Noteer het IP-adres. Druk na controle op de knop < > om het bevestigingsscherm te sluiten. Inloggen op Browserbediening Start een browser.
  • Pagina 665 Voer de informatie in voor [Loginnaam] en [Wachtwoord]. In [Loginnaam] (gebruikersnaam) en [Wachtwoord], voert u de informatie in die u heeft gespecificeerd in Verbindingsinstellingen voor browserbediening configureren. Selecteer [OK] om het bovenste deel van het menuscherm voor Browserbediening weer te geven. Configureer de standaardinstellingen naar wens.
  • Pagina 666 • Language (Taal) Hiermee kunt u de taal selecteren. • Display theme (Weergavethema) U kunt de achtergrondkleur van de browserbediening instellen. Selecteer [Dark/Donker] of [Light/Licht]. • AF for still photo shooting (AF voor foto-opnames) Wordt weergegeven als u [Shooting/Opname] selecteert in stap 9. Hiermee kunt u de automatische scherpstellingsfunctie voor het maken van foto's configureren.
  • Pagina 667 • Secure transfer (Beveiligd overbr.) Hiermee kunt u een rootcertificaat downloaden en toegang krijgen tot een FTP-server, wanneer u verbinding maakt met de FTP- server via HTTPS. • Log out (Uitloggen) Selecteer deze optie om de browserbedieningsverbinding te beëindigen. VOORZICHTIG Browserbediening is niet beschikbaar, tenzij de browser JavaScript ondersteunt.
  • Pagina 668 Door opnamen bladeren Hiermee kunt u door de beelden op kaarten in de camera bladeren. Selecteer [Playback/Weergave]. Het scherm voor navigeren door opnamen wordt geopend.
  • Pagina 669 Selecteer een kaart en map. Selecteer een kaart in de vervolgkeuzelijst aan de linkerkant. Selecteer een map in de vervolgkeuzelijst rechts. Voer de beeldbewerkingen naar wens uit.
  • Pagina 670 Als u [Update/Update] selecteert, worden eventueel toegevoegde beelden weergegeven. Als [Select/Selecteer] is geselecteerd, kunt u meerdere beelden selecteren. Door individuele miniaturen te selecteren, wordt elke afbeelding afzonderlijk geselecteerd. Door miniaturen nogmaals te selecteren, wordt de selectie gewist. Als u [Select all/Selecteer alle] selecteert, worden alle beelden op het browsingscherm gemarkeerd als geselecteerd.
  • Pagina 671 Als u een miniatuur selecteert, wordt overgeschakeld naar het weergavescherm en wordt het beeld vergroot weergegeven. Fotoweergavescherm Movieweergavescherm...
  • Pagina 672 Audioweergavescherm Als u een beeld selecteert en vervolgens [ ], wist u het beeld. Door een beeld te selecteren en vervolgens de [ ]-knop te gebruiken, wordt het beeld naar de computer gedownload. Opmerking De prestaties van de computer en de gebruikte browser kunnen beeldweergaven voorkomen of vertragen of het downloaden van beelden verhinderen.
  • Pagina 673 Opnamen maken op afstand Met Browserbediening kunt u opnamen maken op afstand. Foto's maken Selecteer [Shooting/Opname]. Het opnamescherm op afstand wordt weergegeven.
  • Pagina 674 Knop voor foto's maken Knop voor movie-opnamen Pictogram multifunctievergrendeling Ontspanknop Omschakelknop MF HDR-opnamen Beeldkwaliteit Aansluiting browserbediening Accuniveau (10) Transportmodus (11) Beschikbare opnamen (12) AF-bediening (13) AF-knop (14) Opnamemodus (15) Sluitertijd (16) Diafragmawaarde (17) Belichtingscompensatie (18) ISO-snelheid (19) Beeldstijl (20) Witbalans (21) Kleurtemperatuur (22)
  • Pagina 675 Selecteer (1) Knop voor foto's maken. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Geef het Live View-beeld weer. Om Live View te activeren of deactiveren, selecteert u (26) Live View- opnamenknop. Voor gevoeligere Live View-beeldweergave, selecteert u (27) Wijzigingsknop Live view-beeldkwaliteit die de Live View-beeldkwaliteit vermindert en de gevoeligheid verhoogt.
  • Pagina 676 Opnamen instellen. Selecteer de instelitems (zoals beeldkwaliteit) om de instellingsdetails weer te geven die u kunt configureren. Configureer de instellingen naar wens.
  • Pagina 677 Stel scherp op het onderwerp. Bij gebruik van automatische scherpstelling U kunt AF starten met [AF button/AF-knop] geselecteerd in het menu [AF for still photo shooting/AF voor foto-opnames] en selectie van de (13) AF-knop. U kunt AF starten met [Shutter button for AF/shooting/Ontspanknop voor AF/opname] geselecteerd in het menu [AF for still photo shooting/AF voor foto-opnames] en selectie en loslaten van de (4) ontspanknop.
  • Pagina 678 Maak de opname. Selecteer (4) de ontspanknop en wanneer u de knop loslaat, maakt de camera opnamen. De vastgelegde beelden worden op de kaart van de camera opgeslagen. Om te bladeren en beelden te downloaden, raadpleegt u Door opnamen bladeren. VOORZICHTIG Afhankelijk van de communicatiestatus wordt de beeldweergave of de ontspanknop vertraagd.
  • Pagina 679 Movieopname Selecteer [Shooting/Opname]. Het opnamescherm op afstand wordt weergegeven. Selecteer (2) Knop voor movie-opnamen Configureer de instellingen naar wens. Volg de stappen 3-6 in Foto's maken.
  • Pagina 680 Neem de movie op. Stand-by voor movie-opnamen Movie-opname in uitvoering Selecteer (4) de ontspanknop en wanneer u de knop loslaat, begint de movie-opname. Tijdens movie-opname verandert de rode [○] op de ontspanknop (4) in een witte [□]. Om de movie-opname te stoppen, selecteert u opnieuw de (4) ontspanknop en laat u deze los.
  • Pagina 681 IPTC-informatie registreren Hiermee kunt u IPTC*-informatie (opmerkingen over afbeeldingen, zoals onderschriften, credits en opnamelocaties) op de camera bewerken en registreren. Beelden kunnen worden voorzien van IPTC-informatie die op de camera is geregistreerd. * International Press Telecommunications Council Selecteer [IPTC info/IPTC-info]. Een scherm voor het bewerken van IPTC-informatie wordt weergegeven.
  • Pagina 682 Selecteer [Load from file/Laden van best.]. Door [Load from file/Laden van best.] te selecteren, kunt u IPTC- informatie (in XMP-formaat) laden die met EOS Utility is opgeslagen. Bewerk en registreer de informatie naar wens. Selecteer [Add to camera/Voeg toe aan cam.] om de bewerkte IPTC- informatie op de camera toe te passen.
  • Pagina 683 Instellingen voor de FTP-server configureren Als u FTP-overdracht gebruikt voor op afstand gemaakte beelden, kunt u de verbindingsinstellingen van de camera gebruiken ( ) om de doel-FTP-server te wijzigen. Selecteer [FTP settings/FTP-inst.]. Het scherm met FTP-instellingen wordt weergegeven.
  • Pagina 684 Selecteer de geregistreerde verbindingsinstellingen van de FTP- server die u wilt gebruiken. Selecteer [Change setting/Wijzig instelling]. De verbindingsinstellingen van de camera worden gewijzigd in de door u geselecteerde instellingen.
  • Pagina 685 Onderschriften maken en registreren U kunt onderschriften maken en deze op de camera registreren om deze te gebruiken zoals beschreven in Een onderschrift bijvoegen vóór overdracht. Selecteer [FTP settings/FTP-inst.]. Het scherm met FTP-instellingen wordt weergegeven.
  • Pagina 686 Voer het onderschrift of de onderschriften in. Gebruik maximaal 31 tekens (in ASCII-indeling). Selecteer [Get from camera/Ophalen van camera] om gegevens voor onderschriften op te vragen die zijn opgeslagen op de camera. Stel de onderschriften in op de camera. Selecteer [Add to camera/Voeg toe aan camera] om de nieuwe onderschriften op de camera te registreren.
  • Pagina 687 Beëindigen van verbindingen of opnieuw verbinden Beëindigen van verbindingen Opnieuw verbinding maken Beëindigen van verbindingen Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [Verbreken]. De verbinding tussen de apparaten is verbroken.
  • Pagina 688 Opnieuw verbinding maken Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.]. Selecteer [SET*]. Selecteer in de opgeslagen instellingen de instellingen die u voor de verbinding wilt gebruiken.
  • Pagina 689 Selecteer [Verbinden]. Selecteer [OK]. De apparaten zijn weer verbonden. Als de instellingen op het doelapparaat zijn gewijzigd, herstelt u de eerdere instellingen om verbindingen door de camera mogelijk te maken.
  • Pagina 690 Controle en bewerking van netwerkinstellingen Controle en bewerking van verbindingsinstellingen Verbindingsinstellingen handmatig bewerken Verbindingsopties specificeren Controle van het MAC-adres Controle en bewerking van verbindingsinstellingen Verbindingsinstellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u controleren, wijzigen en verwijderen. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Connectie-inst.].
  • Pagina 691 Selecteer [SET*]. Selecteer in de opgeslagen instellingen de instellingen die u voor de verbinding wilt gebruiken. Controleer of wijzig de instellingen.
  • Pagina 692 Verbinden • Selecteer om een verbinding opnieuw tot stand te brengen ( Wijzigen met wizard/Wijzigen vanaf lijst • Wijzig de verbindingsinstellingen ( Inst. op krt opsl./laden • Hiermee slaat u verbindingsinstellingen op naar een kaart of laadt u verbindingsinstellingen die zijn opgeslagen op een kaart in de camera ( Verwijder instellingen •...
  • Pagina 693 Verbindingsinstellingen wijzigen U kunt instellingen die u oorspronkelijk hebt opgegeven met de verbindingswizard, als volgt wijzigen. Wijzigen met wizard U kunt de verbindingswizard gebruiken om de verbindingsinstellingen te wijzigen die op de camera zijn opgeslagen. Open het scherm [Connectie-inst.]. Volg de stappen 1-3 in Controle en bewerking van verbindingsinstellingen.
  • Pagina 694 Wijzigen vanuit lijst U kunt de communicatie- en functie-instellingen die op de camera zijn opgeslagen gebruiken om de verbindingsinstellingen die op de camera zijn opgeslagen te wijzigen. U kunt tevens namen van instellingen registreren. Open het scherm [Connectie-inst.]. Volg de stappen 1-3 in Controle en bewerking van verbindingsinstellingen.
  • Pagina 695 NW*/Comm.-instellingen* • Selecteer om communicatie-instellingen te wijzigen, toe te voegen of te verwijderen. • Als u [Selecteren uit lijst] selecteert, opent dit een lijst met communicatie- instellingen die zijn opgeslagen op de camera. Selecteer de communicatie- instellingen die u wilt gebruiken. •...
  • Pagina 696 Instellingen opslaan en laden U kunt verbindingsinstellingen op een kaart opslaan voor toepassing op andere camera's. Daarnaast kunnen verbindingsinstellingen die zijn geconfigureerd op andere camera's ook worden toegepast op de camera die u gaat gebruiken. Opmerking Met [ : Cam-inst. opsl./lad. op kaart] kunt u alle communicatie-instellingen op de camera op een kaart opslaan of alle communicatie-instellingen voor een andere camera van een kaart laden.
  • Pagina 697 Selecteer [OK]. De bestandsnaam wordt automatisch bepaald door de camera: WFTNPF, gevolgd door een nummer (01 tot en met 40) en de uitbreiding NIF. U kunt de naam van het bestand naar wens wijzigen door op de knop < > te drukken. De instellingen worden opgeslagen op de kaart.
  • Pagina 698 Instellingen laden Open het scherm [Connectie-inst.]. Volg de stappen 1-3 in Controle en bewerking van verbindingsinstellingen. Selecteer [Inst. op krt opsl./laden]. Selecteer [Inst. van kaart laden]. Selecteer het instellingenbestand. Selecteer een bestand met instellingen die overeenkomen met uw netwerkomgeving.
  • Pagina 699 Selecteer [OK]. De informatie uit het instellingenbestand wordt geladen in de set met het geselecteerde instellingsnummer. VOORZICHTIG Zelfs als een computer of een ander apparaat wordt gebruikt om meer dan 41 instellingenbestanden op één kaart op te slaan, worden er slechts 40 weergegeven in het scherm van de camera voor het laden van instellingen.
  • Pagina 700 Verbindingsinstellingen handmatig bewerken U kunt communicatie- en functie-instellingen die op de camera zijn opgeslagen toevoegen, wijzigen of verwijderen. U kunt ook instellingen wijzigen die niet met de verbindingswizard zijn ingesteld, bijvoorbeeld wat er moet gebeuren als een opname met een bestandsnaam die al bestaat naar de FTP-server wordt verzonden.
  • Pagina 701 Selecteer [NW*]. Selecteer instellingen met het label [Ongespec.] of andere opgeslagen instellingen die u wilt bewerken. Wijzig, verwijder of controleer de instellingen naar wens.
  • Pagina 702 Wijzig • Selecteer om afzonderlijke instellingen in sets van communicatie-instellingen te wijzigen. • Selecteer [Wireless LAN] om bijvoorbeeld de doel-SSID te wijzigen. • Selecteer [TCP/IPv4] om netwerkgerelateerde instellingen te configureren, zoals het IP-adres. • Selecteer [TCP/IPv6] om instellingen die worden gebruikt voor IPv6 ( ) te configureren.
  • Pagina 703 Flitsfunctie-instellingen bewerken Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [Functie-instell.].
  • Pagina 704 Selecteer [MODE*]. Selecteer instellingen met het label [Ongespec.] of andere opgeslagen instellingen die u wilt bewerken. Wijzig, verwijder of controleer de instellingen naar wens. Wijzig • Alleen beschikbaar bij het bewerken van FTP-overdrachtsinstellingen. • Door [FTP server] te selecteren kunt u instellingen configureren die betrekking hebben op de FTP-server.
  • Pagina 705 Verwijder instellingen • Selecteer om de functie-instellingen te verwijderen. • Selectie van [OK] verwijdert de instellingen. Bevestig instell. • Selecteer om de functie-instellingen te controleren.
  • Pagina 706 Mappenstructuur van de doelmap Geconfigureerd in [FTP server] → [Directory structuur]. Met [Default] wordt de rootmap gebruikt voor beeldopslag. Als u in de rootmap een submap hebt gemaakt door de instelling voor [Doelmap] te wijzigen, worden beelden in die map opgeslagen.
  • Pagina 707 Verbindingsopties specificeren U kunt de instellingen configureren die worden gebruikt voor FTP-overdracht en Browserbediening. Er zijn ook instellingen beschikbaar voor verificatie-informatie die wordt gebruikt in LAN-omgevingen met 802.1X-verificatie. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Verbindingsinstellingen]. Selecteer een item om te configureren. FTP-overdrachtsinst. Instellingen browserbediening 802.1X-verificatie...
  • Pagina 708 FTP-overdrachtsinst. Door [FTP-overdrachtsinst.] te selecteren kunt u instellingen configureren voor FTP- overdracht en energiebesparing. Autom. overbr./Overbr. type/form./Overbrengen met SET/Rootcertif. ins. • Zie Beeldoverdracht naar FTP-servers voor meer informatie. Energiebesparing • Wanneer [Inschak.] is ingesteld en er gedurende een bepaalde periode geen opname wordt overgebracht, logt de camera uit van de FTP-server en wordt de LAN-verbinding verbroken.
  • Pagina 709 Instellingen browserbediening Door [Instellingen browserbediening] te selecteren, kunt u de account die wordt gebruikt voor Browserbedieningtoegang instellen en de HTTP/HTTPS-communicatie-instellingen configureren. WFT-account • Zie Verbindingsinstellingen voor browserbediening configureren voor meer informatie. Poortnr. (HTTP)/Poortnr. (HTTPS) • U kunt het poortnummer dat wordt gebruikt voor HTTP/HTTPS-communicatie wijzigen.
  • Pagina 710 802.1X-verificatie Door [802.1X-verificatie] te selecteren kunt u 802.1X-verificatie-instellingen instellen, controleren of verwijderen met behulp van een installatiewizard. Configureer deze instellingen wanneer u verbinding maakt met netwerken die 802.1X- verificatie vereisen. Bewaar eerst het certificaat voor het type 802.1X-verificatie dat op een kaart in de camera wordt gebruikt.
  • Pagina 711 Verwijder instellingen • Selecteer deze optie om de verificatie-instellingen te verwijderen. Kiezen van [OK] op het weergegeven scherm wist de instellingen.
  • Pagina 712 Controle van het MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [MAC-adres]. Controleer het MAC-adres. De MAC-adressen voor [Wi-Fi] en [Kabel] worden weergegeven.
  • Pagina 713 Synchronisatietijd tussen camera's Voorbereiden op tijdsynchronisatie De tijd synchroniseren U kunt de tijd op de zendercamera instellen op maximaal 10 ontvangercamera's. Houd er rekening mee dat er zelfs na synchronisatie een kleine foutmarge van ten hoogste ±0,05 seconde bestaat tussen de tijd op de zendercamera en de ontvangercamera's. VOORZICHTIG Gebruik altijd camera's van hetzelfde model om de tijd te synchroniseren.
  • Pagina 714 Voorbereiden op tijdsynchronisatie Bij gebruik van één enkele ontvangercamera, sluit u een LAN-kabel aan op de Ethernet- aansluiting van de zendercamera en de ontvangercamera. (A) Zendercamera (B) Ontvangercamera (C) LAN-kabel Bij gebruik van meerdere ontvangercamera's sluit u een LAN-kabel van de Ethernet- aansluiting van de afzender en de ontvangstcamera's aan op een hub.
  • Pagina 715 Gebruik een goed beschermde 5e of hogere STP (afgeschermd getwist paar) Gigabit Ethernet-kabel.
  • Pagina 716 De tijd synchroniseren De zendercamera voorbereiden Stel eerst de camera in om als zender te gebruiken. Druk op de camera op de knop < >. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Inschak.]. Selecteer [Sync.tijd tussen camera's]. Als de camera al met een ander apparaat is verbonden, wordt [Stel [Connectie-inst.] in op [Verbreken]] weergegeven.
  • Pagina 717 Selecteer [OK]. Selecteer [OK]. Selecteer [Zender]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Als het scherm wordt weergegeven, is de camera gereed.
  • Pagina 718 Voorbereiden van ontvangercamera's Stel camera's in voor gebruik als ontvangers. Volg de stappen 1-6 in Voorbereiding van de zendercamera. Selecteer [Ontvanger]. Selecteer [OK] om naar het volgende scherm te gaan. Selecteer [OK]. Het volgende scherm wordt weergegeven. Voer de stappen 1 en 2 op elke ontvangercamera uit om de tijd in te stellen op meerdere ontvangercamera's.
  • Pagina 719 Synchronisatievan de tijd tussen zendercamera en ontvangercamera's Synchroniseer de tijd op de zendercamera en ontvangercamera's als volgt. Volg de stappen 1-6 in Voorbereiding van de zendercamera en stappen 1-3 in Voorbereiding van de ontvangercamera's. Selecteer [OK] op de zendercamera. Controleer het aantal ontvangercamera's en selecteer vervolgens [OK]. Nadat de tijd is gesynchroniseerd, wordt het volgende scherm weergegeven.
  • Pagina 720 GPS-functies GPS-instellingen GPS-voorzorgsmaatregelen GPS-functies van de camera kunnen worden gebruikt om beelden van geotags te voorzien, de tijd in te stellen en meer. De camera kan signalen ontvangen van GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland) en het Quasi-Zenith Satellite System “Michibiki” (Japan). VOORZICHTIG Geotaginformatie wordt mogelijk niet vastgelegd of er wordt onnauwkeurige informatie vastgelegd als de GPS-dekking slecht is, zoals op de volgende plaatsen.
  • Pagina 721 GPS-instellingen Selecteer [ : GPS-instellingen]. Configureer GPS-details.
  • Pagina 722 [GPS] Kies de GPS-modus. In [Modus 1] blijft de camera regelmatig GPS-signalen ontvangen als de aan- uitschakelaar is ingesteld op < > of < >. In [Modus 2] verkrijgt de camera GPS-signalen als de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >. Bij het instellen van de aan-uitschakelaar op < >...
  • Pagina 723 [Aut. tijdinst.] De ontvangen tijdinformatie uit GPS-signalen kan worden ingesteld op de camera. De foutmarge is ca. ±0,02 sec. Als u [Auto-update] kiest, wordt de tijd bijgewerkt wanneer GPS-signalen worden ontvangen terwijl de camera aanstaat. VOORZICHTIG De tijd kan niet automatisch worden bijgewerkt, tenzij signalen van ten minste vijf GPS-satellieten kunnen worden verkregen.
  • Pagina 724 [GPS-informatiedisplay] Toont verworven GPS-informatie. Het pictogram < > geeft de signaalsterkte aan. Wanneer [ ] wordt weergegeven, wordt ook de hoogte vastgelegd. De hoogte kan echter niet worden vastgelegd wanneer ] wordt weergegeven. U kunt de geotaginformatie controleren door een opname weer te geven, door op de knop <...
  • Pagina 725 GPS-logger Door [GPS-pos. loggen] in te stellen op [Inschak.] kunt u automatisch op bepaalde intervallen geotaginformatie vastleggen langs de route waarop de camera zich verplaatst. Geotaginformatie wordt vastgelegd met het interval ingesteld in [Positie-update-int.] als loggegevens die op datum in het interne geheugen van de camera zijn opgeslagen. U kunt de afgelegde route ook bekijken op een kaart die op een computer wordt weergegeven.
  • Pagina 726 VOORZICHTIG In [Modus 1] blijft GPS-logging doorgaan, ook als de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >. In [Modus 2] wordt GPS-logging uitgeschakeld als de aan-uitschakelaar wordt ingesteld op < >. De GPS-logging gaat echter door tijdens Automatisch uitschakelen. Geotaginformatie die aan de beelden wordt toegevoegd, kan onnauwkeurig zijn onder bepaalde reisomstandigheden, op bepaalde locaties of onder bepaalde GPS-instellingen.
  • Pagina 727 Loggegevens overbrengen naar een kaart U kunt vastgelegde loggegevens overbrengen naar een in [Loggegevens n. kaart overdr.] geselecteerde kaart. Het overbrengen van loggegevens naar een kaart wist de gegevens uit het interne geheugen van de camera. Logbestanden die worden overgebracht naar een kaart, worden opgeslagen in de map “GPS”...
  • Pagina 728 Gebruik van de GPS-eigenschappen is beperkt in een aantal landen en regio's, en illegaal gebruik kan strafbaar zijn krachtens de nationale of lokale regelgeving. Om te voorkomen dat u wetgeving inzake GPS-functies overtreedt, gaat u naar de website van Canon om te controleren waar het gebruik is toegestaan.
  • Pagina 729 Referentie De bijnaam van de camera wijzigen Bediening van het virtuele toetsenbord IPv6 configureren De bijnaam van de camera wijzigen U kunt de bijnaam van deze camera (weergegeven op aangesloten apparaten) naar wens wijzigen. Selecteer [ : Bijnaam]. Voer tekst in met behulp van de virtual keyboard.
  • Pagina 730 Selecteer [OK].
  • Pagina 731 Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, voor verplaatsingen binnen het invoergebied Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van input-modus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied Tekstinvoer voltooien Gebruik < > of het instelwiel < >...
  • Pagina 732 IPv6 configureren Voor gebruik van IPv6, configureert u de instellingen handmatig. Opmerking Indien u niet zeker weet wat u moet invoeren, vraagt u de netwerkbeheerder of een andere persoon die verantwoordelijk is voor het netwerk om hulp. Selecteer [ : Netwerkinstell.]. Selecteer [Handm.
  • Pagina 733 Selecteer de communicatie-instellingen die IPv6 zullen gebruiken. Selecteer [Wijzig]. Selecteer [TCP/IPv6]. Selecteer een item om te configureren.
  • Pagina 734 TCP/IPv6 gebr. • Selecteer [Inschak.] of [Uitschak.] voor IPv6. Handmatig inst. • Voor handmatige instelling van het IP-adres selecteert u [Inschak.]. [DNS server] is ingesteld op [Handmatig inst.] en u kunt [DNS adres], [Handmatig adres], [Voorvoeg.lengte] en [Gateway] configureren. DNS server •...
  • Pagina 735 DNS adres/Handmatig adres/Gateway • Selecteer een item en voer het IP-adres in. Voorvoeg.lengte • Om de lengte van het voorvoegsel in te stellen, draait u het instelwiel < > om een waarde (1-128) te selecteren.
  • Pagina 736 Problemen oplossen Reageren op foutmeldingen Problemen oplossen Aandachtspunten voor de communicatiefunctie Beveiliging Netwerkinstellingen controleren Reageren op foutmeldingen Los foutmeldingen op het camerascherm met behulp van deze voorbeelden of handelingen. Als er fouten optreden, knippert het < >-lampje op de camera en wordt het foutnummer weergegeven op het LCD-paneel.
  • Pagina 737 11: Verb.doel niet gevonden In het geval van [Smartphone], wordt Camera Connect uitgevoerd? • Maak verbinding met behulp van Camera Connect ( In het geval van [EOS Utility], wordt EOS Utility uitgevoerd? • Start EOS Utility en probeer opnieuw verbinding te maken ( Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiesleutel voor de verificatie gebruiken? •...
  • Pagina 738 21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als u geen DHCP server gebruikt, stelt u het IP-adres op de camera in op [Handm. Instellen] en configureert u vervolgens de instelling ( Controleren op de DHCP server Is de DHCP server ingeschakeld?
  • Pagina 739 22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Het DNS-adres op de camera is ingesteld op [Handm. Instellen]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen DNS-server wordt gebruikt, stelt u het DNS-adres van de camera in op [Uitschak.] ( Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP- adres van de DNS-server?
  • Pagina 740 Gebruikt een ander apparaat in het cameranetwerk hetzelfde IP-adres als de camera? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken. U kunt ook het IP-adres van het andere apparaat met het dubbele adres wijzigen. •...
  • Pagina 741 41: Kan niet verbinden met FTP server Controleren op de camera Op de camera is de ingestelde proxyserver op [Inschak.]. Is dit de juiste instelling? • Als er geen ingestelde proxyserver wordt gebruikt, stelt u de proxyserver in op [Uitschak.] ( Komen de instellingen [Adres instelling] en [Poortnr.] van de camera overeen met die van de proxyserver? •...
  • Pagina 742 Werkt de FTP-server correct? • Configureer de computer zodanig dat die correct kan werken als FTP-server. • Vraag de netwerkbeheerder zo nodig naar het adres en poortnummer van de FTP- server en stel deze in op de camera. Is de FTP-server ingeschakeld? •...
  • Pagina 743 Heeft uw netwerk een router of vergelijkbaar apparaat dat dienst doet als gateway? • Vraag uw netwerkbeheerder zo nodig naar het adres van de netwerkgateway en voer dit in op de camera ( • Controleer of het gateway-adres correct is ingevoerd op alle netwerkapparaten, inclusief de camera.
  • Pagina 744 43: Kan niet verbinden met FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de proxyserver Is de proxyserver ingeschakeld? • Schakel de proxyserver in. Werkt de proxyserver correct? • Controleer de instellingen van de proxyserver om na te gaan of de server goed werkt als proxyserver.
  • Pagina 745 45: Kan niet inloggen op FTP server. Foutcode ontvangen van server. Controleren op de camera Is de [Loginnaam] correct ingevoerd op de camera? • Controleer de loginnaam voor toegang tot de FTP-server. Controleer de hoofd- en kleine letters en zorg ervoor dat de juiste inlognaam op de camera is ingesteld ( Is de [Loginwachtwoord] correct ingevoerd op de camera? •...
  • Pagina 746 47: Einde beeldbestand overbr. niet bevestigd door FTP server Deze fout doet zich voor als er om een of andere reden geen bevestiging van de FTP-server wordt ontvangen dat het beeldbestand is voltooid. • Start de FTP-server en de camera opnieuw op en verzend de beelden nogmaals. 48: Beveiliging doelserververbinding kan niet worden gecontroleerd.
  • Pagina 747 63: Wireless LAN-verificatie- fout Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiesleutel voor de verificatie gebruiken? • Controleer de hoofd- en kleine letters en zorg ervoor dat de juiste encryptiesleutel voor verificatie op de camera is ingesteld ( Wordt op MAC-adres gefilterd en is het MAC-adres van de gebruikte camera bij het access point geregistreerd? •...
  • Pagina 748 67: Onjuiste wireless LAN encryptie methode Zijn de camera en het access point zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiemethode gebruiken? • De camera ondersteunt de volgende encryptiemethoden: WEP, TKIP en AES ( Wordt op MAC-adres gefilterd en is het MAC-adres van de gebruikte camera bij het access point geregistreerd? •...
  • Pagina 749 72: Geen verbinding mogelijk met zendercamera Voert u de juiste procedure uit om de verbinding tot stand te brengen met de zendercamera? • Voer de instructies voor de zendercamera correct uit. Is de afstand tussen de zendercamera en ontvangercamera's te groot? •...
  • Pagina 750 Los problemen met de camera op door de camera en de aangesloten apparaten te controleren zoals beschreven in dit hoofdstuk. Als het probleem niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een Canon Service Center voor productinformatie en advies over de behandeling van het product.
  • Pagina 751 Aandachtspunten voor de communicatiefunctie In het geval van langzamere verzending, verloren verbindingen, een wisselvallige beeldweergave of andere problemen bij het gebruik van communicatiefuncties, kunt u proberen de volgende corrigerende maatregelen uit te voeren. Installatielocatie van het access point en de antenne Bij gebruik binnenshuis van de camera installeert u het access point in de kamer waar u opnamen maakt.
  • Pagina 752 Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen wireless LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
  • Pagina 753 Netwerkinstellingen controleren Windows Open [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in MacOS de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>. Het IP- adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [en0] naast [inet], in de indeling “***.***.***.***”.
  • Pagina 754 Resetten van de communicatie-instellingen Alle instellingen van netwerkfuncties kunnen worden gewist. Dit kan voorkomen dat de informatie lekt als u de camera uitleent of het eigendom overdraagt. Selecteer [ : Reset communicatie-instell.]. Selecteer [OK]. VOORZICHTIG Als u de camera hebt gekoppeld aan een smartphone, verwijdert u via het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone de verbindingsinformatie van de camera waarvoor u de draadloze communicatie-instellingen hebt hersteld.
  • Pagina 755 Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ : Set-up]) beschreven. • Tabbladmenu's: Instellen • Kaarten selecteren voor opname/weergave • Mapinstellingen • Bestandsnummering • Bestandsnaamgeving • Automatisch roteren • Formatteren • Helderheid van het scherm • Displaykleurtoon • Automatisch uitschakelen •...
  • Pagina 756 Tabbladmenu's: Instellen Instellingen 1 (1) Opn.functie+kaart/map sel. • Kaarten selecteren voor opname/weergave • Een map maken Bestandnr. Bestandsnaam Auto. roteren Kaart formatteren Displayheldrh. Displaykleurtoon Instellingen 2 Uitschakelen Datum/tijd/zone Taal Zoekerweergave Weergaveopties -knop Aangepast snel instellen...
  • Pagina 757 Instellingen 3 UI-vergroting Grootte helptekst Videosysteem Aanraakbediening Pieptoon Accu-info Sensorreiniging Instellingen 4 HDMI-resolutie Cam-inst. opsl./lad. op kaart Aangep. opnamemodus (C1-C3) Camera resetten Copyrightinformatie...
  • Pagina 758 Instellingen 5 Weergave systeemstatus Handleiding/software URL Certificaatlogo weergeven Firmware VOORZICHTIG [Firmware] wordt niet weergegeven in Live View-opnamen of movie-opnamen. Bij Live View-opnamen wordt het volgende scherm weergegeven voor [ 2]. Uitschakelen Datum/tijd/zone Taal Opname-infoscherm...
  • Pagina 759 Bij movie-opnamen wordt het volgende scherm weergegeven voor [ 2]. Uitschakelen Datum/tijd/zone Taal Opname-infoscherm Functie sluiterknop v. movies...
  • Pagina 760 Kaarten selecteren voor opname/weergave Opnamemethode met twee kaarten Opname-/weergavemethode met twee kaarten Opname is mogelijk als kaart [ ] of [ ] in de camera zit (met uitzondering van bepaalde omstandigheden). Als er slechts één kaart is ingebracht, is het niet nodig om deze stappen te volgen.
  • Pagina 761 Selecteer de opnamemethode. apart Selecteer [Inschak.] voor automatische configuratie van de opnamemethode voor foto's en movies. Foto's worden opgenomen op de kaart en movies op de kaart . Foto's maken is niet mogelijk als de kaart vol is of niet ingebracht. Movie-opname is niet mogelijk als de kaart vol is of niet ingebracht.
  • Pagina 762 -opn.opties Stel de opnamemethode voor foto's in. • Standaard Neemt foto's op de kaart op die is geselecteerd in [ -opn./ weerg.]. • Auto. kaartwissel Zelfde als [Standaard], maar bovendien schakelt de camera over naar de andere kaart wanneer een kaart vol raakt. Wanneer de camera van kaart verwisselt, wordt een nieuwe map gemaakt.
  • Pagina 763 Opmerking Apart opslaan/Opsl. nr meerdere Opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer op de kaart Het aantal beschikbare opnamen dat wordt weergegeven in de zoeker en het LCD-paneel aan de bovenzijde is het aantal op de kaart met minder beschikbare ruimte. [Kaart* vol] wordt weergegeven wanneer een van de kaarten vol raakt en u geen opnamen meer kunt maken.
  • Pagina 764 Opname-/weergavemethode met twee kaarten Met [ -opn.opties]/[ -opn.opties] ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel] selecteert u de kaart voor opname en weergave. Met [ -opn.opties] ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], of met [ opn.opties] ingesteld op [ ], selecteert u de kaart voor weergave.
  • Pagina 765 Opmerking Met [Prioriteit: ] ingesteld schakelt de camera over naar de voorrangskaart wanneer er kaarten in de camera worden geplaatst of verwijderd. Het formaat instellen via het achterste LCD-paneel Druk op de < >-knop ( Selecteer een kaart. Draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 766 Mapinstellingen Een map maken De naam en een map wijzigen Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. U kunt ook de naam van mappen wijzigen. Een map maken Selecteer [ : Opn.functie+kaart/map sel.]. Selecteer [Map].
  • Pagina 767 Selecteer [Maak map]. Selecteer [OK]. Als u de map een andere naam wilt geven, selecteert u [Wijzig mapnaam].
  • Pagina 768 De naam en een map wijzigen Voer letters en cijfers naar keuze in. U kunt vijf tekens invoeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
  • Pagina 769 Een map selecteren (1) Aantal opnamen in de map (2) Laagste bestandsnummer (3) Mapnaam (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Mappen krijgen een naam als “100EOS1D”, met een driecijferig mapnummer gevolgd door vijf letters of cijfers.
  • Pagina 770 Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
  • Pagina 771 Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering opnieuw wilt instellen, selecteert u [Handm. reset] ( Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken waarna het bestandsnummer begint met 0001. VOORZICHTIG Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog vrije opslagruimte heeft.
  • Pagina 772 Continu Voor een continue bestandsnummering, ongeacht of u van kaart wisselt of mappen maakt Bestandsnummering is continu tot 9999, zelfs als u een kaart vervangt, een map maakt of de doelkaart verwisselt (zoals in → ). Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
  • Pagina 773 Automatisch resetten Voor het herstarten van de bestandsnummering vanaf 0001 na het verwisselen van kaarten of het aanmaken van mappen De bestandsnummering wordt teruggezet naar 0001 als u een kaart vervangt, een map aanmaakt of de doelkaart verwisselt (zoals in →...
  • Pagina 774 Handmatig resetten Voor het terugzetten van de bestandsnummering op 0001 of het beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnames die in die map worden opgeslagen bij 0001.
  • Pagina 775 Bestandsnaamgeving Bestandsnamen registreren of wijzigen Bestandsnamen bestaan uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig bestandsnummer ( ) en een bestandsextensie. U kunt de eerste vier alfanumerieke tekens wijzigen, die standaard uniek zijn voor elke camera en die u kunt instellen wanneer de camera wordt verzonden.
  • Pagina 776 Voer letters en cijfers naar keuze in. Voer vier tekens in voor Gebruikersinstelling 1 of drie voor Gebruikersinstelling 2. Door [ ] te selecteren, kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
  • Pagina 777 Selecteer een geregistreerde bestandsnaam. Selecteer [Bestandsnaam] en kies vervolgens een geregistreerde bestandsnaam. VOORZICHTIG Een onderstrepingsteken (“_”) kan niet als eerste teken worden gebruikt. Opmerking Gebruikersinstellingen 2 Als u een opname maakt na het selecteren van “*** + beeldformaat” (zoals geregistreerd in Gebruikersinstelling 2) wordt een teken dat de huidige beeldgrootte weergeeft als vierde teken aan uw bestandsnaam toegevoegd.
  • Pagina 778 Automatisch roteren U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ : Auto. roteren]. Selecteer een item. Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
  • Pagina 779 VOORZICHTIG Beelden die zijn vastgelegd met automatische rotatie ingesteld op [Uit], worden niet geroteerd tijdens de weergave, zelfs als u automatisch roteren later op [Aan] inschakelt. Opmerking Als een foto wordt gemaakt terwijl de camera omhoog of omlaag is gericht, wordt de automatische rotatie naar de juiste weergavestand mogelijk niet correct uitgevoerd.
  • Pagina 780 Formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. VOORZICHTIG Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnames en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnames worden gewist; controleer dus of er geen opnames op de kaart staan die u wilt bewaren.
  • Pagina 781 Formatteer de kaart. Selecteer [OK]. Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje < > toe te voegen bij [Low level format] en selecteer vervolgens [OK].
  • Pagina 782 Omstandigheden waarbij de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnames of gegevens. Er wordt een aan de kaart gerelateerde fout weergegeven ( Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
  • Pagina 783 Helderheid van het scherm Selecteer [ : Displayheldrh.]. Maak de afstelling. Met het grijsbeeld als referentie, draait u het instelwiel < > om de helderheid aan te passen en druk vervolgensop < >. Opmerking Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen ( U kunt het scherm ook openen in stap 2 door op de knop <...
  • Pagina 784 Displaykleurtoon Selecteer [ : Displaykleurtoon]. Maak de afstelling. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 785 Automatisch uitschakelen U kunt de verlooptijd voor Auto uitschakelen wijzigen. Selecteer [ : Uitschakelen]. Selecteer een item. Opmerking Het scherm gaat na ongeveer 30 minuten uit, zelfs als het is ingesteld op [Uitschak.]. Merk op dat de camera aan blijft staan.
  • Pagina 786 Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
  • Pagina 787 Draai aan het instelwiel < > om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op < >. Als uw tijdzone niet in de lijst voorkomt, druk dan op de knop < > en stel het verschil met UTC in [Tijdverschil] in. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 788 Stel de datum en de tijd in. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op < >. Draai het instelwiel < > en druk vervolgens op < >. Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Draai aan het instelwiel <...
  • Pagina 789 Verlaat de instelling. Draai aan het instelwiel < > om [OK] te selecteren. VOORZICHTIG De datum-, tijd- en tijdzone-instellingen kunnen worden teruggezet als de camera zonder accu wordt opgeslagen, als de accu leeg raakt of als deze gedurende langere tijd wordt blootgesteld aan temperaturen onder het vriespunt. Als dit gebeurt, stelt u de datum en tijd opnieuw in.
  • Pagina 790 Taal Selecteer [ : Taal Stel de gewenste taal in.
  • Pagina 791 Zoekerinformatiedisplay Digitaal wasterpas Raster Informatiedisplay in zoeker Digitaal waterpas Geeft een digitale waterpas weer bovenaan de zoeker wanneer de ontspanknop tot de helft wordt ingedrukt. Ook beschikbaar tijdens verticale opname. Selecteer [ : Zoekerweergave]. Selecteer [Elektr. niveau].
  • Pagina 792 Selecteer [Weergeven]. (1) 1° (2) 4° of meer (3) 1° (4) 7° (5) 7,5° of meer VOORZICHTIG Er kan een foutmarge van ongeveer ±1° zijn.
  • Pagina 793 Raster Geeft een raster weer in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en om de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [ : Zoekerweergave]. Selecteer [Rasterweergave].
  • Pagina 794 Selecteer [Weergeven]. Opmerking U kunt een raster op het scherm weergeven tijdens Live View-opnamen en voordat u begint met het opnemen van een movie (...
  • Pagina 795 Informatiedisplay in zoeker Instellingsinformatie kan worden weergegeven in de zoeker voor de volgende opnamefuncties: opnamemodus, meetmethode, witbalans, transportmodus, beeldkwaliteit, AF-bediening en flikkerdetectie. Standaard is alleen flikkerdetectie ingeschakeld ([ ]). Selecteer [ : Zoekerweergave]. Selecteer [Weerg./verberg. in zoeker].
  • Pagina 796 Voeg een vinkje [ ] toe aan de weer te geven items. Selecteer de weer te geven informatie en druk op < > om een vinkje [ ] toe te voegen. Herhaal deze stap om een vinkje [ ] toe te voegen aan alle weer te geven informatie en selecteer vervolgens [OK].
  • Pagina 797 Weergaveopties <INFO>-knop Digitaal waterpas Scherm Snel instellen Aangepast scherm Snel instellen U kunt opgeven wat op het scherm wordt weergegeven als u op de knop < > drukt op het moment dat de camera gereed is voor het maken van een opname. Selecteer [ : Weergaveopties -knop].
  • Pagina 798 Digitaal waterpas De rode lijn wordt groen als het beeld praktisch recht staat. (1) Verticaal (2) Horizontaal VOORZICHTIG Er kan een foutmarge van ongeveer ±1° zijn. Als de camera erg is gekanteld, wordt de foutmarge van de digitale waterpas groter.
  • Pagina 799 Scherm Snel instellen Scherm Snel instellen (in zoekeropname).
  • Pagina 800 Aangepast scherm Snel instellen Aangepast snel instellen.
  • Pagina 801 Aangepast snel instellen Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items In tegenstelling tot de vaste indeling en de vooraf bepaalde opnamefuncties op het scherm Snel instellen ( ), kan dit scherm worden aangepast aan uw favoriete opnamefuncties en indeling.
  • Pagina 802 Neem de instructies door en selecteer [OK]. Standaard bevat de indeling de hier getoonde items.
  • Pagina 803 Voeg een item toe. Druk op de knop < >. Draai aan het instelwiel < > of gebruik < > om het toe te voegen item te kiezen en druk vervolgens op < >. Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item en drukt u op de knop <...
  • Pagina 804 Plaats het item. Draai aan het instelwiel < > of < > of gebruik < > om het toegevoegde item op de juiste plaats te zetten (in het kader met pijlen). Als u de weergavegrootte wilt wijzigen, drukt u op de knop < >...
  • Pagina 805 Verlaat de instelling. Als u klaar bent, drukt u op de knop < > om terug te keren naar het scherm van stap 2. Controleer uw instellingenscherm. Voorbeeldscherm Controleer of [Scherm Aangep. snel instellen] in [ : Weergaveopties -knop] is aangevinkt [ ] ( Druk op de knop <...
  • Pagina 806 Het resetten van het scherm Aangepast Snel instellen of Wis alle items Als u de standaardindeling van het scherm Aangepast Snel instellen wilt herstellen, selecteert u [Zet standaardind. terug.] in stap 2 ( Als u alle items uit de indeling wilt verwijderen (zodat het scherm leeg is met uitzondering van de onderste rij), selecteert u [Wis alle items].
  • Pagina 807 VOORZICHTIG De hoeveelheid informatie die kan worden weergegeven en de functies die beschikbaar zijn voor Quick Control variëren per item, vanwege verschillen in weergavegrootte. Hetzelfde item kan niet op meerdere posities op het scherm worden geplaatst.
  • Pagina 808 Weergave met opname-informatie Informatie op het scherm aanpassen Raster Histogram Instellingen wissen U kunt de schermweergave aanpassen in Live View-opnamen of movie-opnamen. Informatie op het scherm aanpassen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Scherminfo-inst.].
  • Pagina 809 Selecteer schermen. Gebruik het instelwiel < > om informatieschermen te selecteren die u op de camera wilt weergegeven. Voor informatie die u niet wilt weergeven, drukt u op < > om het vinkje [ ] te wissen. Druk op de knop < >...
  • Pagina 810 Raster Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Rasterweergave]. Selecteer een item.
  • Pagina 811 Histogram Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Histogram]. Selecteer een item. Selecteer de ([Helderheid] of [RGB]) van de inhoud en de weergavegrootte ([Groot] of [Klein]). Druk op de knop < > om de instelling te bevestigen.
  • Pagina 812 Instellingen wissen Selecteer [ : Opname-infoscherm]. Selecteer [Reset]. Selecteer [OK].
  • Pagina 813 Ontspanknopfunctie voor movies U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van movies worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. VOORZICHTIG Tijdens movie-opnamen heeft de instelling bij [Functie sluiterknop v. movies] prioriteit op elke functie die aan de ontspanknop is toegewezen in [ 6: Aangepaste bediening].
  • Pagina 814 Selecteer een item. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. Wanneer [Voll. ingedrukt] is ingesteld op [Start/stop mov.-opn.], kunt u de movie-opname niet alleen starten/stopzetten met de knop voor movie- opnamen, maar ook door de ontspanknop volledig in te drukken of door gebruik van afstandbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer...
  • Pagina 815 UI-vergroting U kunt menuschermen vergroten door met twee vingers te dubbeltikken. Dubbeltik opnieuw om de oorspronkelijke weergavegrootte te herstellen. Vergroting is ook beschikbaar op het scherm Snel instellen bij zoekeropnamen, het scherm Aangepast snel instellen en het digitale waterpasscherm. Selecteer [ : UI-vergroting]. Selecteer [Inschak.].
  • Pagina 816 Help De grootte van de helptekst wijzigen Wanneer [ Help] wordt weergegeven, kunt u een beschrijving van de functie weergeven door op de knop < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om het Hulp-scherm te sluiten. Draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 817 Voorbeeld: [ 6: Multifunctievergrendeling] < >...
  • Pagina 818 De grootte van de helptekst wijzigen Selecteer [ : Grootte helptekst]. Selecteer een item.
  • Pagina 819 Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van movies. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een item. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
  • Pagina 820 Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een item. [Gevoelig] maakt het touchscreenpaneel gevoeliger dan [Standaard]. Selecteer [Uitschak.] om de aanraakbediening uit te schakelen. VOORZICHTIG Aandachtspunten voor bediening via het touchscreen Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
  • Pagina 821 Opmerking Opname met aanraakbediening (touch shutter) wordt niet ondersteund.
  • Pagina 822 Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een item. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Raak Schakelt het piepen uit voor aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening.
  • Pagina 823 (Rood): het wordt aanbevolen een nieuwe accu te kopen. VOORZICHTIG Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E19 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 824 Opmerking De sluiterteller geeft het aantal foto's weer dat werd genomen (movie-opnamen worden niet meegeteld). De accu opladen als [Calibratie aanbevolen wanneer accu weer geladen wordt] wordt weergegeven. Als voor de accu een communicatiefoutbericht wordt gemeld, volgt u de aanwijzingen in het bericht.
  • Pagina 825 Sensorreiniging Reinig nu Automatisch reinigen Handmatig reinigen De sensorreinigingsfunctie van de camera reinigt de voorkant van de beeldsensor. Opmerking Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten. Reinig nu Selecteer [ : Sensorreiniging].
  • Pagina 826 Selecteer [Reinig nu Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. Opmerking Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het resultaat niet echt beter. Merk op dat [Reinig nu ] direct na het reinigen mogelijk niet beschikbaar is voor selectie. Op vastgelegde beelden of op het opnamescherm kunnen lichtpuntjes verschijnen als de sensor is beïnvloed door kosmische stralen of gelijksoortige factoren.
  • Pagina 827 Automatisch reinigen Selecteer [Auto. reiniging Selecteer een item. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op < >.
  • Pagina 828 Gebruik altijd een volledig opgeladen accu. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [ : Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig handmatig].
  • Pagina 829 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbalg kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 830 HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een item. Auto De opnames worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie passend bij de aangesloten televisie. 1080p Uitvoer bij 1080p resolutie.
  • Pagina 831 Instellingen op kaart opslaan/laden Camera-instellingen opslaan Camera-instellingen laden Huidige camera-instellingen zoals opname-, menu- en Aangepaste functie-instellingen kunnen worden opgeslagen op een kaart als een bestand met camera-instellingen. Door een bestand met camera-instellingen te laden, kunt u de status van de opgeslagen instellingen toepassen.
  • Pagina 832 Selecteer [OK]. (1) Doelkaart De camera-instellingen worden opgeslagen op de kaart. Om de naam van het bestand te wijzigen in een naam van 8 tekens naar keuze voordat u het bestand opslaat, drukt u op de knop < > op het scherm in stap 3. Bestandsnaamgeving voor instructies.
  • Pagina 833 Camera-instellingen laden In stap 2 selecteert u [Laden van kaart] om tot tien bestanden met camera-instellingen op de kaart weer te geven. Selecteer een bestand, en de camera laadt deze en past de status van de opgeslagen instellingen toe.
  • Pagina 834 Aangepaste opnamemodus (C1-C3) Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, het menu en persoonlijke voorkeuze-instellingen registreren als aangepaste opnamemodi toegewezen aan de modi < > tot en met < >. U kunt verschillende functies registreren die u kunt gebruiken bij het maken van foto's of movies.
  • Pagina 835 Leg de gewenste items vast. Selecteer de aangepaste opnamemodus voor registratie en selecteer vervolgens [OK] op het scherm [Registreer instellingen]. De huidige camera-instellingen worden vastgelegd in de Aangepaste opnamemodus C*. Automatisch bijwerken van opgeslagen instellingen Als u een instelling wijzigt tijdens opname in de Aangepaste opnamemodus, kan de modus automatisch worden bijgewerkt met de nieuwe instelling (Automatisch bijwerken).
  • Pagina 836 Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren Als u [Wis instellingen] selecteert in stap 2 kunnen de instellingen van elke modus worden hersteld naar de standaardinstellingen, zoals deze waren voorafgaand aan registratie. Opmerking U kunt opname- en menu-instellingen ook veranderen in de Aangepaste opnamemodi.
  • Pagina 837 De camera resetten De standaardwaarden voor de instellingen van de camera voor opname- en menufuncties kunnen worden hersteld. Selecteer [ : Camera resetten]. Selecteer een item. Afzond. instell. resetten Instellingen voor individueel geselecteerde items kunnen worden hersteld. Resetten fabrieksinstellingen Herstelt alle instellingen naar de standaardinstellingen. De instellingen wissen.
  • Pagina 838 Opmerking Voor informatie over het wissen van alle persoonlijke voorkeuze-instellingen, raadpleegt u Wis pers. voorkeuze(C.Fn). Voor informatie over het wissen van aangepaste bedieningsinstellingen, raadpleegt Aangepaste bediening. Aangepaste opnamemodi voor foto's worden gereset wanneer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] in [Afzond. instell. resetten] is geselecteerd in de modus foto's maken, en aangepaste opnamemodi voor movies worden gereset wanneer deze optie is geselecteerd in movie-opnamemodus.
  • Pagina 839 Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. VOORZICHTIG Als de vermelding voor “Auteur” of “Copyright” lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software,...
  • Pagina 840 Voer tekst in. Gebruik het instelwiel < > of < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op < > om het in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de input-modus wijzigen. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >.
  • Pagina 841 De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
  • Pagina 842 U kunt ook het statuslogboek voor foutmeldingen uit het verleden bekijken. Door met deze functie de camerastatus te controleren en eventueel vereist onderhoud bij een Canon Service Center aan te vragen, kunnen problemen met de camera worden verminderd. Het foutlogboek controleren U kunt een foutenrapport uit het verleden bekijken, evenals het gebruik van de lens, de flitser en de accu op het moment dat de fout zich voordeed.
  • Pagina 843 Controleer de informatie naar behoefte. Opmerking Het scherm met het camerastatuslog toont de vijf meest recente foutrapporten. Als er meer dan vijf rapporten worden geregistreerd, wordt het oudste rapport automatisch gewist. De sluitervertragingcycli worden in eenheden van 1.000 aangegeven. Controleer het logboek indien nodig. Druk in het scherm in stap 2 op de knop <...
  • Pagina 844 Controleer de informatie naar behoefte. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op de knop < > om de foutdetails weer te geven. Draai aan het instelwiel < > om de informatie te bekijken.
  • Pagina 845 Het camerastatuslog wissen Als u alle weergegeven loggegevens wilt wissen, drukt u op de knop < > in stap 3.
  • Pagina 846 Overige informatie Handleiding/software URL Selecteer [ : Handleiding/software URL] en scan de weergegeven QR-code met een smartphone om instructiehandleidingen te downloaden. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo weergeven Selecteer [ : Certificaatlogo weergeven] voor weergave van een aantal van de logo's van de cameracertificaten.
  • Pagina 847 Persoonlijke voorkeuze/My Menu U kunt camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de werking van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. U kunt ook menu-items en persoonlijke voorkeuren die u regelmatig instelt toevoegen aan de tabbladen van My Menu. • Tabbladmenu's: Aanpassen •...
  • Pagina 848 Tabbladmenu's: Aanpassen : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Belichtingsniveauverhogingen ○ ○ ○ ISO-stappen ○ ○ -modus Bracketing autom. annuleren ○ ○ Bracketingvolgorde ○ ○ Aantal bracketed opnamen ○ ○ Spotmeting gek. aan AF-p. ○...
  • Pagina 849 : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Veiligheidsshift ○ ○ Zelfde bel. v. nieuw diafr. ○ ○ Mtmth., AE vrgr. na schrpst. ○ ○ : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Opnamemodi beperken ○...
  • Pagina 850 : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de LV-opnamen Movie-opnamen zoeker Continue-opnamesnelheid ○ Beperk aant. continue opnamen ○ ○ Aandrijfmodi beperken ○ ○ : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Zoekerinfo weerg. bij opname ○...
  • Pagina 851 : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen ○ Waarsch. in zoeker Wielrichting bij Tv/AV ○ ○ ○ AV inst. zonder objectief ○ ○ ○ Multifunctievergrendeling ○ ○ ○ Aangepaste bediening Varieert per instelling (Tijdens weergave) / -knopfunctie...
  • Pagina 852 : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen ○ ○ ○ -schakelen ( ○ ○ ○ Smart controller Voeg bijsnijdinformatie toe ○ ○ Timerduur Ontspanvertraging ○ Audiokwaliteit memo (Tijdens weergave) Audiocompressie ○ * 1: alleen [Timer na ontspannen]...
  • Pagina 853 : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Standaardwisoptie ○ ○ Objectief intrekken bij uit ○ ○ ○ Voeg IPTC-informatie toe ○ ○ : Instelling uitgeschakeld (werkt niet) Opnamen maken met de zoeker LV-opnamen Movie-opnamen Wis pers. voorkeuze(C.Fn) ○...
  • Pagina 854 Aangepaste functie-instellingen C.Fn1 C.Fn2 C.Fn3 C.Fn4 C.Fn5 C.Fn6 C.Fn7 C.Fn8 C.Fn9 U kunt camerafuncties aanpassen op het tabblad [ ], zodat deze aansluiten op uw opnamevoorkeuren. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
  • Pagina 855 C.Fn1 Belichtingsniveauverhogingen 1/3: ⅓-stop, bel.comp ⅓-stop Hiermee stelt u stappen van 1/3-stop in voor de sluitertijd, de diafragmawaarde, de belichtingscorrectiewaarde, het AEB-bereik en de flitsbelichtingscorrectiewaarde. 1/1: 1-stop, bel.comp ⅓-stop Hiermee stelt u stappen van een hele stop in voor de sluitertijd en de diafragmawaarde en stappen van 1/3-stop voor belichtingscorrectiewaarde, het AEB-bereik en de flitsbelichtingscompensatiewaarde.
  • Pagina 856 Bracketing autom. annuleren U kunt opgeven om AEB en witbalansbracketing te annuleren wanneer de aan-uitschakelaar op < > is ingesteld. ON: Inschak. OFF: Uitschak. Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketingvolgorde kan worden gewijzigd. 0-+: 0, -, + -0+: -, 0, + +0-: +, 0, - Witbalansbracketing...
  • Pagina 857 Aantal bracketed opnamen U kunt het aantal opnames die zijn gemaakt met AEB en witbalansbracketing wijzigen. Als [Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder. 3: 3 opnamen 2: 2 opnamen 5: 5 opnamen 7: 7 opnamen (tussenstappen van 1 stop)
  • Pagina 858 Gekopp. aan actief AF-p. Spotmeting wordt gekoppeld aan het handmatig geselecteerde AF-punt. Houd er rekening mee dat spotmeting wordt uitgevoerd in het midden van de zoeker wanneer de AF-gebiedselectiemodus Automatische selectie-AF, ZONE AF of Grote zone-AF is. Met een externe flitser is FE-vergrendeling gekoppeld aan een handmatig geselecteerd AF-punt beschikbaar, en deze functie kan ook worden gebruikt met meting voor handmatige flitsbelichting (...
  • Pagina 859 C.Fn2 Veiligheidsshift Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd, zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt. [Sluitertijd/diafragma] is van toepassing op de modi < >...
  • Pagina 860 Zelfde bel. v. nieuw diafr. De maximale diafragmawaarde kan afnemen (het laagste f/getal kan toenemen) in < >- modus (handmatige belichtingsopname) met de ISO-snelheid handmatig ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto) als u (1) Lenzen verwisselt, (2) Een opzetstuk bevestigt of (3) Een zoomlens met een variabele maximale diafragmawaarde gebruikt.
  • Pagina 861 Mtmth., AE vrgr. na schrpst. Voor elke meetmethode kunt u instellen of u de belichting wilt vergrendelen (AE- vergrendeling) zodra op onderwerpen is scherpgesteld met 1-beeld AF. De belichting wordt vergrendeld terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Selecteer meetmethoden voor AE-vergrendeling en voeg een vinkje toe [ ].
  • Pagina 862 C.Fn3 Opnamemodi beperken U kunt de opnamemodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop < >. Selecteer de opnamemodi (< >) en druk vervolgens op < > om een vinkje toe te voegen < >. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
  • Pagina 863 VOORZICHTIG Het instellen van < > voorkomt dat u de meetmethode selecteert door op de knop < > te drukken in handmatige belichting. Sluitertijdbereik instellen U kunt het sluitertijdbereik instellen. In < >- of < >-modus kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het opgegeven bereik.
  • Pagina 864 Fijnafstelling autom. bel. VOORZICHTIG Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er geen geschikte belichting kan worden verkregen. U kunt het standaardbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Doeltreffend als beelden bij opnamen maken met automatische belichting zonder belichtingscorrectie meestal onderbelicht of overbelicht lijken.
  • Pagina 865 Fijnafstelling flitsbelicht. VOORZICHTIG Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is. Houd er rekening mee dat deze aanpassing tot gevolg kan hebben dat er geen nauwkeurige flitsbelichting kan worden verkregen. U kunt het standaard flitsbelichtingsniveau nauwkeurig afstellen. Effectief als de hoofdonderwerpen bij automatische flitsopnamen zonder flitsbelichtingscorrectie meestal onder- of overbelicht lijken te zijn.
  • Pagina 866 C.Fn4 Continue-opnamesnelheid U kunt de continue opnamesnelheid instellen voor < > continue opname met hoge snelheid, < > continue opname met gemiddelde snelheid, < > continue opname met lage snelheid, < > softe continue opname en < > softe continue opname met lage snelheid.
  • Pagina 867 Aandrijfmodi beperken U kunt de transportmodi die kunnen worden geselecteerd beperken met de knop < >. Selecteer de transportmodi (< >) en druk vervolgens op < > om een vinkje toe te voegen < >. Selecteer [OK] om de instelling vast te leggen.
  • Pagina 868 C.Fn5 Zoekerinfo weerg. bij opname Voor het maken van opnamen met de zoeker kunt u instellen of tijdens de belichting opname-informatie wordt weergegeven in de zoeker. OFF: Uitschak. ON: Inschak. De opname-informatie blijft weergegeven in de zoeker tijdens belichting. Handig wanneer u de belichting, het aantal beschikbare opnamen en andere informatie tijdens continue opnamen wilt controleren.
  • Pagina 869 Opn.kaart, inst. beeldform. U kunt het te gebruiken scherm opgeven wanneer de < >-knop wordt ingedrukt om een kaart te selecteren of het beeldformaat in te stellen, als het achterste LCD-paneel of als het scherm. : Achterste LCD-paneel Na het drukken op de < >-knop, kunt u het achterste LCD-paneel bekijken terwijl u het instelwiel <...
  • Pagina 870 C.Fn6 Waarsch. in zoeker Het < >-pictogram kan in de zichthoek van de zoeker worden weergegeven wanneer een van de volgende functies is ingesteld ( ). Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op < > om er een vinkje [ ] bij te zetten.
  • Pagina 871 Multifunctievergrendeling Als de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, kan deze functie voorkomen dat instellingen per ongeluk worden gewijzigd door het aanraken van < >, < >, < >, < > of het touchscreen. Selecteer de camerabedieningen die u wilt vergrendelen door de schakelaar te zetten op <...
  • Pagina 872 / -knopfunctie U kunt de functie van de knop < > wijzigen. Tijdens opnamen weergeven kunt u opnamen beveiligen, een spraakmemo opnemen en opnamen classificeren. / : Beveilig (vasth.:memo opn.) Als u een opname wilt beveiligen, drukt u op de knop < >.
  • Pagina 873 C.Fn7 -schakelen ( inschakelen uitschakelen Indien ingesteld op [ uitschakelen], leidt het omzetten van de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen < > niet tot het inschakelen van movie-opname. U kunt echter nog steeds foto's maken. Smart controller Hiermee kunt u AF-punten verplaatsen door de smart controller te slepen nadat u op de <...
  • Pagina 874 Voeg bijsnijdinformatie toe Het toevoegen van bijsnijdinformatie toont verticale lijnen voor de aspect ratio die is gespecificeerd in Live View-opname, zodat u opnamen kunt samenstellen alsof u fotografeert met een gemiddelde of grote camera (6×6 cm, 4×5 inch, enz.). Wanneer u fotografeert, voegt de camera aspect ratio-informatie toe aan beelden voor bijsnijden in Digital Photo Professional (EOS-software), in plaats van het bijsnijden van beelden opgeslagen op de kaart.
  • Pagina 875 Timerduur U kunt instellen hoelang de instelling voor een functie die is toegewezen aan een knop actief blijft nadat u de knop hebt losgelaten. Instelbaar binnen het bereik 0-59 sec. of 1-60 min. 6 sec. timer U kunt instellen hoe lang continue meting en AE-vergrendeling behouden blijven. 16 sec.
  • Pagina 876 VOORZICHTIG Aanvullende spraakmemo-opnamen voor beelden met bestaande spraakmemo worden uitgevoerd met hetzelfde niveau audiokwaliteit als de eerste opname, ongeacht deze instelling.
  • Pagina 877 Audiocompressie Stelt audiocompressie in voor movie-opname. [Uitschak.] maakt een hogere audiokwaliteit mogelijk dan wanneer audio is gecomprimeerd, maar de bestanden zijn groter. ON: Inschak. OFF: Uitschak. VOORZICHTIG Als u filmbestanden die zijn opgenomen met [Uitschak.] bewerkt en deze vervolgens gecomprimeerd opslaat, wordt de audio ook gecomprimeerd. Audio wordt gecomprimeerd, zelfs als [Uitschak.] is geselecteerd als [Movie- opn.kwal.] is ingesteld op (NTSC) of...
  • Pagina 878 C.Fn8 Standaardwisoptie In het menu Wissen kunt u instellen welke optie standaard wordt geselecteerd ( ), door te drukken op de knop < > tijdens opnamen weergeven of tijdens bekijken na opnamen. Door het instellen van een optie anders dan [Annuleer], drukt u eenvoudigweg op < >...
  • Pagina 879 Voeg IPTC-informatie toe Door IPTC-informatie (International Press Telecommunications Council) vanuit de EOS-app EOS Utility bij de camera te registreren, kunt u deze informatie opnemen (toevoegen) aan JPEG/HEIF/RAW-foto's op het moment van de opname. Dit is handig voor bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt. Voor meer informatie over de procedure voor het registreren van de IPTC-informatie op de camera en details over de geregistreerde informatie raadpleegt u de EOS Utility instructiehandleiding.
  • Pagina 880 C.Fn9 Wis pers. voorkeuze(C.Fn) Selectie van [ 9: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] wist alle Aangepaste functie-instellingen. Opmerking Aangepaste handelingen voor [ 6: Aangepaste bediening], [ 7:  - schakelen ( )] en [ 7:  Smart controller] worden niet gewist als u [ 9: Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] uitvoert. Houd er rekening mee dat hoewel informatie toegevoegd met [ 8: Voeg IPTC-informatie toe] wordt behouden, de instelling verandert naar [Uitschak.].
  • Pagina 881 Aangepaste bediening : Meten en AF-start : Naar ingestelde AF-functie gaan : Naar ingesteld AF-punt gaan : Directe AF-puntselectie : AF-punt selecteren, Tijdens meting) : ISO instellen, Tijdens meting) : Beeldformaatselectie : Directe instelling beeldkwaliteit : Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) : Opnamefunctie registreren/oproepen : Ontgrendelen bij indrukken knop : Naar aangepaste opnamemodus...
  • Pagina 882 Selecteer een deel van de balk. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < > om de instelling vast te leggen. U kunt uitgebreide instellingen configureren voor functies die zijn gemarkeerd met linksonderaan het scherm door op de <...
  • Pagina 883 Functies beschikbaar voor camerabediening Functie ○ ○ ○ ○ Meten en AF-start ○ ○ ○ ○ ○ AF-stop ○ ○ ○ Naar ingestelde AF-functie gaan ○ ○ ○ ○ ○ ONE SHOT AI SERVO ○ ○ ○ Naar geregistreerd AF- punt gaan ○...
  • Pagina 884 Belichting Functie ○ ○ ○ Start meten ○ ○ ○ ○ ○ ○ AE-vergrendeling ○ AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) ○ ○ ○ ○ ○ ○ AE-vergrendeling (vasthouden) ○ ○ AE-vergrendeling, AF-stop ○ ○ ○ ○ ○ FE-vergrendeling ○ ISO-snelheid instellen ISO-snelheid instellen (knop ○...
  • Pagina 885 Functie ○ ○ Sluitertijdinstelling in M-modus ○ ○ Diafragma- instelling in M- modus Movies Functie ○ ○ ○ Servo AF voor movies gepauzeerd Start movie- ○ ○ ○ ○ opname (wanneer is ingesteld) Beeld Functie ○ Beeldformaat selectie ○ ○ ○...
  • Pagina 886 Bewerking Functie ○ ○ Breedte-/ dieptecontrole ○ ○ ○ Beeldstabilisatie starten ○ Menuweergave ○ ○ Opnamefunctie registreren/ oproepen ○ ○ Ontgrendelen bij indrukken knop ○ Naar aangepaste opnamemodus ○ Beeld herhalen Vergroten/ ○ verkleinen ( indrukken en draaien aan ○ ○...
  • Pagina 887 Functie ○ ○ Knop Beveiligen ○ Wisselen tussen de ingestelde functies ○ Flitsfunctie- instellingen ○ ○ ○ ○ Flitsen ○ ○ ○ ○ Info in zoeker verlichten ○ ○ ○ ○ Netwerkinstellingen ○ ○ ○ ○ Map maken ○ ○ ○...
  • Pagina 888 : Meten en AF-start Als u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt het meten en AF gestart. * 1: Als de knop < > of < > is toegewezen, kunt u door op de knop < >...
  • Pagina 889 AF-kenmerken AI Servo ( Drukken op de knop < > of < > start AF met kenmerken van uw specifieke case [Case *]. AF-werking ( Drukken op de knop < > of < > start AF met uw specifieke AF-bediening. AF-gebiedselectiemodus ( Drukken op de knop <...
  • Pagina 890 : Naar ingestelde AF-functie gaan Zolang u de knop ingedrukt houdt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de AF- bediening naar uw geregistreerde AF-functie schakelen. Dit is handig wanneer u de AF- kenmerken wilt wijzigen tijdens AI Servo AF. * 2: Om toegang te krijgen tot het scherm met detailinstellingen wanneer het instellingenscherm wordt weergegeven, drukt u op <...
  • Pagina 891 : Naar ingesteld AF-punt gaan Als u tijdens een meting op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt overgeschakeld naar het geregistreerde AF-punt. * 3: Om [Alleen bij vasthouden schakelen] of [Elke keer schak. bij drk. knop] te selecteren, drukt u op de knop <...
  • Pagina 892 : Directe AF-puntselectie Tijdens een meting kunt u een AF-punt rechtstreeks met het instelwiel < > of < > selecteren, zonder op de knop < > te drukken. * 4: Om de richting in te stellen voor het schakelen van AF-punten met het < >...
  • Pagina 893 : AF-punt selecteren, Tijdens meting) Tijdens een meting kunt u een AF-punt rechtstreeks met het instelwiel < > selecteren, zonder op de knop < > te drukken. Het instellen van deze functie schakelt de functies van de knoppen < > en < >...
  • Pagina 894 : ISO instellen, Tijdens meting) Tijdens meting kunt u de ISO-snelheid instellen door aan het instelwiel < > te draaien. Het instellen van deze functie schakelt de functies van de knoppen < > en < > om. U kunt de belichtingscompensatie of de diafragmawaarde instellen door te drukken op de <...
  • Pagina 895 : Beeldformaatselectie U kunt een kaart selecteren of het beeldformaat instellen door te drukken op < > terwijl u naar het achterste LCD-scherm kijkt. Draai aan het instelwiel < > om een kaart te selecteren. Draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 896 : Directe instelling beeldkwaliteit Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, schakelt u meteen over op het hier ingestelde beeldformaat. Terwijl de camera van beeldformaat wisselt, knipperen de pictogrammen in de zoeker en knippert het beeldformaat op het achterste LCD- paneel.
  • Pagina 897 : Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, schakelt u meteen over op het hier ingestelde beeldformaat. Terwijl de camera van beeldformaat wisselt, knipperen de pictogrammen in de zoeker en knippert het beeldformaat op het achterste LCD- paneel.
  • Pagina 898 : Opnamefunctie registreren/oproepen U kunt de belangrijkste opnamefuncties handmatig instellen en registreren op de camera. Zolang u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt, kunt u de vastgelegde instellingen voor de opnamefunctie toepassen terwijl u opnamen maakt. * 8: Om toegang te krijgen tot het scherm met detailinstellingen wanneer het instellingenscherm wordt weergegeven, drukt u op <...
  • Pagina 899 : Ontgrendelen bij indrukken knop Zelfs als de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, kunt u de knop die aan deze functie is toegewezen, ingedrukt houden om camerafuncties te gebruiken die zijn vergrendeld via [ 6: Multifunctievergrendeling].
  • Pagina 900 : Naar aangepaste opnamemodus U kunt overschakelen naar geregistreerde aangepaste opnamemodi ( ) door op de knop < > te drukken in andere opnamemodi dan < >, < > of < >. Als u een [ ] hebt toegevoegd aan [ ], [ ] en [ ] in [...
  • Pagina 901 : Wisselen tussen de ingestelde functies Elke keer dat u op de < >-knop drukt, wisselt de ene opnamefunctie-instelling naar de volgende. * 9: Om toegang te krijgen tot het scherm met detailinstellingen wanneer het instellingenscherm wordt weergegeven, drukt u op < >.
  • Pagina 902 : Info in zoeker verlichten Door op de knop te drukken die aan deze functie is toegewezen, kunt u rode verlichting voor informatie in de zoeker activeren. Als u de verlichting wilt deactiveren, drukt u nogmaals op de knop die aan deze functie is toegewezen, of drukt u op een knop waarmee de meettimer wordt gestart, zoals de ontspanknop.
  • Pagina 903 Tabbladmenu's: My Menu My Menu-tab toevoegen Verwijder alle My Menu-tabs Verwijder alle items Menuweergave...
  • Pagina 904 My Menu vastleggen My Menu-tabbladen maken en toevoegen Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Instellingen van het tabblad My Menu Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items Menuweergave-instellingen Op het tabblad My Menu kunt u menu-items en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt.
  • Pagina 905 My Menu-tabbladen maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
  • Pagina 906 Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Selecteer [MY MENU*: Configureer]. Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer een item en druk op < >. Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < >...
  • Pagina 907 Instellingen van het tabblad My Menu U kunt items op het menutabblad sorteren en verwijderen en het menutabblad een andere naam geven of verwijderen. Sorteer geregistreerde items U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer geregistreerde items], selecteer een item dat u wilt verplaatsen en druk vervolgens op <...
  • Pagina 908 Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad wijzigen vanuit [MY MENU*]. Selecteer [Hernoem tab]. Voer tekst in. Selecteer [ ] om één teken te verwijderen of druk op de knop < >. Gebruik het instelwiel < > of < >...
  • Pagina 909 Verwijder alle My Menu-tabbladen/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daarop geregistreerd zijn, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot en met [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [ ] teruggesteld op de standaardinstelling.
  • Pagina 910 Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ ] geselecteerd.
  • Pagina 911 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties. • Opnames importeren naar een computer • Problemen oplossen • Foutcodes • Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (zoekeropname) • Systeemschema • Prestatiegegevens • Informatiedisplay • Specificaties...
  • Pagina 912 Opnames importeren naar een computer Verbinding met een computer met een interfacekabel Een kaartlezer gebruiken Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op drie manieren. Verbinding met een computer met een interfacekabel Installatie van de EOS Utility ( Verbind de camera met de computer.
  • Pagina 913 VOORZICHTIG Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, kan de camera niet communiceren met de computer, zelfs niet wanneer deze op elkaar zijn aangesloten met een interfacekabel. Opmerking Door een FTP-server aan te sluiten, kunt u beelden verzenden van de camera naar een computer (...
  • Pagina 914 Een kaartlezer gebruiken U kunt een kaartlezer gebruiken om opnames op een computer te importeren. Installeer Digital Photo Professional ( Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnames te importeren. Raadpleeg de Digital Photo Professional instructiehandleiding. Opmerking Als u opnamen van de camera via een kaartlezer naar een computer wilt downloaden zonder gebruik van de EOS-software, kopieert u de DCIM-map op de...
  • Pagina 915 Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt de camera via Wi-Fi verbinden met de computer en beelden in de computer importeren (...
  • Pagina 916 Problemen met sensorreiniging Problemen bij aansluiten op een computer Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De accu laadt niet op.
  • Pagina 917 [Communicatiefout met accu. Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Laad alleen echte Canon-accu's op van het type LP-E19. Verwijder de accu en plaats deze weer terug ( Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
  • Pagina 918 Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF-, EF-S- of EF-M-lenzen ( De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera ( Er kunnen geen opnames worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( Vervang de kaart als deze vol is of wis overbodige opnamen om ruimte vrij te maken U kunt geen opnamen maken wanneer u scherpstelt met 1-beeld AF en wanneer de...
  • Pagina 919 Prestatiegegevens is gebaseerd op de standaard Canon-testkaart, dus hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger de feitelijke maximale opnamereeks zijn. Daarom kan de maximale opnamereeks die in de zoeker wordt weergegeven verschillen van defeitelijke maximale opnamereeks.
  • Pagina 920 Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het maken van foto's. Controleer de [ISO-snelh.bereik]-instelling onder [ :  ISO-snelheidsinst.]. Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [ : Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschak.] of [Vergroot]. Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [ : HDR-opname is ingesteld op [Inschak.].
  • Pagina 921 De flitser werkt niet. Controleer of de flitseenheid (of flitskabel) goed is bevestigd op de camera. Wanneer u een flitser gebruikt in Live View-opnamen, stelt u [ : Sluitermodus] in op een andere optie dan [Elektronisch] ( De flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitseenheid gebruikt dan Speedlite uit de EL/EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen ( Wanneer de aangepaste functie-instelling voor flits voor [Flits meetmethode] is...
  • Pagina 922 Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Als het rode pictogram [ ] wordt weergegeven, geeft dit aan dat de movie-opname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (...
  • Pagina 923 De movie-opname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de movie-opname mogelijk automatisch beëindigd. Zie Prestatiegegevens voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u wilt weten wat de schrijfsnelheid van de kaart is.
  • Pagina 924 Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens movie-opnames. Als u de camera naar links of rechts beweegt (“pannen”) of een bewegend onderwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien.
  • Pagina 925 Er wordt geen geluid opgenomen bij movies. Geluid wordt niet opgenomen bij movies met hoge framerate. De tijdcode wordt niet toegevoegd. Tijdcodes worden niet toegevoegd als u movies met hoge framerate opneemt met [Count up] in [ : Tijdcode] ingesteld op [Altijd] ( ).
  • Pagina 926 Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone.
  • Pagina 927 Problemen met de bediening Instellingen veranderen wanneer ik het maken van foto's naar movie- opnamen overschakel of omgekeerd. Afzonderlijke instellingen blijven behouden voor gebruik bij het maken van foto's en het opnemen van movies. Ik kan de instelling niet wijzigen met < >, <...
  • Pagina 928 Problemen met schermweergave De weergave begint met [ ] My Menu, of alleen het tabblad [ ] wordt weergegeven. [Menuweergave] op het tabblad [ ] is ingesteld op [Weergave van My Menu-tab] of [Alleen My Menu-tab weergeven]. Stel [Normale weergave] ( ) in.
  • Pagina 929 Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken. Bij lage temperaturen kan de schermweergave langzamer reageren en bij hoge temperaturen kan het er zwart uitzien, maar het zal weer normaal worden bij kamertemperatuur.
  • Pagina 930 Problemen met weergave van opnames Een gedeelte van de opname knippert zwart. : Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschak.] ( Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ( Tijdens het weergeven van opnamen worden de AF-punten niet weergegeven.
  • Pagina 931 Langdurig movies weergeven of movies weergeven bij hoge omgevingstemperatuur kan de interne temperatuur van de camera doen stijgen en movies weergeven kan automatisch stoppen. Als dit gebeurt, wordt de weergave uitgeschakeld totdat de interne temperatuur van de camera daalt, dus schakel de camera uit en laat de camera een tijdje afkoelen.
  • Pagina 932 Het lijkt alsof de movie tijdelijk blijft stilstaan. Een drastische verandering in het belichtingsniveau tijdens AE-programma opname, kan ertoe leiden dat de opname tijdelijk stopt tot de helderheid zich stabiliseert. Gebruik in dat geval de modus < > ( De movie wordt vertraagd afgespeeld. Aangezien movies met hoge framerate worden opgenomen als 29,97 fps/25,00 fps, worden ze vertraagd op 1/4 snelheid afgespeeld.
  • Pagina 933 Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens de sensorreiniging. Hoewel er na [Reinig nu ] is geselecteerd, een mechanisch geluid uit de sluiter komt, worden er geen opnames opgeslagen op de kaart ( Automatische sensorreiniging werkt niet. Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen < >...
  • Pagina 934 Problemen bij aansluiten op een computer Ik kan geen beelden naar een computer importeren. Installeer EOS Utility (EOS-software) op de computer ( Zorg ervoor dat het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven. Als de camera al verbonden is via Wi-Fi, kan deze niet communiceren met een computer die is aangesloten met een interfacekabel.
  • Pagina 935 Foutcodes (1) Foutnummer (2) Oorzaak en tegenmaatregelen Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Als het probleem aanhoudt, noteer dan de foutcode (Errxx) en dien een serviceverzoek in.
  • Pagina 936 ] blijven branden). Voor details over het knipperen/verlichten van AF-punten, zie Betekenis van brandende of knipperende AF-punten. Ga voor updates over “Groepsindeling van objectieven” naar de Canon-website of andere websites. Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
  • Pagina 937 Groep A Automatische scherpstelling met 191 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Dubbel Kruistype AF-punt. Biedt superieure onderwerptracking en een hogere scherpstelprecisie dan andere AF-punten. : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen.
  • Pagina 938 Groep B Automatische scherpstelling met 191 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen.
  • Pagina 939 Groep C Automatische scherpstelling met 191 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Dubbel Kruistype AF-punt. Biedt superieure onderwerptracking en een hogere scherpstelprecisie dan andere AF-punten. : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen.
  • Pagina 940 Groep D Automatische scherpstelling met 191 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen.
  • Pagina 941 Groep E Automatische scherpstelling met 191 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Met een opzetstuk bevestigd aan uitschuifbare lenzen is AF beschikbaar wanneer het maximale diafragma f/8 is (in een bereik van f/5.6-f/8). : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling.
  • Pagina 942 Groep F Niet alle 191 AF-punten kunnen worden gebruikt voor automatische scherpstelling, maar de 139 hier getoonde punten zijn beschikbaar. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 191-punts automatische selectie-AF. : Kruistype AF-punt.
  • Pagina 943 Groep G Niet alle 191 AF-punten kunnen worden gebruikt voor automatische scherpstelling, maar de 87 hier getoonde punten zijn beschikbaar. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 191-punts automatische selectie-AF. : Kruistype AF-punt.
  • Pagina 944 Groep H De 23 AF-punten die hier worden getoond zijn beschikbaar voor automatische scherpstelling. Als de AF-gebiedselectiemodus kunt u kiezen uit Spot AF, 1-punt AF, AF- gebied uitbreiden: , Zone-AF (handmatige selectie) of 23-punts automatische selectie AF. Met een opzetstuk bevestigd aan uitschuifbare lenzen is AF beschikbaar wanneer het maximale diafragma f/8 is (in een bereik van f/5.6-f/8).
  • Pagina 945 Groep I De 15 AF-punten die hier worden getoond zijn beschikbaar voor automatische scherpstelling. Als de AF-gebiedselectiemodus kunt u kiezen uit Spot AF, 1-punt AF, AF- gebied uitbreiden: of 15-punts automatische selectie-AF Met een opzetstuk bevestigd aan uitschuifbare lenzen is AF beschikbaar wanneer het maximale diafragma f/8 is (in een bereik van f/5.6-f/8).
  • Pagina 946 Groep J De 9 AF-punten die hier worden getoond zijn beschikbaar voor automatische scherpstelling. Als de AF-gebiedselectiemodus kunt u kiezen uit Spot AF, 1 punt AF of AF-gebied uitbreiden: : Kruistype AF-punt. Biedt uitstekende onderwerptracking en zeer nauwkeurige scherpstelling. : AF wijst op horizontale lijnen (AF wijst naar links en rechts van het midden) of verticale lijnen (AF-punten boven en onder het midden).
  • Pagina 947 Groepsindeling van objectieven EF 14mm f/2.8 L USM EF 14mm f/2.8 L II USM EF 15mm f/2.8 Fisheye EF 20mm f/2.8 USM EF 24mm f/1.4 L USM EF 24mm f/1.4 L II USM EF 24mm f/2.8 EF 24mm f/2.8 IS USM EF 28mm f/1.8 USM EF 28mm f/2.8 EF 28mm f/2.8 IS USM...
  • Pagina 948 EF 135mm f/2 L USM EF 135mm f/2 L USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 135mm f/2 L USM + Extender EF 2x I/II/III EF 135mm f/2.8 (Softfocus) EF 180mm f/3.5 L Macro USM EF 180mm f/3.5 L Macro USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 200mm f/1.8 L USM EF 200mm f/1.8 L USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 200mm f/1.8 L USM + Extender EF 2x I/II/III...
  • Pagina 949 EF 400mm f/2.8 L USM EF 400mm f/2.8 L USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 400mm f/2.8 L USM + Extender EF 2x I/II/III EF 400mm f/2.8 L II USM EF 400mm f/2.8 L II USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 400mm f/2.8 L II USM + Extender EF 2x I/II/III EF 400mm f/2.8 L IS USM EF 400mm f/2.8 L IS USM + Extender EF 1.4x I/II/III...
  • Pagina 950 EF 600mm f/4 L USM EF 600mm f/4 L USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 600mm f/4 L USM + Extender EF 2x I/II I (f/8)* EF 600mm f/4 L USM + Extender EF 2x III E (f/8)* EF 600mm f/4 L IS USM EF 600mm f/4 L IS USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 600mm f/4 L IS USM + Extender EF 2x I/II I (f/8)
  • Pagina 951 EF 28-70mm f/2.8 L USM EF 28-70mm f/3.5-4.5 EF 28-70mm f/3.5-4.5 II EF 28-80mm f/2.8-4 L USM EF 28-80mm f/3.5-5.6 EF 28-80mm f/3.5-5.6 USM EF 28-80mm f/3.5-5.6 II EF 28-80mm f/3.5-5.6 II USM EF 28-80mm f/3.5-5.6 III USM EF 28-80mm f/3.5-5.6 IV USM EF 28-80mm f/3.5-5.6 V USM EF 28-90mm f/4-5.6 EF 28-90mm f/4-5.6 USM...
  • Pagina 952 EF 50-200mm f/3.5-4.5 EF 50-200mm f/3.5-4.5 L EF 55-200mm f/4.5-5.6 USM EF 55-200mm f/4.5-5.6 II USM EF 70-200mm f/2.8 L USM EF 70-200mm f/2.8 L USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 70-200mm f/2.8 L USM + Extender EF 2x I/II/III EF 70-200mm f/2.8 L IS USM EF 70-200mm f/2.8 L IS USM + Extender EF 1.4x I/II/III EF 70-200mm f/2.8 L IS USM + Extender EF 2x I/II/III...
  • Pagina 953 EF 75-300mm f/4-5.6 EF 75-300mm f/4-5.6 USM EF 75-300mm f/4-5.6 II EF 75-300mm f/4-5.6 II USM EF 75-300mm f/4-5.6 III EF 75-300mm f/4-5.6 III USM EF 75-300mm f/4-5.6 IS USM EF 80-200mm f/2.8 L EF 80-200mm f/4.5-5.6 EF 80-200mm f/4.5-5.6 USM EF 80-200mm f/4.5-5.6 II EF 90-300mm f/4.5-5.6 EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM...
  • Pagina 954 VOORZICHTIG Wanneer opzetstuk EF 2x (I/II/III) is bevestigd aan het EF 180mm f/3.5 L Macro USM-objectief, is AF niet mogelijk. Wanneer u een lens en opzetstuk EF1.4x III/EF2x III gebruikt in een combinatie die is gemarkeerd met een sterretje of een lens en opzetstuk in een combinatie die is gemarkeerd met twee sterretjes, is nauwkeurige scherpstelling niet mogelijk met AF.
  • Pagina 955 Systeemschema : Standaardaccessoires Speedlite Transmitter ST-E2 Speedlite Transmitter ST-E3-RT Speedlite 270EX II Speedlite EL-100 Speedlite 430EX III-RT/430EX III Speedlite 470EX-AI Speedlite 600EX II-RT Macro Ring Lite MR-14EX II Macro Twin Lite MT-26EX-RT (10) Stereo-richtmicrofoon DM-E1 (11) Stereo-richtmicrofoon DM-E100 (12) Hoofdtelefoon (13) Afstandsbediening met timer TC-80N3 (14)
  • Pagina 956 (21) Oogschelp Eg (22) Draagriem (23) AC-adapter AC-E19 (24) DC-koppeling DR-E19 (25) Accu LP-E19 (26) Acculader LC-E19 (27) Kabelbescherming *2, *3 (28) Interfacekabel IFC-100U (ca. 1 m) *2, *4 (29) Interfacekabel IFC-400U (ca. 4 m) (30) CFexpress-kaart (31) Kaartlezer (32) HDMI-kabel HTC-100 (ca.
  • Pagina 957 * 3: ISO 1600 voor lenzen die geen variabele instelling van maximale ISO auto-limiet voor E-TTL ondersteunen. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. * 4: Gewijzigd in de waarde die het dichtst bij ISO 400 ligt, indien buiten het instellingsbereik.
  • Pagina 958 20 M • Aantal beschikbare opnamen en maximum aantal opnamereeksen zoals gemeten bij zoekeropnamen met een kaart van 325 GB volgens Canon-teststandaarden. • Varieert afhankelijk van opnameomstandigheden (bv. wanneer JPEG/HEIF- beeldkwaliteit is ingesteld op 8, en het onderwerp, merk geheugenkaart, ISO-snelheid,...
  • Pagina 959 Movie-opname Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut (Circa) Totale beschikbare opnametijd op kaart Bestandsgrootte Movie-opnameformaat (ca. ** MB/min.) 64 GB 256 GB 1 TB 3 min. 13 min. 50 min. 18711 4 min. 18 min. 1 uur en 13 min. 12937 9 min.
  • Pagina 960 Totale mogelijke tijd voor movie-opnamen (Circa) Temperatuur Kamertemperatuur (+23 °C) Lage temperatuur (0 °C) 4 uur en 40 min. 4 uur en 10 min. • Met een volledig opgeladen LP-E19-accu. • Met [Servo AF v. mov.] ingesteld op [Uitschak.]. • Met [ : Inst.
  • Pagina 961 ). De maximumgrens wordt niet uitgebreid, zelfs wanneer uitbreiding is ingesteld op [Max voor auto]. De minimale snelheid in het automatische instelbereik is ISO 400 wanneer : Instellingen Canon Log] is ingesteld op [Aan] ( In < >-modus Met ISO-snelheid ingesteld op [ ] wordt de snelheid automatisch ingesteld binnen een bereik van ISO 100-25600.
  • Pagina 962 Opnamen weergeven Opties voor formaatwijziging op basis van de originele JPEG- beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit ○ ○ ○ ○ ○ ○...
  • Pagina 963 Informatiedisplay Scherm Snel instellen (in zoekeropname) Knopfuncties op de schermen Snel instellen en Aangepast snel instellen In Live View-opnamenscherm Movie-opnamescherm Weergavescherm Scherm Snel instellen (in zoekeropname) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (21) (10) (11) (22) (12) (23) (13) (24) (14) (25) (26)
  • Pagina 964 Belichtingscompensatie Diafragmawaarde Witbalanscorrectie Witbalans Sluitertijd Opnamemodus Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) AF-bediening (10) Quick Control-pictogram (11) Accuniveau (12) Spiegel opklappen (13) Flitser gereed/FE-vergrendeling/Synchronisatie met hoge snelheid (14) Meetmethode (15) AE-vergrendeling (16) Lichte tonen prioriteit (17) ISO-snelheid (18) Flitsbelichtingscorrectie (19) Indicator belichtingsniveau (20)
  • Pagina 965 Knopfuncties op de schermen Snel instellen en Aangepast snel instellen Druk op de knoppen < >/< >/< >/< >/< >/< >/ < > om het bijbehorende instelscherm te openen en gebruik vervolgens < >/ < >/< >/< > om de functie in te stellen. Opnamemodus AF-bediening/transportmodus...
  • Pagina 966 Meetfunctie/flitsbelichtingscorrectie AF-puntselectie ISO-snelheid Belichtingscompensatie...
  • Pagina 967 Witbalans AEB-instelling...
  • Pagina 968 In Live View-opnamencherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) Maximale opnamereeks Beschikbare opnamen/sec. tot opname met zelfontspanner Meervoudige belichting Opnamemodus AF-methode...
  • Pagina 969 (19) (20) (28) (29) (21) (22) (30) (31) (23) (32) (24) (25) (33) (26) (34) (27) (35) (36) (19) Status van de GPS-verwerving (20) AEB/FEB (21) Beeldassistent (22) HDR PQ (23) Flitser gereed/FE-vergrendeling/Synchronisatie met hoge snelheid (24) Elektronische sluiter (25) AE-vergrendeling (26) Waarschuwing Sluitertijd/Multifunctievergrendeling...
  • Pagina 970 Movie-opnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (10) (19) Waarschuwing temperatuur Accuniveau Beschikbare tijd per opname/Verstreken opnametijd Movie-opnamemodus/movie met hoge framerate AF-methode Movie-opnameformaat...
  • Pagina 971 (25) (26) (20) (27) (21) (28) (22) (29) (23) (24) (30) (31) (20) Niveau-Indicator geluidsopnameniveau (handmatig/lijningang) (21) Canon Log (22) AE-vergrendeling (23) Sluitertijd (24) Diafragmawaarde (25) Wi-Fi-functie (26) Wi-Fi Sterkte van-signaal (27) Bluetooth-functie (28) ISO-snelheid (29) Lichte tonen prioriteit (30)
  • Pagina 972 Weergavescherm Weergave basisinformatie voor foto's (10) (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) HDR-uitvoerstatus/beeldassistent Bluetooth-functie Wi-Fi Sterkte van-signaal Wi-Fi-functie Accuniveau Huidig beeldnummer/Totaal aantal beelden/Aantal gevonden beelden Sluitertijd Diafragmawaarde Belichtingscorrectiewaarde (10) Reeds naar een computer/smartphone verzonden (11) Spraakmemo (12) Classificatie (13) Beeldbeveiliging (14)
  • Pagina 973 VOORZICHTIG Als de opname is gemaakt met een andere camera, wordt bepaalde opname- informatie mogelijk niet weergegeven. Het kan zijn dat het niet mogelijk is om beelden die zijn gemaakt met deze camera op andere camera's weer te geven.
  • Pagina 974 Weergave gedetailleerde informatie voor foto's (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (19) (20) (10) Diafragmawaarde Beeldstijl/Instellingen Sluitertijd WB-correctie/Bracketing Opnamemodus/Meerdere opnamen/Beeld overnemen Witbalans Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Fijnafstelling automatische belichting Fijnafstelling flitsbelichting (10) AF-fijnafstelling (11) Belichtingscorrectiewaarde (12) Opnamedatum en -tijd (13) Histogram (Helderheid/RGB)
  • Pagina 975 Weergave gedetailleerde informatie voor movies Movies weergeven Movie-opnamemodus/modus met hoge framerate Beeldformaat Framerate Compressiemethode Digitale beeldstabilisatie van movies Opnametijd Opname-indeling voor movies * Voor de eenvoud wordt geen uitleg gegeven voor items die ook zijn opgenomen in de basis/gedetailleerde informatieweergave voor foto's, die hier niet worden weergegeven.
  • Pagina 976 Type Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera CFexpress-geheugenkaart Opnamemedia * Type B-compatibel: 2 kaartsleuven Grootte beeldsensor Circa 35,9×23,9 mm Canon EF-lens productgroepen * Uitgezonderd EF-S- en EF-M-lenzen Compatibele lenzen (de effectieve beeldhoek is ongeveer gelijk aan de aangegeven brandpuntsafstand). Objectiefvatting EF-vatting van Canon Beeldsensor...
  • Pagina 977 Opnamesysteem Opname-indeling DCF 2.0 JPEG (8-bits), HEIF (10-bits), RAW (14-bits Canon-origineel) Gelijktijdig vastleggen van RAW+JPEG mogelijk Opnametype Gelijktijdig vastleggen van RAW+HEIF mogelijk * Met de elektronische sluiter gemaakte RAW-opnames worden verwerkt met behulp van 12 bit A/D-conversie. Beeldkwaliteit Aantal pixels Circa 20,0 megapixels (5472×3648)
  • Pagina 978 Beeldverwerking tijdens opname Auto, Standaard, Portret, Landschap, Gedetailleerd, Neutraal, Natuurgetrouw, Beeldstijl Monochroom, Gebruiker 1–3 Auto (Sfeerprioriteit), Auto (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Aangepast (5 instellingen), Witbalans Kleurtemperatuur (ca. 2500–10000 K) Witbalanscorrectie en bracketing beschikbaar * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk Blauw/amber-correctie: ±9 niveaus Witbalanscorrectie...
  • Pagina 979 Automatische scherpstelling (opnamen met zoeker) Scherpstelmethode TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie met de speciale AF-sensor Max. 191 punten (Kruistype AF-punten: max. 155 punten) * Het aantal beschikbare AF-punten, dubbele Kruistype AF-punten en Kruistype AF- AF-punten punten verschilt per gebruikte lens. * Scherpstelling op basis van dubbele kruismetingen bij f/2.8 met middelste AF-punt EV -4 tot 21 (met het middelste AF-punt dat ondersteuning biedt voor f/2.8, 1- Bereik helderheid scherpstelling beeld AF, kamertemperatuur, ISO 100)
  • Pagina 980 Autofocus (bij Live View-/movie-opnamen) Scherpstelmethode Dual Pixel CMOS AF Gezicht+volgen, Spot AF, 1-punt AF, AF-gebied uitbreiden (verticaal/ AF-methode horizontaal), AF-gebied uitbreiden: Omringend, Zone-AF, Grote Zone-AF: Verticaal, Grote zone-AF: Horizontaal Max. 3869 Posities van beschikbare AF-punten * Indien geselecteerd met de Multicontroller Beschikbare AF-gebieden indien Max.
  • Pagina 981 Belichting Opnamen maken met de zoeker: TTL-open-diafragmameting met 216 zones (18×12) en een RGB+IR-meetsensor van ca. 400.000 pixels Meetmethode Live View-/movie-opnamen: 384-zone (24×16)-meting met signalen van de beeldsensor Opnamen maken met de zoeker: Meervlaksmeting Deelmeting (circa 6,2% van het scherm) Spotmeting (circa 1,5% van het scherm) * Opties zijn Spotmeting gekoppeld aan AF-punten en Multi-spotmeting Centrum gewicht gemiddeld...
  • Pagina 982 Meervoudige belichting Opnamemethode Functie/bediening, prioriteit continue opnamen Aantal opnamen met meervoudige 2 tot 9 opnamen belichting Instelling meervoudige belichting Additief, Gemiddeld, Helder, Donker HDR-opname (foto HDR PQ) Opname-indeling HEIF Bitdiepte 10-bits Kleurbemonstering YCbCr 4:2:2 HDR-specificatie ITU-R BT.2100 (PQ) Sluiter Type Elektronisch gestuurde focal-planesluiter Opnamen maken met de zoeker: Mechanisch Sluitermodus...
  • Pagina 983 RAW+JPEG Groot: 1.000 opnamen of meer Maximale opnamereeks RAW+HEIF Groot: circa 350 opnamen * Bij zoekeropnamen met een kaart van 325 GB volgens Canon-teststandaarden * Varieert afhankelijk van opnameomstandigheden (bv. wanneer JPEG/HEIF- beeldkwaliteit is ingesteld op 8, en het onderwerp, merk geheugenkaart, ISO-snelheid,...
  • Pagina 984 Flitsbelichtingscorrectie ±3 stops met stappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling Beschikbaar PC-aansluiting Beschikbaar Flitsbesturing Flitsfunctie-instellingen, Aangepaste functie-instellingen voor flitser Movie-opname Canon Log Opname-indeling Compressie MPEG-4 H.264/AVC MPEG-4 H.265/HEVC Opnamebereik videosignaal Volledig bereik (0–255) Volledig bereik (128-1016) Normale movies Kleurbemonstering...
  • Pagina 985 Geluidsopnameniveau instelbaar, windfilter aanwezig, demper aanwezig Hoofdtelefoon Hoofdtelefoonaansluiting aanwezig, geluidsvolume aanpasbaar Digitale beeldstabilisatie van movies Beschikbaar Canon Log Beschikbaar als opnameoptie Foto's maken Niet beschikbaar tijdens movie-opname Beelduitgang zonder informatieweergave beschikbaar HDMI-uitgang * 4K-uitvoer ondersteund; Auto/1080p selecteerbaar...
  • Pagina 986 Scherm Type TFT LCD-kleurenscherm Schermformaat en beeldpunten Circa 8,01 cm (3,15") (3:2) met circa 2,1 miljoen beeldpunten Aanpassing helderheid Handmatig (7 niveaus) Kleurtoonaanpassing Warme toon, Standaard, Koele toon 1, Koele toon 2 Interfacetalen Touchscreenpaneel: Capacitief Weergave systeemstatus Beschikbaar voor referentie...
  • Pagina 987 Weergave Zonder opname-informatie, met basisinformatie, met gedetailleerde opname- Weergaveformaat voor opnamen informatie, indexweergave (4/9/36/100 beelden) Overbelichtingswaarschuwing Overbelichte gedeelten knipperen AF-puntweergave Beschikbaar (behalve onder bepaalde opnameomstandigheden) Rasterweergave 3 typen Vergrote weergave Circa 1,5×–10×, aanvankelijke vergroting en positie voor uitvergroting instelbaar Beeld zoeken Zoekcondities instelbaar (op classificatie, datum, map, beveiligd, bestandstype) 1 beeld, 10 beelden, aantal beelden, Datum, Map, Movies, Foto's, Beveiligen, Door opnamen navigeren...
  • Pagina 988 Communicatiefuncties [Wi-Fi] Compatibiliteit met standaarden IEEE 802.11b/g/n Overdrachtsmethode DS-SS-modulatie (IEEE 802.11b), OFDM-modulatie (IEEE 802.11g/n) Overdrachtsfrequentie (centrale Frequentie: 2412 tot 2462 MHz frequentie) Kanalen: 1-11 Camera access point modus, infrastructuur* Verbindingsmethode * Wi-Fi Protected Setup wordt ondersteund Verificatiemethode: Open systeem, Shared Key of WPA/WPA2-PSK Beveiliging Encryptie WEP, TKIP, AES Compatibele apparaten...
  • Pagina 989 Functies voor persoonlijke voorkeuze Persoonlijke voorkeuze 38 functies Aangepast snel instellen Beschikbaar Camera-instellingen opslaan Er kunnen maximaal tien instellingen op een kaart worden opgeslagen Aangepaste opnamemodi Foto modi C1/C2/C3, movie modi C1/C2/C3 My Menu Er kunnen maximaal 5 schermen worden vastgelegd Copyrightinformatie Tekstinvoer en toevoegen mogelijk IPTC-informatie...
  • Pagina 990 De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een niet-Canon-lens die is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de betreffende lens.
  • Pagina 991 ® Het Bluetooth -woordmerk en de Bluetooth-logo's zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
  • Pagina 992 About MPEG-4 Licensing “This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
  • Pagina 993 Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.