Q Sneltoetsen
In de creatieve modi kunt u het volgende instellen: AF-methode,
Transportmodus, Meetmethode, Opnamekwaliteit, Witbalans,
Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en
Creatieve filters.
In de basismodi (met uitzondering van <F> en <G>) kunt u de
functies die vetgedrukt zijn en de instellingen die in de tabel op
pagina 91 worden vermeld, instellen.
Druk op de knop <Q>.
1
De instelbare functies worden
weergegeven.
Selecteer een functie en stel deze in.
2
Druk op de knop <V> om een
functie te selecteren.
De geselecteerde functie en Uitleg
(pag. 69) worden weergegeven.
Stel de functie in door op de knop
<U> te drukken.
Selecteer in de modus <8> de
opnamemodusoptie linksboven in het
scherm en druk op <0> om de
opnamemodus te selecteren.
Om de kwaliteit van de RAW-opname
of de beeldstijlparameters in te
stellen, drukt u op de knop <B>.
Verlaat de instelling.
3
Druk op <0> om de instelling te
voltooien en ga terug naar de Live
view-modus.
Instellingen voor de opnamefunctie
(7)
223